Voorwoord

Zoektocht naar familieleden van Pol/van Poll/van Polle en de context van hun leven en werkend bestaan

De interesse van de auteur in de geschiedenis van de geboortestreek en in de geschiedenis van Ambt Montfort in het Overkwartier van Gelre, het huidige Midden- en Noord-Limburg en een deel van Nord RheinWestphalen, heeft er toe geleid meer van de historie van de familie van Pol/van Poll/van Polle en de context van haar bestaan als boer resp. heurder, halfepachter en schepen in een agrarische gemeenschap uit te zoeken. Het boek van Dr. E. Roebroeck Het Land van Montfort, een agarische samenleving in een grensgebied 1647-1820, was een stevige inpiratiebron. Er was geen familiegeschiedenis gemaakt ooit. De familiegeschiedenis is uitgezocht via overgeleverde informatie van de ouderlijke gezinnen en via administraties van gemeenten (na 1794) en parochies (na ongveer 1615) en in de archieven van Gelre (terug tot ongever 1250-1300) in Roermond, Venlo, Arnhem, en het provinciaal archief te Maastricht. Wie behoorde tot de gezinnen van de boerenfamilie van Pol en wat gebeurde er rond de familie in het Ambt Montfort (de context) in de periode 1400 tot 2000?. Hoe zag de Landbouw in de regio eruit in de tijd van de Middeleeuwen met het leenstelsel met grote boeren op leengoederen, en de vrije boeren op familiebedrijven en keuterbedrijven op eigen grond?. Het gemengde landbouwbedrijf met akkerbouw en door de eeuwen steeds meer veehouderij kwam in het familieverhaal langzamerhand centraal te staan evenals de grote ontwikkelingen van de landbouw tussen 1900 en 2024. Er kwam meer vee en meer mest op het complexe gemengde bedrijf. De import van grondstoffen en veevoer nam enorm toe en de export van voedsel zoals vlees, groenten en en zuivel werd massaler en goedkoper. Het aantal werkende mensen in de landbouw nam af tot 10% van het aantal boeren in 1900. De schaalvergroting en specialisatie in de landbouw met de intensivering van de bedrijfsvoering en de verhoging van de productiviteit met de import van veevoer en krachtvoer in Nederland, en het toenemend gebruik van kunstmest en andere innovaties in de techniek en in het landbouwbedrijf, leidde na ingrepen van de EU zoals bepleit door Mansholt, en enorme innovaties, uiteindelijk via opstapeling van effecten tot de huidige crisis in de landbouw en de natuur met een overschot aan mineralen: de Stikstofcrisis en de Fosfaatcrisis. De kostenbesparing in de landbouw en de schaalvergroting leidden tot problemen met de duurzaamheid van de voedselproductie en tot zoönosen en dierziekten. Het verdienmodel van boeren, en de problemen met het grond- en oppervlaktewater resp. de natuur en het landschap en de biodiversiteit, keerden zich tegen het gangbare landbouwsysteem. Daar komen de klimaatproblemen en de energietransitie nog bij. De grote lijn van de ingrijpende veranderingen komt aan de orde in de Essay Geschiedenis van de landbouw van 1400-2023 tot en met de Stikstofcrisis, die over duurzaamheid van de landbouw en het voedsel gaat. Met de huidige consumptie van producten en diensten resp. het huidige verkeer (auto, scheepvaart, luchtvaart, de vervuilende industrie, en de nieuwbouw van huizen en de invulling van de ruimtelijke ordening gaat het fout. Dat zien we ook bij de relatie van landbouw en voedsel met natuur en milieu. Duurzaamheid en recycling van grondstoffen en klimaatverandering en energietransitie is aan de orde. Zo kom je bij hubvanpol.com van regionale en famliegeschiedenis van Pol terecht in landbouwgeschiedenis en de huidige Landbouwcrisis met de Stikstofcrisis.

Familienaaam van Pol, van Poll en van Polle De naam van de familie van Pol varieert in documenten van van Pol resp. van Poll en van Polle afhankelijk van het tijdperk en van de schrijver van het document. Men schrijft wat men hoort zeggen of denkt te horen (Jenken van poul is Johan van Poll). Schrijfregels voor tekst in het Hertogdom Gelre en de Nederlanden in het algemeen, zijn er voor 1800 nog niet. Voor 1500 lezen we in MiddenNederlandse/Limburgse teksten vooral van Poll resp. van Polle, en soms van den Poll, of van poul.

Kasteel Montfort bij kasteelfeesten te Montfort 2009, foto Mofert Mien Dörpke.

Kasteel Montfort bij kasteelfeesten te Montfort 2009, foto Mofert Mien Dörpke.

Afbeelding boven in banner: Uitzicht op kasteeltuin en Eerselen

De zoektocht naar familieleden vanaf het jaar 1990 verliep moeizaam omdat de archieven slecht bereikbaar waren vanuit Oosterhout namelijk in Montfort/Roermond, Venlo, Maastricht, Arnhem, Brussel en Den Haag. Dat was nog voor de digitalisering. In die archieven over Gelre en haar steden zitten veel hiaten vanwege de vele oorlogen, brand en archiefbederf onder de verschillende regimes. Pas na 2000 zijn er enige digitale bestanden beschikbaar en na 2010 komt daar schot in. De meeste bronnen die wel bereikbaar waren zijn de Heemkundeverenigingen en boeken over Gelre resp. Roermond, Venlo, Kasteel Montfort en het dorp Montfort.

Het kasteel van de Graaf/Hertog van Gelre met het bestuur van Ambt Montfort door een drost, een rentmeester, schouten/rigters, en ambtenaren zoals de secretaris leenkamer of stadhouder, en de schrijvers, en de ridders, poorters en soldaten, domineert sinds 1270 de geschiedenis van Ambt Montfort als zuidelijke flank van Gelre. Het Ambt Montfort, aanvankelijk een Heerlijkheid, omvatte een aantal dorpen van Beesel en Belfeld tot en met Dieteren en de enclave Nieuwstad, en de stad Roermond, met een 150 tal lenen van gruit en zout en leengoederen, boerderijen, molens en andere lenen. Aan de zuidoostflank grenst Ambt Montfort aan Ambt Born-Sittard van het hertogdom Gulik, dat behoorde tot de ‘vrunden’. Gelre en Gulik hadden in enkele perioden dezelfde hertog. Aan de noordkant grenst het Ambt aan Ambt Kessel en Ambt Kriekenbeek met de stad Venlo, allemaal in Gelre. Een aantal Ambten is tegenwoordig Duitstalig geworden door de invleod van Pruissen/Bismark. Aan de overkant van de Maas ligt het Land van de abdis vanThorn, het land van Horn en het land van Weert/Loon, later bisdom Luik en enkele heerlijkheden.

Montfort 1912 Kerkstraat – Dijkstraat/Diekestroat met feestende inwoners en 4 Belgische paarden bij 650 jarig bestaan van het dorp Montfort, met huis de Trepkes aan de Dijk en rechts het Fuchs pand. foto Mofert Mien Dörpke

Montfort 1912 Kerkstraat – Dijkstraat/Diekestroat met feestende inwoners en 4 Belgische paarden bij 650 jarig bestaan van het dorp Montfort, met huis “de Trepkes” aan de Dijk en rechts het Fuchs pand. foto Mofert Mien Dörpke

Het dorp Montfort, dat met haar inwoners en de boerderijen in de regio een ondersteunende functie had bij de verdediging van kasteel Montfort, speelde in verband met de productie van voedsel, veevoer en bowmaterialen en het bieden van diensten en tijdelijke huisvesting een rol in de periode 1300-1660. Daarna was het kasteel vooral een regionaal en bestuurlijk dienstencentrum. Het dorp was afhankelijk van de landbouw en kleinschalige dienstverlening.

Delen van het archief van het Hertogdom Gelre vanaf ongeveer 1270 zijn overgeleverd waardoor we via Jaarrekeningen soms zeer gedetailleerd geïnformeerd zijn over deze dienstverlening.

Familienamen en aliassen zijn tot 1400 uitwisselbaar en soms wordt alleen de voornaam van de persoon gebruikt zeker als je de mensen als schrijver of rentmeester toch kende. Betaald is betaald en een voornaam volstaat dan blijkbaar. Een familienaam moet je dan uit de context en andere geschriften halen zoals bij boerengezinnen die de heurders van leengoederen onderhands inhuurden.

Dit werkstuk is geen ‘genealogie’’ van Pol in de strikte zin, met alle nakomelingen van de stamvader Jencken van Pol/Poll, maar een geschiedenis van mijn deel van de familie van Pol/Poll in Montfort met een stamreeks van meer dan 15 generaties en informatie over de context van het economische bestaan in de regio. Een volledige genealogie van Pol is al jaren in voorbereiding bij Wim Bongers-van Pol in Roermond.

De oude en de nieuwe kerk met pastorie Rijckx van Montfort, foto Mofert Mien Dörpke.

De oude en de nieuwe kerk met pastorie Rijckx van Montfort met zicht vanaf Paardenbroek/Eerselen , foto Mofert Mien Dörpke.

Elke van Pol/van Poll in de regio Midden Limburg kan zelf terugzoeken via de generaties, en in de familie navragen van de laatste 3 of4 generaties van Pol/Poll om aansluiting te vinden bij de gepresenteerde stamreeks van Pol/Poll of bij de andere gevonden van Pol/Poll’s. Ouders en grootouders weten 2 tot 3 generaties terug hoe het zit in de familie. Verder terugzoeken verloopt via de gemeenten- en de provinciebestanden genver.nl en genliass.nl inmiddels FamilySearch of andere bronnen.

Oproep: Beste van Pol/van Poll, heer of dame, jongen of meisje, waar dan ook: Gaarne verneem ik jouw aansluiting op de stamreeks van Pol via een mail resp. jouw aanvulling van familietakken, jouw vragen en jouw reactie. Je kunt mailen via Contact auteur.

De zoektocht naar familieleden in de archieven levert enerzijds een stamreeks van Pol/van Poll/van Polle met de echtgenoten en de kinderen op van 1460-1960, (en van 1960-nu maar dat is privacy-gevoelige informatie, die niet op internet wordt geplaatst), en anderzijds informatie over het Ambt Montfort en het Overkwartier van Gelre dat overeenkomt met het huidige Midden- en Noord-Limburg in Nederland en een deel van NordRheinWestfalen in het huidige Duitsland. 30% van het Overkwartier rond Geldern en de vroegere enclave van Gelre Viersen is nu Duits.

Regio Montfort/Echt met de Groense Bosstraat, een bekend wandel- en fietsgebied foto Mofert Mien Dörpke.

Regio Montfort/Echt met de Groense Bosstraat, een bekend wandel- en fietsgebied foto Mofert Mien Dörpke.

Er zijn zeer oude naamgenoten van Poll en van Polle gevonden in de periode 1300-1600 in het Overkwartier (in Ambt Kriekenbeek/Venlo. en Ambt Montfort/Roermond en van ‘over de Maas’ in het Land van Horn, het Land van Thorn, en enkele andere Heerlijkheden aldaar en in het Land van Loon/Maaseik, waarbij de familierelatie met mijn stamreeks van Pol onduidelijk is. De context van het bestaan van de familie van Pol/van Poll en van de naamgenoten is gedurende de zoektocht fragmentarisch nader ingevuld. Dat is begrijpelijk omdat er geen familiearchief van Pol is en er zijn haperende administraties onder de verschillende regimes en door de vele effecten van oorlogen, chaos, roof en geweld. Oude van Pol/Poll’s waren boer (heurder, pachter en eigenaar bedrijf), resp. schatheffer, aannemer of boer, schepen of burgemeester in resp. Venlo, Roermond, Montfort en Linne.

Een oude Winand van Poll 1530-1595 was in de jaren zestig de roerige tijd van de Tachtigjarige oorlog rentmeester in het Overkwartiere in Ambt Kriekenbeek in het huidige NRW bij Venlo. De ellende en het verval van die regio blijkt uit de Jaarrekeningen van het Ambt Kriekenbeek waarin de oorlogsschade en Kleefse penningen van een heffing van de bezetting door Kleef, in de oorlog met de Hertog van Bourgondië en hun opvolgers, financieel zwaar drukken op de bevolking. Jencken/ Johan/Jan van Poll, mijn bewezen oudste stamvader, was 45 jaar boer, jager en bosopzichter van Ambt Montfort tussen 1460-1530. Een nog niet bewezen maar waarschijnlijke Voor-voorganger is Han van Polle, heurder, boer en stroleverancier in Ambt Montfort tussen ongeveer 1350 en 1420. Ook een heel oude Theodorus/Durrik van Poll, boer op ingen Lylaer, houtkoper en eikenschors producent van voor 1500, geschat 1440-1500, hoort bij de familie van Poll.

Gezin van mijn grootvader Lambert van Pol en grootmoeder Maria Mooren in de Vinkesteeg te Montfort vóór 1945. Met de kinderen v.l.n.r. Pierre, Greet, Sjeng, Willem, Thei, Marie en Tiel van Pol, Foto uit privé collectie

Gezin van mijn grootvader Lambert van Pol en grootmoeder Maria Mooren in de Vinkesteeg te Montfort vóór 1945. Met de kinderen v.l.n.r. Pierre, Tiel, Sjeng, Willem, Thei, Marie en Greet van Pol, Foto uit privé collectie

Aangezien de familie van Pol/van Poll en hun naamgenoten meer dan 600 jaar actief waren als ondernemer in de landbouw resp. bestuurlijk actief als schepen of burgemeester, wordt de ontwikkeling van de landbouw en het landbouwbedrijf en van het bestuur van het dorp of de stad, regelmatig aan de orde gesteld zodat de sfeer van die tijd wordt weergegeven in teksten over gemengd landbouwbedrijf en over het leenstelsel. Van Pol’s boerden met hun gezinnen op eigen bedrijven en op leengoederen en pachthoven in Ambt Montfort. Het heuren van een leengoed komt regelmatig voor in de familie en uitzonderlijk is het verwerven van het leen van resp. een griend, resp. het leen zoutambt Venlo, het leen de Maastol Venlo, of het leen van een molen in Venlo.

De Nederlanden als moederland van Nederland, België en Luxemburg
Vikingen uit Denemarken, Noorwegen en Zweden en scheepvarende boeren uit Friesland en aan de kust en de rivieren stichten rond 800 en later kleine handelsplaatsen aan de kust van België, Nederland, Engeland, Duitsland, Frankrijk en Denemarken. Vlaanderen als handelsnatie verstedelijkt in de Nederlanden als eerste in de dertiende eeuw met een omvangrijke handel vanuit Brugge met Engeland met Londen, Frankrijk met Parijs via de Noordzee en de Oostzee. De invloed van de rijke regenten neemt af en de gilden en ambachte eisen hun plaats op in het bestuur. Er zijn landwegen met handel met Kölln. Er wordt in de Hanze gehandeld met Scandinavië en de landen rond de Oostzee en aan de verschillende rivieren tot diep in het binnenland van Europa. Zo ontstaat de handel van de Hanzesteden, die een verbond sluiten met elkaar. Het zijn steden in Gelre en Overijssel: Kampen, Zwolle, Hasselt, Deventer, Zutphen, Nijmegen, Arnhem, Roermond en Venlo. Brabant speelt een rol bij de handel over land met Keulen/Kölln. Met de sluiting van de haven in Antwerpen gedurende de Tachtigjarige oorlog trekt de Republiek in wording, de handel en de rijkdom naar zich toe in Holland en Zeeland. Wie handel en geld heeft, heeft macht. De Nederlanden behoren evenals de Duitse landen tot het Heilige Roomsche (keizer) Rijk der Duitsche Naties (HRR) en de Hongaarse en Boheemse/Moravische en Slavische en Italiaanse landen. Het HRR bestond tussen ongveer 1050 en 1812. . In Gelre is de Hertog van Gelre de regionale heer binnen het HRR. Het HRR en de Nederlanden hebben een goede relatie met hier en daar een regionaal conflict totdat de Bourgondiërs en de koning van Frankrijk er zich mee bemoeien. In de tijd van de Bourgondiërs komen steeds meer gewesten zoals Vlaanderen, Henegouwen, Brabant en Luxemburg in een Bourgondische hand en onder Karel de Vijfde, heer der Nederlanden en ongekroond koning, en keizer van het HRR, en koning van Spanje, zijn alle Nederlanden (behalve prinsbisdom Luik en Loon), een verenigde natie. Gelderse steden zijn lid van de Hanze en handelen in hout, graan, zand , hout, schelpen/brandkalk, zout en vis via de Zuiderzee en de grote rivieren. De aan zee gelegen steden zoals Harderwijk vissen in de Zuiderzee, en Zwolle en Deventer vissen op haring in Schoonen/Skane in Zweden. Het kaken en het zouten maken deze vis houdbaar.

De drost van Ambt Montfort koopt via de steden Nijmegen en Harderwijk haringen en zalm en in Cölln/Keulen werd de wijn, sieraden en stoffen gekocht. De boer van het leengoed Onder de Wijen in Posterholt nabij Montfort wordt met paard en kar en de benodigde pecunia voor de inkoop van wijn door het Huys Montfort, naar Cölln/Keulen gestuurd. De boer wordt betaald in tijd resp. kosten verblijf en drank en voor zijn paard krijgt hij voer en nieuwe hoefijzers betaald.

De opkomst van de Hollandse/Zeeuwse steden is van latere datum omdat na de verzanding van de haven in Brugge, Gent en later Antwerpen de grootste zeehaven wordt en pas na de val van Antwerpen rond 1580, bloeien de Hollandse steden op met de blokkade van Antwerpen en kaapbrieven en de kaapvaart, en de latere handel op de Middellandse zee. De VOC-handel vanuit Holland en Zeeland met de veroverde koloniën in Indië komt op gang evenals de handel op Zuid Afrika, Madagaskar en Ceylon. Verder is er in de Republiek de slavenhandel in de Oost en de West met WIC-handel op Zuid-America onder andere Suriname, De Caäriben, en de USA in wording. De Republiek maakt onder protestants bestuur wetten die koloniale handel met geweld resp. slavernij en onderdrukking van volken mogelijk maken. Verovering, opgelegde handel en onderdrukking en gewelddadig optreden wordt door handelaren en dominees vanuit hun Calvijnse Bijbel goedgekeurd en verdedigd vanaf de kansel. Het is koren op de molen van regenten en stadsbesturen van de VOC en WIC. De uitgave van aandelen maakt financiering op de beurs mogelijk. Mensenrechten bestonden maar beperkt. Het koloniaal verleden van 1600 tot 1950 is in Nederland onder de bevolking slecht gekend en actief verborgen gehouden door de belanghebbende regenten en handelarenen de overheid/de politiek. Rapporten en onderzoeksverslagen zijn weggemoffeld zoals blijkt uit nieuw historisch onderzoek. Nederland heeft Indië als wingewest voor handel en grondstoffen uitgebuit en de bevolking onderdrukt middels door blanken geredigeerde wetten. Handel en winst waren de drijfveren. Kruiden en specerijen, hout en papier, plantaardige oliën, minerale olie en thee, tabak en slaven zijn verhandeld door de VOC, die volgens de Republiek zelf geformuleerde “wettelijke staatsmacht” bezat als handelsbedrijf in VOC-gebieden, met hun forten, handelshuizen en burelen, rechters en hun soldaten. De inlanders wordt nietsgevraagd en de plaatselijke koningen/leiders zijn ingepalmd en omgekocht. De inwoners mogen hard werken op de plantages voor weinig loon en de boertjes moeten bevelen over volumes voor de productie van handelsgewassen opvolgen. Voedsel wordt schaars als je handelsgewassen moet telen op de helft van de grond. Honger en opstand was het gevolg.Pas na 1800 worden grote delen van het binnenland in Indië veroverd en heeft het KNIL de handen vol aan het neerslaan van opstanden. In Indië geldt de Indische Wet opgelegd door Nederland. Opstanden en repressie met moordpartijen zijn aan de orde van de dag tussen 1800 en 1900. In Nederland aan de Noordzee zijn geen Indische- en slavenwetten golden, ’weet men en wist men’ als volk zogenaamd van niets. De regering van de Republiek en later van Nederland is verantwoordelijk. De regenten resp. de plantagehouders en de handelaren worden schatrijk. De Tweede Kamerstukken van 1840-1880 en 1900-1950 bewijzen dat in Nederland het Parlement precies wist wat in Indië gebeurde, en als laatste in 2022 toegeeft dat slavernij gekend en verwerpelijk is. (bron Matthias van Rossum, Kleurrijke tragiek, Over Slavernij en VOC in Azië, 2015. en Nieuw historisch onderzoek sinds 1950 over Indië met 12 wetenschappelijke publicaties door o.a. 3 instituten zoals NIOD, KITLV en NIMH etc. in febr. 2022. Piet Hagen, journalist en auteur van het overzichtsboek ‘Koloniale Oorlogen in Indonesië ’ met 1000 blz. 2018, adviseert de regering het volgende : “Evalueer nu ook het hele koloniale bewind”, om schoon schip te maken met het verleden , in Nederland en in Indonesië, NRC 22-02-2022. Het kabinet neemt dit advies ter harte en komt met excuses en met akties en start een bewustwordingsproces.

Oude akten Gelre
De oudste akten van Heel, Venlo en Ambt Montfort vermelden de familienaam van Poll/Polle(n) al in 1280 resp. 1350. In Gelre komen we van Poll’s en van de Polle’s tegen in de regio Roermond en Ambt Montfor, en in de regio Venlo en Ambt Kriekenbeek maar ook in de andere kwartieren van Gelre zoals Arnhem en Nijmegen. In de loop van de tijd boet de familie in op de familienaam: Van van Polle, via van Poll naar van Pol zoals oude akten ons leren. Vóór 1600 is er geen wereldlijke overheid, die in een echte burgeradministratie de familiegegevens bijhoudt. Er zijn in dorpen en steden vaak wel belastinglijsten en schatzedules, die betalingen op huis/gezinsniveau of boerderijniveau vastleggen, Er is ook nog geen centraal erkend burgerlijk wetboek met formeel vastgelegde burgerrechten die overal gelden in het HRR. De Katholieke Kerk/Paus wordt door keizer Karel de Vijfde met het concilie van Trente gedwongen om in de Kerk schoon schip te maken m.b.t. tot inhoud van het geloof en het optreden tegen de bestaande corruptie in de Kerk. Dat gebeurt onder langdurige dwang van 25 jaat door keizer Karel de Vijfde. De pausen blijven tegenwerken en de wens van Karel de Vijfde om ale katholieken en protestanten in een verenigde vernieuwde Kerk met een nieuwe geloofsleer op te nemen lopen vast. Een nieuwe oorlog met Frankrijk maakt Karel vleugellam in deze zaak. Na verloop van tijd gaan de protestanten radicaliseren en traineren en de inquisitie pakt door. De vurige wens van Karel de Vijfde om de katholieken en de protestanten onder een Kerk te houden, zoals hij dat in de Duitsche landen van het HRR wilde regelen, is niet in vervulling gegaan. Een zuivering van het katholieke geloof bleef uit en het Duitsche landen compromis van Karel de Vijfde en zijn broer Ferdinand, opgesteld door Katholieke en Protestante geleerden werd niet geaccepteerd door de paus, maar in de Duitsche landen van het HRR als keuze voor katholiek of protestants geloof ingevoerd. Het uitstel en het negatieve besluit van de paus, veroorzaakte de definitieve scheuring in de Kerk. Ook Luther was al afgehaakt af om de katholieke kerk te reformeren. De kkatholieke Kerk werd uiteindelijk in Trente gedwongen DTB/DoopTrouwBegraaf-administratie van de leden op te stellen zodat duidelijk was wie lid van de kerk was. Dat nieuwe gebruik namen de protestanten over mede omdat dominees aanvankelijk “overgelopen priesters” waren. Het burgerlijk wetboek HRR was er wel onder Karel de Vijfde maar iedere bestuurlijke regio bepaalde zelf of men dat over wilde nemen. Voor de Nederlanden bepaalde Karel de Vijfde als Heer der Nederlanden dat de Bourgondische Kreis katholiek bleef. Het was echter 30 jaar te laat. De Duitse landen mogen qua bestuurlijke regio kiezen Katholiek of Protestants.

Met de Tachtigjarige oorlog zal de bom barsten in de Nederlanden, en in Duitsland in de Dertigjarige oorlog. De verschillen van mening over godsdienst, corruptie en forse belastingen om oorlogen te financieren zijn uitgegroeid tot verschillen in levensvisie en rechten op een eigen handel en wandel. De paus erkende de protestanten niet en de protestanten de paus niet meer. Radicalisering en intolerantie (Calvinisten) kwam in de plaats van overleg, De inquisitie en buitenlands troepen deden hun intrede. Het eindigde na het mislukken van de nagestreefde geloofsvrede van Wilhelm van Oranje in een complete burgeroorlog tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden ook geduid als de Republiek /Den Haag en Brussel/Spanje.

Er waren bij de overheid (dorpen en steden) alleen belastinglijsten (de schatcedule) zoals de jaarlijkse schatheffing per gezinshoofd in de “Gemeynte” of de cijnslijsten van belasting op het gebruik van kerkelijke goederen en grond. Als je sterft, wil de Heer/Overheid of het Klooster ook graag een deel van de erfenis via het erfrecht. Met de afschaffing van de horigheid voor 1400 is dat gebruik in Ambt Montfort grotendeels afgeschaft maar dat gold niet bij kloosters elders in Gelre zoals in de Achterhoek en op de Veluwe. In Gelre worden belastingen geheven door de Gemeynten: de bede die door de Burgemeester of de Schepenen bij de mensen thuis geïnd werd. Het huwelijksrecht valt nog onder het kerkelijk recht dus onder de rechtbank van de bisschop. Daar kon je ook klagen zoals we zullen zien. Veel pastoors waren via een studie Filosofie en Jura/Recht aan de Universiteit naast theoloog tevens notaris. Bewust of onbewust hield je “als kerk’ zicht op erfenissen en van het creëren van legaten voor priesters om missen te doen voor het zielenheil van de gelovigen. Het wijzigen van de belastingheffing van de middeleeuwse bede naar reguliere belasting op inkomen, omzetbelasting en vermogen onroerend goed, kostte vanaf Karel de Vijfde en de Staten van de 17 provinciën nog meer dan twee eeuwen. Oude rechten en oud gewoonterecht van de regio’s verhinderden de vernieuwingen.

Trente Concilie
De administratie van gelovigen door de Katholieke Kerk gebeurde pas vanaf het Concilie van Trente 1560-1580 met vaak met een vertraging van een generatie omdat het aan de zittende oude pastoors zogenaamd werd ‘opgelegd’. Die deden het dus niet. Het concilie was door Karel de Vijfde bij de paus afgedwongen na 25 jaar kritiek van de keizer op de paus en op de Kerk. De ‘pastoris modernis’ vond het noteren van deelnemers als gelovige normaal. De leiding van de Katholieke Kerk verkeerde al lange tijd in een vertrouwenscrisis met de burgers en de gelovigen en uiteindelijk moest zij aantonen wie haar leden zijn. Het rommelde al meer dan 200 jaar in de slecht georganiseerde en deels corrupte centrale leiding van de Katkolieke Kerk. De paus (en een aantal bisschoppen), was soms ‘meer veldheer en politicus dan herder/pastor’. De Katholieke Kerk claimde ongevraagd alle burgers als gelovige onderdanen, zo groot was haar invloed en zo beperkt was het burgerlijk recht ontwikkeld in het Heilige Roomsche Rijk. Keizer Karel de Vijfde maakte 25 jaar ruzie met de elkaar opvolgende pausen over een zuivering van het geloof en van de corrupte kerk. Na het afdwingen van het Concilie, met Karels insteek: “We moeten er met de protestanten uit zien te komen” was Karel uiteindelijk gedwongen af te zien van zijn hoge ambitie. Overigens was Willem van Oranje deze mening ook toegedaan maar ook hij moets het afleggen tegen hardliners. De Paus, de Franse koning en de Turken sleepten Karel de Vijfde in een nieuwe oorlog, waardoor Karels beleid van een herziene geloofsvisie, voor het HRR door katholieke en protestantse geleerden opgesteld, versloft. Die oorlog ging voor, maar daarna was het momentum verstreken. Vandaar dat Karel koos voor het duale beleid protestants of katholiek in het HRR, en katholiek in zijn eigen landen de Nederlanden, Spanje en de Spaanse delen van Italië. Geloof zag ‘men’ in die tijd als een groepsactiviteit en niet als een individuele behoefte of als individuele keuze. Als je dat anders zag, had je een probleem zoals we zien bij de paus en de koning, resp. bij calvinisten en bij veel moslims. Na Willem van Oranje grijpen de Calvinisten definitief de macht in de Zeven Provincien en wordt het katholieke geloof verboden en of teruggedrongen naar schuilkerken. Vrij zijn om te geloven paste niet in de Katholieke Kerk maar later ook niet in de Protestante Kerk met de nadruk op de Calvinisten.

Individuele rechten? De pogingen met wetgeving burgerlijk recht en fiscaal recht, van keizer Karel de Vijfde zijn gericht op een centraal systeem van rechten en plichten van burgers in het hele HRR. Het was een Rijk met vele regio’s en culturen, en decentrale bestuurderen zoals groorhertogen, hertogen, prinsbisschoppen en graafschappen, en niet te vergeten de steden. De aanzet van Karel de Vijfde was echter goed. Het verzet is echter groot en sluipend, want men had toch al het beste?!. Het regionale recht in het HRR was verschillend en gebaseerd op gewoonterecht en was ondoorzichtig. En het nieuwe was zogenaamd opgelegd door een centraal bestuur. Dat roept om verzet. Het lijkt wel de EU. De vernieuwingen worden in het HRR niet overal doorgevoerd omdat er strijd is tussen het oude historisch gegroeide regionale (gewoonte)recht, dat enorm in kwaliteit verschilde, en het nieuwe recht bij gebrek aan vernieuwers onder de bestuurders: de hertogen, groothertogen en prinsen en prins-bisschoppen. Het eigen regionaal belang van de ‘baasjes’ prevaleert en die de Keizer met zijn nieuwe beleid kun je maar beter wantrouwen. De burger staat in hun beleid niet centraal en het recht van het individu krijgt weinig aandacht.


Alias van familienamen
In de periode 1250-1600 wordt in plaats van de familienaam in akten ook de alias (de gekende bijnaam als toevoeging ter verbijzondering bijv. van de moeder, en of in de plaats van de familienaam gebruikt. Die bijnaam zoals de plaats van herkomst resp. de naam van het ambacht of het boerenbedrijf of leengoed (Winand en Derick van Poll van “ingen aue”) of de specifieke plek in de stad (Johann van Poll alias Dries, wonende aan den Dries in Venlo), wordt gebezigd. Jencken van Poll, de jager had als bijnaam Magerman, een lichamelijk kenmerk. Johann en Jacob van Poll in Venlo worden in een aantal akten rond 1400 dan ook Johann en Jacob Dries genoemd ook als schepen resp. als burgemeister van Venlo. Vermoedelijk zijn horigen van boerderijen voor 1400 vooral met de alias of boerderijnaam aangeduid en werd de familienaam belangrijker toen deze burgers vrij werden en in het dorp of in de stad gingen wonen.

De alias wordt plaatselijk zoals in Montfort ook gebruikt ter onderscheiding bij dezelfde voornaam en achternaam, middels de achternaam van de moeder als alias, als er meerdere naamgenoten in de parochie of gemeynte zijn zoals bij Theodorus van Poll in Montfort. Tussen 1535 en 1650  vinden we 5 of 6 verschillende Durick/ Durk/ Derick met de achternaam van Poll, en de alias Bongers resp. Cremer(s), opden Graaff en Tilmans (steeds naar moeders achternaam zonder nadere informatie) of op boerderij-alias den Bight, op het Huys, opten Voorhof, opten Bongaert, ingen Hoyck, ingen Broexken en opgen Ouwen of ingen Lyllaer (naar pachtgoed of leengoed) worden onderscheiden.

De toevoeging van hun Latijnse vadersnaam als tweede naamval in het DTB-boek  (van) Theodorus Theodori resp. Theodorus Winandi, Theodorus Wilhelmi of Theodorus Petri van Poll wordt ook in de parochieadministratie gebruikt en dat is verhelderend. We lezen in de Schepenbank Montfort over Durrick als vader, zoon, neef en oom in wel drie generaties als Durrick, Durk, Derick, Dirk tegen tussen 1530 en 1650. Daarna komen we Theodorus als Thijss of Dorus of Duer tegen. Blijkbaar was de Byzanthijnse Theodoricus in Rome uit de gratie geraakt in de heiligengalerij, en Theodorus was nu ‘in’ na de martelaren van Gorcum 1572 (naar martelaar pater Theodorus van der Eem).

Een alias is iets anders dan de gewoonte die we plaatselijk kennen om individuele mensen of families in het dorp een bijnaam of soms scheldnaam toe te dichten. In Montfort en in Oosterhout gebeurde dat vroeger met overgave. Dat kan ludiek of grappig bedoeld zijn maar het kan ook snerend en beledigend uitpakken. Dan spelen vooroordelen over mensen en emotionele, soms discriminerende en ongegronde aspecten van hun leven en roddel en achterklap al gauw een rol.

De heurder/pachter Derick Vogels van Wessem kwam uit Wessem en Derick Vogels van Cruchten uit Cruchten. Hun naam wordt in Montfort soms geduid zonder de familienaam Vogels. Als voorbeeld van een boerderij-alias noemen we Willem 'onder de Weijen/Wijmans', die van Ophoven als achternaam blijkt te hebben en die boert op de leenhof ‘Onder de Wijen’ of Wijershof samen met zijn vrouw Wilhelma (Theodori) van Poll. In akten van de leenhof van Gelre lezen we voor 1555 dat Willem van gen Lylaer (achternaam onbekend), en later Heyn ingen Lelaert (achternaam onbekend) meermaals de leen heeft verlengd van leengoed ingen Lylaert. Dries ingen Raetgen van Munnichshof, en Jencken van Poll, zijn 40-45 jaar jagers en toezichthouders in de bossen van Ambt Montfort. Jencken van Poll (zijn gezin) was ook boer en het bewijs van een erfleengoed van Jencken van poll is gevonden in Schepenbank Montfort 1530-1555 als zijn zoon Winand van poll en kleinzoon Durick van poll achtereenvolgens klachten indienen over de toekenning van het erfleengoed van Jencken van Poll’s vader aan derden. Dat kon zomaar nier vanwege verworven rechten, die konden worden afgekocht.
 

Het Overkwartier van Gelre als woon- en werkgebied van de familie van Pol/Poll
Het gebied van de Graaf/Hertog van Gelre was als onderdeel van het MiddenRijk van de Karolingers en hun opvolgers, duizend jaar buffer en grensland tussen Frankrijk/Bourgondië en de Duitse landen in het Heilige Roomsche Rijk en als onderdeel van het HRR speelveld van hun conflicten resp. hun belangen en hun oorlogen. De koningen van Frankrijk en de keizers van het HRR hebben elkaar eeuwen lang bestreden om bezit zoals graafschappen en hertogdommen resp. grensgebieden en erfenissen en dat zorgde voor vele oorlogen in Europa maar in het bijzonder in Noord-Italië, Spanje en in de Nederlanden. Frankrijk was/is een centraal gestuurde staat. Het HRR was een decentraal opgebouwd rijk met vele landen en regio’s. Dat moest wel botsen en dat gebeurde dan ook frequent. Gelre dat deel nam aan de Hanzehandel op de Oostzee en op Engeland had last van die oorlogen. Gelderse steden en de steden in Overijssel zijn belangrijke Hanze-steden die ook veel vis (zalm en haring) invoeren vanuit de zee van Zweden in Skane. Landbouwproducten zoals groenten, fruit, melk, kaas en kledingstukken van linnen en wol  en meubels, worden via de Hanze uitgevoerd en producten zoals hout, barnsteen en schelpen, en vooral graan en zout worden ingevoerd. Voedsel en kleding gaan naar Keulen, Luik, Parijs en Londen. Uit Engeland komt de ruwe wol die in de Nederlanden wordt bewerkt. Bij die handel is het hertogdom Gelre betrokken met haar steden aan de Zuiderzee en aan de rivieren de IJssel, de Rijn, en de Maas tot Roermond toe.

Aanvankelijk zijn Vlaanderen, Brabant en Gelre machtig en invloedrijk in de Nederlanden als onderdeel van het HRR. De Nederlanden met hun rivieren en kusten, moerassen en handel, visserij en scheepvaart onttrekken zich steeds meer aan de grote buren (Frankrijk, Spanje) en aan Karel, de heer der Nederlanden) en keizer van de Duitse landen. En het Hertogdom Gelre laveerde tussen de eeuwige strijd van Frankrijk en het HRR door en de strijd tussen Frankrijk en Engeland. De handel op de Middellandse zee in de Tachtigjarige oorlog, met o.a. de kaapvaart van geuzen en op Spaanse en Portugese schepen, financieren in de Republiek het verzet. Later komt daar de handel op de koloniën in Indië met de VOC etc. bij. De hoge delen der Lage landen hadden vaak goede relaties met hun buurlanden cq. graafschappen, hertogdommen en prins-bisschop landen en hebben minder de neiging om zich terug te trekken. De gedachte dat protestanten en katholieken elkaar verdragen, zoals aanvankelijk het geval was ten tijde van Willem van Oranje en Karel de Vijfde , wordt minder als gevolg van radicalisering van protestanten in de steden en de intolerantie en onbuigzaamheid van de paus: de intolerantie van beide zijden. De ontwikkeling van de Zuid- en Oostelijke Nederlanden t.o.v het Westen groeit verder uit elkaar sinds 1550 en de rol van de handeldrijvende en scheepvarende gewesten Holland-Zeeland wordt dominanter. De dorpen aldaar worden in snel tempo steden en met de kaapvaart en de handel op de Middellandse Zee en op Indië, later met de VOC en de WIC, gaat Holland Zeeland met steden als Amsterdam, Hoorn, Middelburg en Rotterdam via de staten van Holland en Zeeland de andere gewesten overheersen. De steden krijgen en nemen steeds meer macht omdat ze dde handel en de ambachten beheren: Zij hebben het geld en dus invloed/ de macht.

De tolerantie en verdraagzaamheid van Wilhem van Oranje en Wilhem van Gelre, Gulik en Cleef ten opzichte van geloof en regio/afkomst verdwijnt en de Calvinistische protestanten onderdrukken daatna eeuwenlang de katholieke landsdelen. Katholieken worden achtergesteld. Katholieken kunnen geen amtenaar zijn en hebben geen stemrecht maar ook geen eigen universiteiten. Met de vlucht van Zuid-Nederlandse handelaren met geld en kennis van de handel, en de ambachtslieden naar de Noordelijke Nederlanden, wordt de economie van de Republiek Nederland verder aangejaagd en zijn de Zuidelijke Nederlanden met een uitgedunde bevolking en een verzande haven in Brugge en een geblokkeerde zeehaven in Antwerpen ernstig verzwakt. Die toestand duurt eeuwen tot Thorbecke en de Verzuiling. Brabant en Limburg waren lange tijd een soort inlandse kolonie, zonder eigen stem.

Opsplitsing van het Overkwartier van Gelre in 1715 na de Vrede van Utrecht. Foto van Wikimedia

Opsplitsing van het Overkwartier van Gelre in 1715 na de Vrede van Utrecht. Foto van Wikimedia

Gelre, Hanze en de Nederlanden De Hanze belangen richten zich vanaf 1350 op handel van steden op de Noordzee en de Oostzee en veel steden langs de rivieren in de Nederlanden, Noord-Duitsland, Baltische landen, Scandinavië en Engelend proberen lid te worden.  Steden in Gelre gelegen aan de Zuiderzee en aan de grote rivieren Maar, Waal, Rijn en IJssel profiteren ervan. De handel met granen, resp. hout, vis en kaas. laken en wol maakte de steden steeds onafhankelijker en belangrijker. De import van granen drukt de graanprijs maar de boeren in Vlaanderen en Holland  hebben de stad in de buurt en zij minderen de akkerbouw en vergroten het aandeel veehouderij met melk, boter, kaas, vlees, eieren en groenten. Daar is vraag naar in Parijs en Londen en in de kleinere steden. Pas na 1600 wordt de Europese en de Wereldhandel belangrijker met scheepvaart en handel over lange afstand naar de Oost en de West maar dat heeft buiten Holland en Zeeland weinig gevolgen zoals in het Overkwartier. De continentale machtsstrijd bij de Lage Landen speelt zich in het Oosten en Zuiden der Nederlanden af waar je met legers makkelijk kunt komen en waar de Maas met  Maastricht, Roermond en Venlo verdedigd kan worden. Vele buitenlandse legers van allerlei pluimage komen, bezetten, plunderen en vertrekken tussen 1450 en 1750. Soms blijft een soldaat of kapitein achter en treden in het huwelijk en zo wordt de regionale genenbank aangevuld ook bij de familie van Pol/Poll: van Pol-Laschert/Lachet en Severins-van Pol.

Omdat de geschiedenis van Limburg als provincie van Nederland pas twee eeuwen oud is, is in dit document een schets gegeven van het voormalig Ambt Montfort en het Overkwartier van Gelre, een der vier kwartieren van het Hertogdom van Gelre. Het Overkwartier strekt zich vanaf 1200 tot aan de Franse tijd uit over over Midden-Limburg, Noord-Limburg en een deel van het huidige NordRheinWestfalen aan de/am NiederRhein en over een aantal enclaves. Ook de vorming van de latere provincie Limburg na de Franse bezetting komt aan bod. Een kaart van het Overkwartier van Gelre is opgenomen om een beeld van het gebied te krijgen. De grens tussen de graafschap Kleef en Moers en het hertogdom Gulik en Gelre wijzigt in 5 eeuwen regelmatig zoals we zien bij de enclaves Erkelenz, Wassenberg en Vierssen. Opvallend is dat Gulik/Heinsberg zich steeds verder terugtrekt van de Maas ten gunste van Gelre en dat het nu Duitse gebied van Gulik zich in het Oosten uitbreidde ten koste van Gelre (Wassenberg e.o., Erkelenz en later onder Pruissen met Straelen, Geldern etc. ). Ten zuiden van Nieuwstad ligt het Ambt Sittard/Born van Hertogdom Gulijk, dat tevens de Selfkant omvatte, Het Land van Horn, dat aanvankelijk onder Loon, Luik of Gelre valt, wordt later als een leen van de graaf van Horn op Gelre gezien, en na de komst van de keizer en heer der Nederlanden Karel V, als hertog van Gelre, moet dit oude gebied weer aan Gelre komen nadat de graven van Horn en van Egmond als loyale bestuurders en adviseurs in de Nederlanden, na een schijnproces zijn onthoofd in Brussel, en de graafschappen zijn geconfisceerd. Het Land van Thorn blijft met haar abdissen, en enkele heerlijkheden tot de Franse tijd zelfstandig.

In 1543 werd de Hertog van Gelre Willem de Vijfde van Gulik (Hertog van  de verenigde Hertogdommen Gelre, Gulik, Kleef en Moers etc.) uiteindelijk na 100 jaar gesteggel in Gelre verdreven door de Habsburger Karel Vijfde, de ongekroonde koning en heer der Nederlanden en koning van Spanje, Napels en Sicilië en nog vele malen graaf en hertog van regio’s , en keizer van het HRR, om zelf Hertog van Gelre en graaf van Zutphen te worden. Vanaf dat moment is het Overkwartier Habsburgs onder het bestuur van Brussel, de hoofdstad der Nederlanden (later Zuidelijke Nederlanden). Karel is ook koning van Spanje, waar zijn zoon Philips II als koning en heer der Nederlanden hem opvolgt. Philips is als koning achterdochtig, autoritair en arrogant. Hij spreekt de taal van de Nederlanden niet en zal een buitenstaander blijven mede omdat hij onbuigzaam katholiek is. Na de machtige en redelijke maar ook populaire Karel de Vijfde, die met een groot feest afscheid nam van de Nederlanden om in Spanje te sterven, volgde de deceptie en kreeg Philips met iedereen problemen en ruzie onder andere mer zijn tante Margaretha van Parma, die de Nederlanden ging besturen. Eenkennigheid, halstarrigheid, eigen gelijk en godsdienstwaan speelden een rol bij Philips en bij enkele pausen in die tijd waardoor de scheuring in de Katholieke Kerk onvermijdelijk werd.

De voorsprong van de economie der steden in Vlaanderen en Brabant en de handel in de Hanze gaat ook in Gelre gedeeltelijk verloren. De sterke uitbreiding van de handel in Holland, Zeeland en Friesland met Engeland en het Middellandse zeegebied en later de handel op Indië, en de illegale kaapvaart veroorzaakt een sterke ontwikkeling van het protestante Holland en Zeeland in de Nederlanden. Handel had prioriteit en het geld stroomde binnen, ook van slavenhandel en koloniale waren. Scheepsladingen goederen en zilvervloten worden gekaapt van de Spanjaarden in hun vaart op Amerika. Het Zuiden, Westen en het Oosten der Nederlanden groeien gedurende de tachtigjarige oorlog (de burgeroorlog) fors uit elkaar in macht, middelen, en mentaliteit. Het protestante geloof wordt leidend in Nederland en zal tot 1800 preferent blijven in de Staat terwijl de katholieken worden achtergesteld. Het verschil in geloof en mentaliteit van boeren en handelaren veroorzaakt een tweedeling. Brabant, Limburg en Oost Nederland worden wingewesten en het katholieke geloof en het zelfbeschikkingsrecht van de inwoners worden onderdrukt. Pas Thorbecke maakt daar in 1848 wettelijk (in theorie) een einde aan maar het duurt dan nog langer dan een halve eeuw voordat katholieken en protestanten na de Schoolstrijd en de Verzuiling hun rechten gaan claimen en opeisen. Pas na 1970 raakt Nederland ontzuild en zullen zij gelijkwaardig worden behandeld in Nederland (in de praktijk). Ook de regio’s éisen hun plaats en culturele positie op. Discriminatie, stigmatisering en achterstelling roei je niet zomaar uit, ook al heb je goede wetten maar bij sollicitaties, voordrachten en benoemingen bijvoorbeeld . spelen allerlei sluimerende belangen en vooroordelen een rol.