Hoofdstuk 2 Gegevens over de familie zoeken onder andere in archieven


2.1 Zoektocht naar gegevens familie van pol/van Poll

Een gepubliceerde geschiedenis of genealogie van de familie van Pol/van Poll in Montfort of in Linne is er bij de start van mijn zoektocht rond 1990 niet. Sinds 2000 zijn er veel delen van familiegeschiedenissen op internet gezet met stukjes van Pol erin opgenomen (o.a. door Jos Loete). Een gedegen genealogie van Pol van de familie uit Montfort, door Wim Bongers uit Roermond, is al jaren in wording maar publicatie blijft uit. De zoektocht naar familieleden van Pol/van Poll uit mijn stamreeks is onderwerp van dit Hoofdstuk evenals de eerste resultaten van die zoektocht.

Een nog bestaand familiehuis of boerderij van Pol/Poll waar vele generaties van Pol hebben geboerd, ontbreekt behalve de boerderij van Bert van Pol in de Vinkesteeg (1915) en de boerderij van zijn broer Hubair van Pol op de Vaart 1920.( is inmiddels gesloopt) en de boerderij van Lambert’s zoon Willem van Pol in de Beanj (1960, is totaal verbouwd. Bert van Sjeng van Pol woont nog in grootvadershuis in de Vinkesteeg dat rond 1915 is gebouwd. Voor het jaar 1800 werden in Limburg de huizen en boerderijen gebouwd in hout, leem en stro/riet en zulke gebouwen werden elke generaties opgeknapt/gerenoveerd en na een aantal generaties gesloopt en eventueel volgde dan weer een nieuwbouw. De vakwerkhuizen met leem zijn in Montfort helemaal verdwenen en de oudste stenen huizen zijn vernield bij het bombardement van Montfort door de Canadezen in febr 1945 of zwaar beschadigd en gesloopt na de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent dat er alleen verbouwde woningen en boerderijen zijn overgeblevan van na 18oo en vooral na 1900 met een aanvulling met nieuwe huizen en boerderijen na de oorlog. Van de boerderijen waar van Pol’s hebben geboerd resteren nog de Voorhof bij het kasteel en de Koningshof en de Heerenhof in het Rozendaal. De boerdeijen in de Zandstraat resp. in de Hoogstraat/het Vaere, aan het Rozenhofje resp. de leengoederen van opgen Ouwen, Cleyn Ouwen en Groot Ouwen, zijn gesloopt evenals het grote leengoed ingen Lyllaer in het Linnerveld waar een reeks van Poll’s boerde. De leengoederen waarop van Poll’s tussen 1400 en 1750 hebben geboerd zoals Ingen Ouwen, Cleyn Ouwen (Winand en Winand en Durick) en Groot Ouwen (Willem en Durick) , en leengoed Lylaershof ( Peter, Derick en Winand, Hubert/Houb, Pter en Jan ) etc., zijn rond 1750 afgebroken of rond 1850 afgebrand (Groot Ouwen). Alleen leengoed onder de Weijen/Vurenhof in Posterholt (Wilhelmina van Poll) en ingen Raetken ( Jencken van Poll) in Reutje/Sint Odilienberg zijn nog overgebleven. Familieleden van Poll boerden in Linne behalve op ingen Lyllaer en op de Rulaart, een cluppelleen van Lyllaer, op boerderijen in de Weerd zoals Jan van Poll 1620, Winand (Petri) van Pol 1640 en Jan van Poll en consorten op een landgoed ingen Visschershof in Linne rond 1643. Een oudere Jan/Han van Poll boerde in Postert/Posterholt en op ‘t Hingen/Echt in Volguinshof. De oude stenen boerderij van overgrootvader Willem van Pol de Koets in het Rozenhofje in Montfort is verdwenen bij de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog in 1945 toen het dorp door Canadese bommenwerpers op 25 januari grotendeels is platgegooid omdat er nog een vijftiental Duitse soldaten in het dorp waren, en honderden inwoners en evacuees omkwamen. De Engelsen, naderden het dorp en verloren bij verkenning enkele soldaten. Ze hadden in de Ardennen zware verliezen geleden tegen de Duitsers en bij de nadering van Montfort, waarbij enkele doden vielen, was luchtsteun beschikbaar. Gooi maar plat dat dorp met Duisers en vol met evacuees met een dubbel aantal inwoners, zo was hun benadering. Na het bombardement van Montfort was een andere zeer oude boerderij ingen Douves/ in het Duyffhuis aan het Paardenbroek zo zwaar beschadigd dat ze is gesloopt. Dat is jammer omdat er muren van baksteen en van mergel (woonhuis) in zaten waardoor het een markante uitstraling bezat. De pachtboerderij de Voorhof (inmiddels een melkveehouderijbedrijf met een nieuwe koeiennstal van de familie Kurstjens) en de pachthoven Herenhof en de Koningshof waar leden van de familie van Pol hebben geboerd, bestaan nog. De Voorhof ismna de vierde herbouw en tiende renovatie nog altijd een boerderij met allure. Veel andere boerderijen en leengoederen zijn verdwenen. De twee pachtboerderijen Herenhof en Koningshof zijn inmiddels eigendom van Limburgs Landschap en verbouwd en gerenoveerd. Ze functioneren als vakantieverblijf voor grote groepen.

De leengoederen Lylaershof en Cleyn Ouwen en Groot Ouwen, zijn rond 1750 of na 1800 gesloopt en de percelen grond zijn verkocht aan boeren en grootgrondbezitters in de regio. De kennis van en beleving van die grote leengoederen is daarmee ook verdwenen. Eerst zijn ze opgesplitst en nadien in losse percelen verkocht. Het uit gebruik nemen als grond van een leengoed, heet abandoneren: het stelsel wijzigen van leen naar pacht of halfe-pacht. Voor leengoederen gold in de Middeleeuwen apart recht voor gebruik van het leen en de toegang tot het leen en voor het personeel met aparte rechten en plichten. Nadat Groot Ouwen in Putbroek/Echt is afgebrand is dichter bij het dorp Montfort rond 1850 een nieuwe pachtboerderij gebouwd: de huidige Genoudenhof of Op Genouwen. De boerderijen werden in de Middeleeuwen tot 1800 vooral gebouwd in de stijl van vakwerkboerderijen met hout in een ‘tymmeringe’ en met lemen muren en strodaken. Alleen de vuurhaard en de schoorsteen waren van natuursteen en of van plaatselijk gebakken kenmerkende baksteen, donker van kleur rood en paars met veel ijzer en mangaan. Van al die boerderijen is na de sloop niets meer over mede omdat alle materialen zoals balken, planken en stenen etc. werden hergebruikt. De rest van de materialen verteerde. Stro verteert en leem wordt weer grond. In de regio Montfort waren voor 1800 slechts enkele stenen gebouwen in gebruik: Het kasteel Montfort, de Voorhof, de Schrevenhof, de Herenhof, de Koningshof, de boerderij Gedouves/Duyfhuis, de boerderij Genouwen, het oude gemeentehuis, en de pastorie van Montfort. Zelfs een stenen herenhuis/woonkasteel zoals Annendael van de gravenfamilie van den Berg te Putbroek in het Esbroek, overleefde de tand des tijds niet. Alleen de kasteelboerderij de Voorhof (versie 4 of 5), de Schrevenhof en de Kloosterhof in Sint Joost zijn er nog.

Een familiearchief van Pol/Poll met gegevens en foto’s ontbreekt volledig evenals een formeel familiegraf en een door de gezamenlijke familie erkend familiewapen. Familieaantekeningen van schrijvende van Pol’s uit vroeger eeuwen zijn niet gevonden. Het graf van mijn overgrootvader Willem van Pol de Koets uit 1923 is verdwenen bij de sloop van de oude kerk in Montfort. Bij het afgraven van de oude kerkhof in de jaren negentienzestig is alles verdwenen: grafstenen en traptreden. Nadat de grond was uitgespreid op het nieuwe voedbalveld moesten er nog stukjes bot en schedel worden ingezameld. Het getuigde van weinig respect voor de doden.

Een foto van Willem van Pol de Koets (een grote kerel met baard) of van zijn graf naast de sacristie zijn er niet of zijn nog niet gevonden. De graven van grootvader Lambert van Pol en zijn broer Hubair van Pol met een aantal van hun gezinsleden van Pol zijn nog op de kerkhof van Montfort aan de Huysbongerdweg te vinden. Het graf van mijn vader Willem van Pol en zijn zoon John van Pol met Tonnnie Hawinkels natuurlijk ook. Het graf van grootvader Hubair Vossen, en zijn eerste echtgenote Antoinette Mestrom, op de kerkhof in Linne, is inmiddels rond 2020 ook geruimd.

Als er geen genealogie of familiearchief is, dan ga je de familieleden bevragen en ga je opzoek naar archieven. De zoektocht naar de familie van Pol en de echtgenoten en kinderen is begonnen bij de mondelinge bevraging naar het familieverleden van mijn ouders Willem van Pol uit 1921 en Mien Vossen uit 1928. Willem van Pol kon veel informatie geven over drie generaties van Pol: zijn gezin, zijn ouderlijk gezin en het grootouderlijk gezin en de familieleden. Willems kennis van het boerenbedrijf was eindeloos. Zijn geheugen was uitstekend en zijn informatie stemt overeen met andere bronnen. Jammer genoeg is er door de hele familie bijna niets opgeschreven of vastgelegd. Later zijn na soms moeizame zoekacties gegevens toegevoegd van jongere en oudere generaties van Pol/Poll. In dit Hoofdstuk wordt ingegaan op de zoektocht in archieven en de gebruikte bronnen voor het onderzoek naar de stamreeks en de geschiedenis van de familie en de regio. Mien Vossen kon informatie geven over 2 generaties Vossen in Linne en enige informatie over de derde en oudste generatie Vossen op de boerderij van Hobert, Hobartshof in Linne. De historie van deze boerderij gaat terug naar de heer van Merum rond 1400. De boerderij is enkele keren verplaats en inmiddels aan haar vierde of vijfde versie toe. De familie Vossen komt een aantal generaties terug uit Nederweert via via naar Linne maar in Nederweert kom ik met Vossen niet verder.

We gaan eerst in op de van Pol’s in Montfort waar Willem van Pol van afstamt. De echtgenoten in de stamreeks komen in Hoofdstuk 5 aan de orde evenals de kinderen. Enkele gezinnen zijn uitgelicht is Hoofdstuk 8 (in wording). Hoofdstuk 9 omvat de Inslag van echtgenoten en hun familie, waarin echtgenotes uit de stamreeks na 1850 in beeld zijn (in wording). Vanwege privacygevoeligheid en - -regels is publicatie uitgesteld. T.z.t. wordt het huidige Hoofdstuk 8 over Montfort het nieuwe Hoofdstuk 10 met Informatie over het dorp en haar geschiedenis.

Willem van Pol 1921
Willem is geboren op 10-01-1921 in Montfort. Hij is een zoon van Bert/Lambertus van Pol en Maria Mooren en hij is een kleinzoon van Willem van Pol en Margaretha Beckers. De oude Willem van Pol had als bijnaam Willem ‘de Koets’ een alias die bij eerdere generaties niet voorkwam en die inmiddels verdwijnt. De alias had te maken met zijn werkzaamheden als boer en vrachtrijder voor de jagers uit Roermond, die samen met de kasteelheer met de koets naar de ruïne/het Jachthuis in Montfort kwamen, om te gaan jagen. Willem organiseerde de drijfjacht. Zijn vrouw Margaretha werd vanne Trepkes genoemd zoals het alias van haar familie Beckers luidt, genaamd naar het inmiddels gesloopte huis met boerderij met de Trepkes aan de Dijkstraat naast de kerk.  Grootvader Willem was boer, dennenplanter, transporteur, organisator van drijfjachten, voor de kasteeleigenaar en fabrikant Burghoff uit Roermond. Hij was veel van huis met het inplanten van bossen met eiken, essen, berken en sparren en bosplantsoen. etc. Willem was lid van een aantal Montforter verenigingen en het kerkbestuur. Zijn vrouw overleed vroeg, wat zeer ten nadele voor zijn gezin uitpakte omdat haar moederrol was vervallen en haar vormende hand ontbrak. In het dorp was Willem actief als lid van de fanfare, van de brandweer, van de schutterij en van het kerkbestuur. Zijn rol als vader is diffuus gebleven. Willem werkte hard en dronk regelmatig bier in het cafe, was veel afwezig, en enkele leden van het gezin kwamen persoonlijk in de problemen mogelijk als gevolg van gebrek aan sturende zorg of voldoende aandacht. Ook goede fatsoenlijke en stevige vrienden van Willem wisten van wanten maar grepen niet in toen het nodig was. Het blijft verbazingwekkend. Treurig was het gevolg: Betje kreeg thuiswonend een kindje zoals in die tijd wel vaker gebeurde met jonge meiden, maar ze verstikte het kindje in paniek. De vrijer wist van niks?. Betje bracht met haar vrijer vooraf een bezoek aan een dokter in Roermond maar die zond haar naar huis zonder haar te onderzoeken. Iedereen wist van de zwangerschep gekscherend ‘het pakske’ genoemd, maar niemand hielp. Achteraf bleek dat de buren resp. de veldwachter, de onderwijzer, de pastoor, dus het halve dorp, het allemaal wisten. Als gevolg van dit gebeuren moesten de jonge zussen Helena/Leen en Gertudis/Tru later al vroeg naar het klooster toe in Oudewater en in Heel. En de oudste zus Marie die buitenhuis werkte, moest maar voor het gezin zorgen.

De gewoonte om kinderen naar hun ouders te duiden komt in spreektaal neer op het volgende. Mijn vader Willem van Pol is zoals men in Montfort placht te zeggen: Willem van Bert van Willem van Toon, van Thij van Toon van Thij, van Peter van Jan van Jan van Winand, van Winand van Winand van Jencken/Jan, zeer waarschijnlijk met een generatie ertussen van Han/Johan van Poll/Polle. In Hoofdstuk 5 is de volledige stamreeks van Pol/Poll met de echtgenoten en der kinderen. opgenomen.

Trouwfoto van mijn ouders Willem van Pol uit Montfort en Mien Vossen in Linne uit het jaar 1949.

De bijnaam of alias de Koets is afgeleid van activiteiten die de oude Willem van Pol tussen 1870 en 1910 uitvoerde voor ‘de heren van Roermond’: een club van jagers van de heren (bestuurders en fabrikanten), die met de koets naar de jacht kwamen in Montfort) van de stad Roermond. Willem verleende diensten bij de drijfjacht en transporteerde het geschoten wild. De Koets is geen scheldnaam althans daar zijn geen aanwijzingen voor gevonden. De verklaring van de Koets afgeleid van ‘le gout c’est bon’ die grootvader Willem placht uit te spreken na het drinken van meer dan een pot bier, als verklaring van de bijnaam de Koets, is vergezocht en onwaarschijnlijk. De oude aliassen van de oude van Pol/Poll’s tussen 1450 en 1650 werden gebruikt op de verschillende takken van van Pol/Poll in Monfort en Linne uit elkaar te houden. De aliassen zijn afgeleid van resp. de echtgenoten van de van Pol/Poll’s zoals er zijn bongers, cremers, lijsten etc of van de boerderijen waar op werd geboerd zoals ouwen, dielgaart en lylaer. Zo kon je verschillende Durick/Derick van Poll uit elkaar houden als er 5 in het dorp waren of enkele zoals bij Jan. Willem, en Winand van Poll. De stamvader Johan/Jemcken van Poll van ongeveer 1460-1530 had als meester jager op het kasteel de bijnaam of alias Magerman. Die alias is afgeleid van een lichaamskenmerk namelijk mager zijn. Onbekend is of Jencken last had van lintworm of zoiets.

De van Pol/Poll's uit de stamreeks blijken na de Franse tijd zelfstandige boeren, en in het Ancien Regime heurders of hulders van leengoederen resp. pachters of halfe-pachters van pachthoven en bezitters van eigen boerderijen gecombineerd met de taak van schepen/burgemeester/schatheffer in Montfort voor zoals bij onderzoek in archieven gevonden is vanaf 1450. Er worden  resultaten van onderzoek vermeld waarbij wordt ingegaan op enkele achtergronden van de familie van Pol/van Poll  in het oude Ambt Montfort in het Overkwartier van Gelre, waarvan het zuidelijk deel na 1814 het Land van Montfort genoemd wordt.

Paard en wagen bij de graanoogst met schoven graan, die door de dochter/echtgenote worden opgestoken in de mijt rechts om later in de winter te dorsen. Tijd geschat 1960 of eerder, Foto Mofert mien dörpke

Willem van Pol is als boer en bosplanter een tijdgenoot van Dominicus van Ophoven, boer en ontginner uit Montfort, die grootgrondbezitter is geworden met een zestal bedrijven van 100 tot 300 ha. Willem van Pol was zeer actief in het Montforter verenigingsleven. Dominicus was zeer actief betrokken bij de oprichting van de plaatselijke boerenbond in Mill, resp de provinciale boerenbond die uitgroeide tot de NCB in Brabant waarvan hij de eerste voorzitter was. Daarnaast zijn in die tijd overal coöperaties opgericht onder de NCB en de LLTB, en is succesvol gewerkt aan de ontwikkeling van plaatselijke boerenbanken die als boerencoöperatie in het model van de Boerenleenbank/Raiffeisenkassen zijn vormgegeven, de latere Rabobank. De coöperaties hebben de boeren en hun bedrijven geholpen om zich te ontwikkelen en om de sociale omstandigheden van het boerenbedrijf en de boerenstand te verbeteren. Onderlinge verzekeringen speelden daar ook een rol in. Boerenkinderen kregen eindelijk toegang tot scholing en jonge boeren tot financiering. Met respect en dankbaarheid kunnen we omzien naar de pioniers van 1880-1940. Of Willem een rol speelde bij de boerencoöperatie is niet overgeleverd. Hij was wel betrokken bij het sociale leven: de fanfare resp. de brandweer, de schutterij en het kerkbestuur. Sociaal contact en afleiding had hij dus in overvloed naast zijn werk.

Oprichting afdeling jonge boeren boerenbond Montfort, Ontwerper onbekend, Foto Mofert mien dörpke.

Afdeling Limburgse boeren- en tuindersbond Montfort, Ontwerper onbekend. Foto Mofert mien dörpke.


Informatie familiegegevens zoeken
Het zoeken van informatie over de genealogie en mijn familiegeschiedenis is een zoektocht in verschillende archieven van gemeenten en parochies, en in bronnen van Gelre en het Overkwartier van Gelre. De zoektocht is boeiend en complex omdat je leert informatie op te zoeken in archieven die niet bij het begin van de zoektocht en detail. ontsloten zijn, waar documenten ontbreken, en die grotendeels niet gedigitaliseerd zijn. Het is keuzes maken, copieren of fotograferen en proberen te lezen en interpreteren en soms kun je de tekst lezen maar weet je toch net niet wat er staat in de oude tekst. Soms zijn de letters en woorden in het oud Nederlands moeilijk leesbaar vanwege slecht schrift terwijl de tekst zelf begrijpelijk is. Delen van het archief hebben vochtschade en vlekken waardoor de leesbaarheid is verminderd. Sinds 2010 neemt de digitale informatie op internet met sprongen toe en de archieven vorderen met scannen en de vooledige digitalisering. Het scannen en publiceren op internet is in 2022 met sprongen vooruit gegaan.

Transcriptie moet veelal nog plaats vinden maar wie gaat dat doen?. En wie kan het op niveau?. Het is een ontdekkingstocht waarin je met vallen en opstaan leert aan de hand van gemaakte notities en kopiën en foto’s in het archief of in de scans de oude teksten te ontcijferen voor zover dat het lukt. Soms weet je het na 5 pogingen van lezen en transcriberen nog niet precies wat er staat. De gevonden. informatie is door mij omgezet in handgeschreven tekst en soms direct in Word-teksten met Excel-bestanden, en stamreeksen met gezinslijsten. Verhalen van familieleden en hun bezigheden komen aan het licht. Dat levert context van gebeurtenissen in die tijd en van de mensen van toen op.

Opvallend is hoe weinig over de geschiedenis van de familie van Pol/Poll en over het Overkwartier van Gelre in de familie en op de lagere en middelbare school is overgedargen. Een uitzondering zijn de verhalen en boeken over het kasteel van Montfort, die vooral in Heemkundekring bekend zijn. Auteurs zoals Hannes Kempkens, Munnichs. Simons en Fedor Coenen hebben waardevolle artikelen geschreven. In de geschiedenislessen van de middelbare school leren we bijna niets over de geschiedenis van Limburg of over het Overkwarier van de Hertog van Gelre. Wie zijn wij als Limburgers in Nederland en in Belgie?. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met de andere provincies in de Nederlanden resp in België en NRW?. Waarom kunnen wij onze Limburgse taal wel spreken maar niet schrijven?. We spreken een Rijnlandse taal en waarom doen Nederland en Vlaanderen in de Taalunie daar zo geforceerd moeilijk en ontkennend over?. Limburgs is geen Nederlands en Limburgs is geen Vlaams. Limburgs is een Rijnlandse en Duitse taal, die als regiotaal overleeft in Nederland en België. De EU is helder over de erkenning van regiotalen.

Hoe meer je over de geschiedenis leest en leert des te meer raak je ervan overtuigd dat het een gemiste kans was om zo weinig kennis over de regionale historie en de regionale taal en cultuur over te dragen en om beter te begrijpen welke plek Limburg is gaan innemen in Nederland. Je mag toch trots zijn op je eigen moederstaal, die je beheerst en gebruikt. Misschien wisten de meeste onderwijzeres en leraren er zelf te weinig van en ontbrak het zelfvertrouwen, de durf en de ambitie om zelfstandig  op onderzoek te gaan in de boeken en in de archieven?. Onderwijs in het Limburgs en kennis overdragen over die taal was voorheen een taboe. Dat is toch bizar. In de media hoor je zelden iets over streekgeschiedenis of over de geschiedenis van Limburg (en andere provincies dan Holland en Zeeland, of Surinam en Indië) en de medewerkers van de verschillende media weten er weinig van. Alles over geschiedenis is overgoten met de Hollandse- en Oranjesaus. Sinds 2000 is er een herleving van belangstelling voor het Hertogdom van Gelre met nieuwe boeken over het Hertogdom gestimuleerd vanuit het Duitse en Nederlandse deel van het Overkwartier van Gelre resp. vanuit het Bundesland NRW en de provincies Gelderland en Limburg. Een reeks van publicaties over het hertogdom Gelre is inmiddels gepubliceerd. Ook programma’s en activiteiten m.b.t. de herdenking van de Eerste en Tweede Wereldoorlog trekken momenteel weer aandacht.

Op het internet vind je tot het jaar 2000 weinig informatie omdat veel archieven nog niet gedigitaliseerd zijn en data dus ook nog niet vindbaar  zijn op internet. Een uitzondering geldt sinds 2010 voor een aantal inventarissen van regionale en provinciale archieven. Voor het document zelf moet je soms nog naar het archief toe omdat de digitalisering van bestanden nog niet volledig heeft plaatsgevonden. Op internet is inmiddels veel informatie te vinden over Limburg en over de Limburgse taal.

Professor Berkvens heeft veel informatie over het bestuurlijk en juridisch verleden van het Overkwartier van Gelre verzameld en erover gepubliceerd evenals Dr. Gerard  Venner, de archivaris van het RHCL in Maastricht, de Gelre-kenner van formaat. De Limburgse taalkenner en voormalig provinciemedewerker, dr. Pierre Backes leert geinteresseerde jeugdigen het Limburgs schrijven en hij propageert de kennis van de taal in de streek. Het boeiende proefschrift van Backes geeft inzicht in de structuur en kenmerken van de Limburgsche taal met enkele bijzonderheden over naamvallen, meervouden, en klankverschuivingen. De VVV’s besteden veel aandacht aan de opleiding en de kennis van de gidsen in Limburg. De woordenboeken zoals  Mofers Waordebook van dr. Pierre Bakkes en het Remunsch Waordebook van dr. J. Kats, en andere woordenboeken Limburgse taal,  geven een reveil aan van interesse voor en kennis en waardering van de Limburgse taal en cultuur. Op internet staan jaarlijks uitslagen over wedstrijden foutloos Limburgs schrijven. Om enigszins een beeld te geven van de bronnen en de zoektocht in archieven, is een en ander in de tekst opgenomen in een volgend hoofdstuk.

De familie van Pol/Poll in Montfort heeft voor zover mij bekend is geen familiewapen dat op briefpapier, in akten of op grafstenen wordt gebruikt. Leden van de takken van Pol in Roermond en van Poll in Maasbracht en van de naamgenoten van de Pol in Gelderland of Holland hebben officieel een aantal familiewapens gedeponeerd. Enkele wapens als afbeelding zijn opgenomen in deze geschiedenis.

Op internet vinden we een grafsteen met wapen van Ghijsbert van de Pol en Margriet Arntss en Beatrix van Hezeakker een grafsteen in de St. Jan in Den Bosch 1475-1525, en in de St Maartenskerk in Zaltbommel de grafsteen van Gherardus van den Pol uit 19-02-1643. (www.memeodatabase.hum.uu.nl). Van de schepenen Frans van Poll en Johan en Jacob van Poll in Venlo kennen we geen grafstenen in Venlo of van Frans in Roermond. Dat geldt ook voor schepen Herbert van Poll in Roermond, of van heel oude van Pol/Poll’s in Montfort. Mogelijk is de begraafplaats van Roermond aan de Kapel, buiten de stad, de oorzaak dat oude begraafplaatsen in de stad en in de kerken werden opgeheven tijdens he bewind van Keizer Josef van Habsburg van Oostenrijk Hongarije over het Oostenrijkse Overkwartier rond 1880. De van de(r) of den Pol/Poll's uit Gelderland, Lunteren, Millingen en uit de de Betuwe, uit Brabant, uit Woerden en Amsterdam en Rotterdam en uit Overijssel kennen geen familieverbanden met van Pol/Poll's in Limburg voor zover blijkt in dit onderzoek. Die families hebben echter als regenten, bestuurders en militairen in Holland (Rotterdam en Amsterdam) en in Nederlands Indië veel documenten, familiewapens, en informatie in archieven achter gelaten. Willem van de Poll laat zelfs een familiefotoboek Indië achter zoals de Indiëfototentoonstelling in Rotterdam in 2020 laat zien.

De van Pol's en de van Poll's en Polle’s in Limburg/het Overkwartier zijn schrijfwijzen van dezelfde familienaam, en mogelijk zijn er verbanden met de oude van Poll’s in Midden Limburg en van Polle's in Venlo. Er waren veel contacten tussen de ambten en de steden van het Overkwartier van Gelre. Ambtenaren zoals drosten, rentmeesters en scholissen/juristen hadden veel contact en waren soms op elkaar aangewezen. Opvallend is dat van Poll’s rond 1430 zowel in Venlo, Roermond en In Montfort wonen en werken. Roermond was de hoofdstad van het Overkwartier en de tweede stad, die flink in de Maashandel zat, was Venlo. De oude familie van Polle/van Poll in Venlo voerde al in 1350-1550 een familiewapen/familiezegel bij de schepenen/burgemeesters Jacop van Polle, en Johann van Poll(e) resp. Johan van Poll en Peter van Poll, met aannemer Heyn/Winand van Polle, en bij de schepen/burgemeester en notaris/secretaris dr. Frans van Poll, gepromoveerd en magister in het recht van Keulen, met tevens een notariswapen net als zijn zoon Claas van Poll. Van de familiewapens van Poll zijn geen foto’s  of afbeeldingen maar wel de beschrijvingen gevonden bij de genealoog Jan Verzijl uit het archief van de stad Venlo. Zie verder van Poll's in Venlo.

Het enige wat in de buurt komt van een familiesymbool stamt van Willem van Pol, de Koets. Bij de bouw van de boerderij aan de Vaart liet Willem, boer en dennenplanter, het symbool/de tekening van een dennenboom (Pinus sylvestris) in de gevel in gips ingelegd, waarschijnlijk gemaakt door de aannemer van Pol Graad ‘den Ingel’, een familielid. Het werk als boer en bosplanter en het onderhoud van de bossen met paarden heeft een traditie in de familie van Pol. Vanaf 1870 werd er veel bos geplant in Nederland en Willem van Pol trad op als aannemer bosplanten. Maar ook voor die tijd behoorde bos en heide bij de boerderij, Durrick van Poll kocht als boer rond 1450 partijen eiken boomstammen op maat om er schors met looizuur en hout van te winnen.



Enkele familiewapens van Pol, van Poll, en van de Pol.

van Pol - Roermond

van de Pol -
Lunteren

van Pol -heraldiek

van de Poll - heraldiek

van Poll -  Maasbracht

van Poll -
Maasbracht

van de Pol -
Lunteren

van de Poll -
heraldiek

van de Poll -
heraldiek

bron Heraldische databank

De familienaam van Pol/van Poll komt vooral in Limburg voor. De familienaam van Pol, van Poll en de naamgenoten van de Poll en van der Poll en van den Pol komt in heel Nederland voor. Er is geen relatie gevonden tussen van Pol/van Poll in Limburg en de andere takken met familienamen van de Pol, van den Pol en van den Poll. In Montfoort Utrecht, Dordrecht, Rotterdam en Amsterdam komen deze grotere takken van de  Pol, van der Pol en van den Pol/Poll voor in regentenfamilies zoals in Rotterdam en Amsterdam. In Amsterdam waren deze families actief als regent, jurist, bestuurder, schepen, burgemeester en als militair in de stad en in Nederlands Indie bijv. als gouverneur of bestuursambtenaar. In Brabant en Gelderland komen veel naamgenoten van de Poll, van der Poll en van den Poll met en zonder de dubbele ll. Verder zijn er nog samengestelde namen zoals van der Capellen tot den Pol, een bekende poltiticus, kamerlid. jurist en patriot uit Zwolle. 

Schuttersmaaltijd met Jan van der Poll, kolonel en Gijsbert van der Poll, kapitein in schutterij van Amsterdam in 1650, museum De Hermitage, door schilder Johannes (2) Spilberg, foto van Hart van Amsterdam

 2.2  Archieven en bronnen met toelichting

2.2.1. Regionaal Historisch Centrum Limburg RHCL in Maastricht

Het archief omvat delen van het archief van het hertogdom Gelre over het Overkwartier met daarnaast de archieven van de parochiegegevens en de administratie DTB in Limburg , gemeenten met archieven Schepenbanken en geboorte, huwelijk en overlijden gegevens vanaf 1800, met gedeelten van kloostersarchieven zoals in Venlo en Roermond, fragmenten van archieven van notarissen aanvankelijk pastoors en rijks notarissen, en later provinciale archieven na de Franse tijd met testamenten en onroerend goed transakties en gerechtshoven en hun vonnissen in Limburg.

Adres Archief RHCL in Maastricht, Sint Pieterstraat 7, 6211 JM Maastricht, met de Archivaris Overkwartier van Gelre dr. Gerard Venner, www.rhcl.nl  en tel. 043-3285500.

De verdere zoektocht naar informatie in archieven over de familie van Pol/van Poll is voortgezet  in het RHCL-archief. Het voormalig Rijks Archief Limburg (RAL) in Maastricht, is gefuseerd met het Archief van de stad Maastricht, en het heet sindsdien Regionaal Historisch Centrum Limburg.

Foto vernieuwde RHCL- archief in Maastricht. 

Foto vernieuwde RHCL- archief in Maastricht. Voorheen klooster, landbouw laboratorium, proefstation en nu archief/leeszaal.

Foto vernieuwde RHCL- archief in Maastricht. Voorheen klooster,Minderbroeders resp. landbouw laboratorium, landbouwproefstation en nu archief/leeszaal in het Jekerkwartier in Maastricht.

Archief Gemeente Roermond en archief Schepenbank onder het gemeentehuis op de Markt.

Archief Gemeente Roermond en archief Schepenbank onder het gemeentehuis op de Markt.

In het RHCL-archief zijn bijna alle parochiearchieven en restanten van de andere pastoorsadministraties bijv. als notaris en als correspondent met collega pastoors of de bisschop. Ook zijn er de gemeentearchieven ondergebracht en geinventariseerd voor zover ze zijn overgeleverd. Veel is verloren gegaan bij branden, oorlogen, plunderingen en verhuizingen van archieven waarbij verwaarlozing en vocht hun tol hebben geëist in de loop der jaren.

Pastoorsarchieven die je verwacht in het parochiearchief of in het archief van het bisdom of in een kloosterarchief, verdwenen vaak na het regelen van de erfenis van de pastoor naar de familie omdat ze als privé werden gezien. Een pastoor was vaak afkomstig van verre en de familie kende de parochianen dus niet. Als een pastoor iets opschreef over zijn parochie, wat regelmatig het geval was, dan kende zijn familie de beschreven mensen en hun context niet. Zoiets gebeurde ook met archieven van de drost en rentmeester die in tweevoud werden gevoerd: een exemplaar voor de overheid (rekenkamer, accountant) en een exemplaar voor de functionaris geinterpreteerd als privaat/prive. Zulk een exemplaar werd privaat niet altijd bewaard omdat men geen archief voerde en omdat de familieleden niet vertrouwd waren met de vaak persoonlijke en regionale informatie en dan werden die onbegrepen documenten op zolder gelegd, om uiteindelijk met vochtplekken en muizensporen na een generatie uiteindelijk weggegooid te worden. Enkele pastoornotities van Montfort zijn bewaard in het bisschoppelijk archief of bij een kloosterarchief. .

Toen de Franssen na hun inval in 1794 ‘de archieven op orde gingen brengen’ door nieuwe beleid in de vorm van een Wet, bleek dertig jaar later dat er een chaos was ontstaan en dat vele archieven en archiefstukken waren verdwenen of nat geworden of zelfs verrot. Dat overkwam het omvangrijke notarisarchief van Frans en Claes van Poll in de stad Venlo. Het was nat geworden en beschimmeld, en niet meer te redden. Gedeelten van de gemeentelijke archieven waren via de aangewezen notars Guillon in Roermond, in particuliere handen geraakt en slechts een fractie kon worden teruggevonden en of teruggekocht. Ook het archief van het dorp Montfort was gedeeltelijk verdwenen.

In het RHCL-archief zijn bijna alle overgebleven parochiearchieven en restanten van de andere pastoorsadministraties bijv. in de rol van notaris en soms als correspondentie met collega pastoors of met de bisschop, en de gemeentearchieven ondergebracht en geïnventariseerd voor zover ze zijn overgeleverd.     

De genealogische gegevens van de parochies en van de gemeenten zijn per provincie als administratie van de parochies in de vorm van Doop-, Trouw- en Begraafboeken afgekort DTB-boeken, en als Geboorte-, Huwelijk- en Dood-boeken van de gemeente uiteindelijk provinciaal verzameld resp. van de periode 1615-1794 en van de periode 1794/1800-1945. Na 1920 zijn de gegevens om privacy redenen nog niet openbaar omdat er mogelijk nog levenden onder ons zijn. Tussen 1920 en 1940 zijn de overledenen veelal opgenomen maar het bijwerken van bestanden varieert per gemeente en gaat nog steeds door. 

Omdat het huidige Limburg door de Fransen was bezet in 1794, start het archief van de burgeradministraties bij de gemeenten in Limburg in 1794 en in de rest van Nederland later. Vanwege de historische context is het archief van de provincie Limburg erg complex. Vóór de inval, van de Fransen was Limburg vanaf ongeveer 1200 zes eeuwen lang onderdeel van  het Overkwartier van Gelre en andere delen van het latere Limburg hoorden bij het Land van Horne/de graaf van Horne/van Ghoor, het Land van Thorn/de abdis van het sticht Thorn, de graaf van Loon/de bisschop van Luik, het hertogdom Gulik/de heer van Heinsberg, de landen van Valkenburg, de landen van Overmaas, landen van Dalhem, en landen van s’Hertogenrade etc. sedert 1661 onder Staats of Oostenrijks bestuur, graafschap Wittem, Heerlijkheid Wylre, en de stad Maastricht onder twee heren resp. de hertog van Brabant en de Rijks prinsbisschop van Luik.  De archieven van Gelre zijn incompleet omdat er veel materiaal rust in Arnhem, Brussel, Wenen, Berlijn/Leipzig, Dusseldorf en Den Haag. De bewaard gebleven archieven zijn in inmiddels in Maastricht te raadplegen en delen zijn beschikbaar op internet. De stad Roermond heeft zich als voormalige hoofdstad van het Overkwartier van Gelre langdurig verzet tegen het afstaan van archieven aan de hoofdstad van de nieuwe provincie Limburg, de stad Maastricht, die ook een Brabantse en Luikse geschiedenis kent.

De archiefstukken, die zich in Nederland bevinden, zijn in de loop van de tijd na een aantal oorlogen en plunderingen resp. na slechte opslag, door vervreemding en verwaarlozing van de archieven of na brand uiteindelijk opnieuw verzameld en het restant is geordend in het archief van RHCL te Maastricht inclusief delen van het archief van het Overkwartier van Gelre en in andere Limburgse archieven. Ook de restanten van voormalige omvangrijke archieven van de Schepenbanken als juridisch orgaan, gemeynte en belastingheffing met schatcedules zijn toegankelijk gemaakt bij RHCL door het maken van inventarissen van de overgeleverde restanten. 

In het archief Familie Michiels van Kessenich en Ambt Montfort, no 16.0674 in het archief van RHCL in Maastricht, zijn naast vele documenten van de familie Michiels ook documenten aanwezig van de laatste drost/rentmeester Jan Alexander Michiels en zijn zoon Hendrik Joseph Michiels aanwezig, en gegevens van het opgeheven Ambt Montfort zoals jaarrekeningen en gegevens van domeingoederen. Omdat de Drost en de Rentmeester tevens documenten van zijn voorganger in beheer kreeg, zijn er ook oudere documenten van de voorgangers aangetroffen in dit archief.  Het archief is uiteindelijk via het Koninklijk archief bij RHCL beland. De inventarisatie van het archief staat op internet bij RHCL en is uiteindelijk opgemaakt door Drs. M.C. van Leeuwen-Canneman.

De inventaris van het archief Michiels/Ambt Montfort in RHCL is als volgt ingedeeld:

1.2.1 Het Ambt Montfort

1.2.2 De Heerlijkheid Montfort

1.2.3 De drossaard van Montfort

1.2.4 De rentmeester van Montfort

1.2.5 De geschiedenis van de archieven

1.2.6 Verantwoording van de inventarisatie.

De inventaris vervolgt:

2.2  De archiefstukken van de Drossaard van Montfort,  en

2.2.1 De documenten van de Rentmeester van Montfort, en 

2.2.2 Met een onderverdeling naar Domeingoederen van het Ambt Montfort, met een kaartatlas, Denombrementen/staat van samenstelling van de leengoederen Lillaert, Breeweghof en tien bunder in het Craeveld te Linne, en akten van Verpachting van domeingoederen en landerijen, en een manueel van pachter en landerijen 1801-1805, genummerd 1648 tot en met 1657 en 1668 Kaarten van de aan de heer overgelaten landerijen op het Lillaer onder Linne en 1673 Akten van verpachting visserij in de Maas, de Roer en het Boordtmoer te Montfort. Onder 1674 vinden we de legger van de cijnsplichtigen in het Ambt Montfort o.a. het dorp Montfort en onder 1678 Cijnzen en erfpachten in afzonderlijke plaatsen.

Zie verder voor een uitgebreide weergave van het archief Michiels van Kessenich en Ambt Montfort de informatie op internet bij Archieven RHCL inventaris no 16.0674, of zoeken onder Michiels.

Een deel van de archieven van de Hertog van Gelre en de drost en rentmeester van Ambt Montfort  vinden we niet in Maastricht of in Arnhem, maar in het Rijksarchief Brussel omdat de Zuidelijke Nederlanden vanaf 1543 door Habsburg bestuurd werden vanuit Brussel, het bestuurlijk Centrum van de nieuwe Hertog van Gelre, Keizer Karel de Vijfde. Ook het archief van Gelre van het Hof in Roermond werd overgebracht naar Brussel. Het bestuur vanuit Brussel bleef zo tot 1648 toen het Ambt Montfort/het Land van Montfort onder Oranje en later Pruissen en weer terug bij Oranje kwam en de rest van het Overkwartier Spaans/ Zuidelijke Nederlanden bleef totdat het gehele Overkwartier van Gelre in 1713 verder werd opgesplitst en zo over drie landen (Pruissen, Oostenrijk en de Republiek) werd verdeeld. De economische slagkracht en de archieven raakten zo nog verder versplinterd in het Overkwartier.

Belangrijke akten van de drost en rentmeester werden in duplo opgemaakt. De originele eerste exemplaren van akten of Jaarrekeningen werden opgenomen in het archief van de Hertog en je ziet dan vaak opmerkingen van de accountant in de kantlijn van de tekst en de tweede exemplaren bleven in beheer bij de drost of de rentmeester. Deze exemplaren werden vaak gezien als privé van de functionaris met allerlei getouwtrek na het overlijden van de functionaris over deze akten en Jaarrekeningen door familieleden en door de nieuwe functionaris die als drost of rentmeester aan de slag wilde.

.                                                                                                                                                          Gelders archief en archief Hertog van Gelre

Het oude archief van de Hertog van Gelre en Zutphen is een onderdeel van het Gelders archief. Het omvat archiefstukken van de vier kwartieren Zutphen, Arnhem, Nijmegen en het Overkwartier van Roermond. Een deel van de oude archiefstukken Overkwartier van Gelre in Arnhem zijn van voor 1550. De jongere stukken Overkwartier van Gelre zijn deels overgeheveld naar RHCL in Maastricht of berusten onder Oranje in het Rijksarchief in Den Haag, en de rest is te vinden in Brussel (Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden) of in Dusseldorf met delen van het Overkwartier zoals Geldern Wachtendonk, Vierssen en Straelen etc. , die later behoorden bij Pruissen of bij Gulik zoals de stad Erkelenz, of in Roermond als voormalige hoofdstad van het Overkwartier van Gelre.

De Jaarrekeningen van Ambt Montfort (en de stad en dorpen bij Erkelenz), die de drost en of rentmeester opmaakte, zijn voor een deel bewaard gebleven in het archief van Gelre in Arnhem. Zij vermelden voor zover compleet opbrengsten/rechten/cijnsen en tijnsen en uitgaven/kosten: Waranden met 'knijnen’, Bosschen en hout, Broeken, Beemden, Turf/Veen, Coermeden/Keurmeden per dorp, Heergewaden leengoederen, en pacht met opbrengsten/betalingen van tol, molenrecht graan, molenrecht oliepers, en gruitrechten (zeven kruiden in de gruit voor smaak en houdbaarheid ale/bier voor de introductie van gist en hop bij de bierproduktie), brandschat kosten, vernielingen en roof oorlogen, uitgedrukt in geld en in malder rogge (koren) , tarwe (terwe of weit), gerst (gersten) , haver (haveren) en enen (graansoort mindere haver) in de maten malder en vatt of de nog kleinere maat kop bijv. rap (raapzaad of een ander oliegewas, of spurrie) en hennep of in de vorm van aantallen kapoenen (capunen) en hennen, die in de oude tijd (teon er nog weinig geld was en veel ruilhandel) veelvuldig zijn beschreven

De Jaarrekeningen Ambt Montfort van 1343-1543 zijn voor zover digitaal beschikbaar in 2020 bestudeerd. Van dit onderzoek naar familieleden en boerderijen in 2020 is een extract gemaakt van ongeveer 50 blz. tekst. Het Word document is geplaatst onder een button . De tekst en de Conclusies over familieleden en boerderijen zijn verwerkt in Hoofdstuk 7.5 onder hubvanpol.com.

De zoektocht begint met de bouwrekening van het kasteel 1343 en dan volgen de jaarrekeningen van Rabolt van Brempt 1397-1399, en de rekeningen van Johan Schellart van Obbendorf, vader en zoon. In de jaarrekeningen 1457-1494 van Wilhem van Vlodorp/Vlodrop (erfvoogd van Roermond en drost en rentmeester van Ambt Montfort) en Wilhem's rentmeester Henrick Snijwint 1462-1464 en van 1471-1472 , en bij Derick Pollart (rentmeester onder drost graaf Robrecht van Marck en Aremberg en substituut drost Bernart van Gressenich) komen wij deze indelingen tegen in 1517-1520. In de jaarrekeningen van Wilhem van Vlodrop vinden we ook kosten personeel, voedsel, transport, vervoer en bodediensten, van de werkzaamheden aan het kasteel en aan de grote zaal en enkele inkomsten en de dienstverlening van leengoederen. De zoektocht naar familieleden in Jaarrekeningen is omdat administraties van burgers en boeren ontbreken als het zoeken van een naald in een hooiberg. Bij toeval wordt bij een betaling ook een persoon met achternaam genoemd. De rekeningen van rentmeester Lenart Breed van 1529-1530 van Mr. Peter Heust over 1541-1542 van Ambt Montfort zijn nog niet digitaal te raadplegen. Er is tevens gezocht in de oude leenboeken Ambt Montfort/Monfort/Montphoort en bij de Leenkamer van Gelre omdat daarin zowel lenen als leenmannen met naam en achternaam worden genoemd. Er zitten grote hiaten in de leenboeken van het Overkwartier en relevante leenboeken Montfort zijn fragmentarisch.

Elke gemeente/gemeynte hield een boek bij met de eigendommen van percelen grond in de gemeente. Men noemde dat het Bunderboek. Dit boek vormde de grondslag voor de belastingheffing op grond door de schout en schepenen. Bijna alle bunderboeken zijn verloren gegaan voor zover wij weten voor Montfort en voor Linne. Enkele fragmenten Bunderboek Linne vinden we bij www.janruiten.nl. De bunderboeken waren voor ons onderzoek natuurlijk goud waard. Maar ja.. ze zijn verloren gegaan.

In Hoofdstuk 7 gaan we in op de informatie uit de Jaarrekeningen van Ambt Montfort en enkele resultaten uit de Leenkamer van Gelre.

Contact archief Arnhem in de nieuwbouw
Westervoortsedijk 67-D
6827ATArnhem                                                                                                                                  026-3521600, info@geldersarchief.nl

Brussels archief

Op internet vinden we bij Rijksarchief België BE-A0510-002231-004918-DUT, met 2,7 m archief, Raad en Rekenkamer van de familie Nassau, Land van Montfort. Domeinrekeningen en cijnsboeken Montfort, 1200-1795 Archiefbloknummer BE-A0510.0111.3016, die naar ik aanneem van het Hof van Gelre te Roermond stammen inde Zuidelijke Nederlanden, als kopie van de Drost of rentmeester van het Ambt Montfort. Fedor Coenenngeeft aan dat in dit archief precies is aangegven hoe het moeras van het Reigelsbroek en het Rozendaal is drooggelegd door het uitgraven van de Gracht/Vlootbeek en de start van het steken van turf. Ook de bouw van de 2 ontginnings-boerderijen is vastgelegd. Het waren de tijden van Gerard Lindtgens, de Brusselse rentmeester van Ambt Montfort. Adres Archief: Algemeen Rijksarchief in België, Ruisbroekstraat 2, 1000 Brussel (nabij Centraal station de Zavel).                                                                                                                                                  De archieven onder Oranje/de Republiek bevinden zich in Den Haag in het Rijksarchief tenzij documenten via de zogenaamde private/ambtshalve archieven Michiels van Kessenich alsnog in Maastricht terechtkomen. De documenten van de delen van het Overkwartier die als Ambt tijdelijk vielen onder Pruissen (zoals Ambt Kessel, Ambt Kriekenbeek en Ambt Geldern etc.) bevinden zich waarschijnlijk in het centraal Pruisisch archief te Leipzig of in het NRW archief Dusseldorf.

Foto Fiets- en wandelgebied Montfort uit Mofert Mien Dörpke.

Foto Fiets- en wandelgebied Montfort uit Mofert Mien Dörpke.

Informatie uit het archief RHCL van de rentmeester Michiels/Ambt Montfort over leengoederen en pachtboerderijen nabij Montfort en in het Linnerveld en in Echt/Putbroek.  

1. Hof Ingen Lyllaert/Lyllaer/Lyleer/Lelair/Lelar een zeer oud en groot leengoed met een kempken en landerijen in het Linnerveld bij de grens met de gemeente Montfort en het voetpad naar Montfort inden Hoek nabij de Herenbosch. Het leengoed is in de loop van eeuwen kleiner geworden en groepen percelen bouwland zijn afgesplitst en uitgegeven als cluppe;lleen (de Rulaart zonder boerderij maar met schuur). Het leengoed had percelen bouwland in het Craeveld en weiland in de Linnerweerd en in de weerd van Herten. Er zijn meerdere huizen, schuren, stallingen en een bongaert met een waterput bij de driehoekige boerderijkavel. Op het laagste punt bij de put komt s'winters het water boven het maaiveld uit.

Lyllaer betekent water of waterbron in het bos: Een waterbron op een lage plek in het voormalige Heerenbosch van de heer van Montfort. Het leengoed grensde aan het leengoed/pachthoeve ingen Breydewegh/ingen Struycken in Linne Zuid nabij de Noordpijl, en verder als tweede buurbedrijf in het Linnerveld en Linnerheide. Waarschijnlijk was het leengoed ingen Lyllaer evenals leengoed Hobertshof  er al onder  de heer van Merum rond 1350 omdat oude jaarrekeningen van drost en rentmeester Rabolt van Brempt van het Ambt Montfort het leengoed noemen in 1397-1400.

2. Hof Hobert/Hobertshof in Linne, een zeer oud leengoed van de heren van Merum dat overging naar Gelre en dat via ridder Goddert/Godefridus Boekholt heer van Grevenbroick, Beringen en Wachterdonck na verkoop aan de familie Puytelings uit Roermond was gekomen. Het Puytelincks goed in het Linnerveld/Hobertsveld met kempken?, nabij de grens met de gemeente Sint Odilienberg, is in de tijd gezien de derde of vierde hof Hobert in Hoberstveld met de oudste hof als leengoed onder de heer van Merum in 1350, en de tweede hof die rond 1700 werd afgebroken door de nieuwe eigenaar gemeente Linne. De derde of vierde en huidige hof Hobert is van door de  familie Janssen of Vossen uit Linne gebouwd. Inmiddels is het woonhuis met boerderij verbouwd en is de boerderij van Ber Vossen in een apart nieuw gebouw ondergebracht aan de overkant van de weg.

3. Hof de Wardt/Waard met kempken en landerijen in Sint Odilienberg en in het Waarderveld nabij de grens met de gemeente  Montfort en de verbindingsweg van Hof de Wardt naar hof Ingen Lyllaert, die de grens met Montfort vormt. De Wardt is als pachthoeve jonger dan de bovengenoemde leengoederen. Behalve ingen Lyllaer, op Hobert en hoff de Ward waren er nog een een tiental boeren uit Linne en Montfort actief in het Linnerveld, Het Waarderveld en Hobertsveld.

4. Ten Zuiden en Zuid Oosten van hof de Wardt (inmiddels de Waard genoemd) vinden we het oude leengoed /pachtboerderij Munnichsbosch van de paters Minderbroeders van Roermond, voorheen paters van Sint Odiliënberg, en de zusters Maria Garde van Roermond, die volgens sommige bronnen identiek is met ingen Raitgen, en met een verbindingsweg naar opgen Ouwen/Cleyn Ouwen, op de grens van Berg/Reutje en Montfort nabij de Vlootbeek. De oude zandweg dward door de percelen is na de ruilverkaveling verdwenen maar is op luchtfoto’s nog zichtbaar met de locatie van Cleyn Ouwen. De oude landweg en zandweg liep regelrecht naar de oude brug over de Vloatbeek bij Munnichsbosch.

5. Het leengoed ingen Aue/Ingen Ouwen/Opgen Ouwen, leengoed met kempkens, van de paters Minderbroeders in Roermond, gelegen sinds 1350 in het Engenouwerbosch in Putbroek op de grens van Echt, Sint Odilienberg en Montfort, dat rond 1570-1700 al eeuwen bestond en dat later twee boerderijen kende Cleijn Ouwen, van Severeins en later Winand (1 en 2) en zoon Derick/Theodorus van Poll (1634), met kempken ( het akkerbouwcomplex Eikelenbosch grenzend aan de hof Munnichtsbosch/Ingen Raetgen) tot aan de gegraven sloot met  verder percelen grond in het veld tussen Montfort, Hagelkruys en Putbroek, en Groot Ouwen met kempken en tuinen en boomgaard van Frans Pollarts met de families Severijns resp. Lambert Lambrechts resp. Willem van Poll en Theodorus/Durrik van Poll x Catharina Lambrechts als pachters, met de gemeentegrens met Montfort en Sint Odilienberg in de stal van Cleyn Ouwen. Het oude ingen Aue, later Cleyn en Groot Ouwen was gelegen nabij de Warbelenbosch van Engenouwen nabij Putbroek met onbeperkt recht op bosgebruik, moerasweiden en het maaien van heide etc. in de gemeente Echt.

Over dit leengoed is na de oorlogsperiode onder Winant van Poll met zware schade, rond 1612 een Denombrement opgesteld met rechten en plichten van het leengoed ingen Ouwen omdat de nieuwe heurder Derick Pollart, wethouder van Venlo, in een akte wilde laten vastleggen welke rechten en plichten getuigen konden bevestigen onder ede bij de Schepenbanken van Montfort en Linne. Het Denombrement is getranscribeerd en bevindt zich in mijn archief.  

6. Niet ver van Ingen Ouwen vinden we in Posterholt het zeer oude leengoed Onder de Wijen, Wijershof, de latere Vuurenhof nabij de kerk van Posterholt, en meer zuidelijk richting Putbroek gelegen met weilanden aan het stroomgebied van de Vlootbeek en de Leigraaf.

7. Leengoed den Annendaal uit 1618 met een boerderij en het latere kasteel Annendaal in Putbroek nabij het Esbroek, genoemd naar de bewoners van het kasteel de zussen Anna en Charlotte van den Berg, van de familie van de graaf Hendrik van den Berg met een molen in de Vlootbeek. De graaf, drost en generaal, liet het Esbroek door zijn leger ontginnen tijdens een kampement in verband met een gevechtspauze van het Spaanse leger waar hij aanvoerder van was en tevens pandheer en drost van Ambt Montfort. In het veld zijn vele paardenheofijzers geveond die mogelijk met het kampement van soldaten en de ontginning van het Esbroek te maken hebben. Het 12-jarig bestand duurde van 1607 tot 1619. De boerderij bij Annendaal bestaat nog en werd ooit bewoond door boswachter van den Elzen, in diensr van graaf van Aefferden, die 4 Putbroekse jongens die stroopten vermoordde in 1931.

8. Dwars door Putbroek vinden we aan de andere kant leengoed Diergaarde bestaand uit Cleijn Dielgardt en Groot Dielgardt, twee grote boerderijen nabij de oude mottebucht de Bolleberg, die origineel ook een voorhof/boerderij en een aantal aarden wallen met waterpartijen had. Het leen Dielgart wa seigendom van de familie van Vlodrop op Elen nabij Heinsberg in Gulik. De motte Bolleberg en het leengoed Dielgart wordt verderop nader toegelicht.

 

Tekening van de rentmeester in Archief Michiels en Ambt Montfort, in het archief van RHCL Maastricht, met hoeven en leengoederen in het Linnerveld nabij Sint Odilienberg en Montfort. (Uit Tussen Roer en Vloot op www.janruiten.nl)

Tekening van de rentmeester in Archief Michiels en Ambt Montfort, in het archief van RHCL Maastricht, met hoeven en leengoederen in het Linnerveld nabij Sint Odilienberg en Montfort. (Uit Tussen Roer en Vloot op www.janruiten.nl)

Voor meer,informatie over leenstelsel en leengoederen verwijzen we naar Hoofdstuk 2.2.3. en Hoofdstuk 7 met verdiepend onderzoek o.a. met een model leengoed.

Kerkelijke en gemeentelijke archieven

De Geboorte-, Huwelijk- en Overlijden- gegevens van de inwoners van de gemeenten na de Franse tijd zijn gedigitaliseerd via de gemeenten en RHCL,  en ze zijn op internet beschikbaar onder www.genlias.nl, dat vanaf 2013 de website www.wiewaswie.nl heet. 

De Doop-, Trouw- en Begraafboeken van de parochies over de periode 1600-1800 zijn voorzover overgeleverd, beschikbaar via www.genver.nl.  (Geneanet). Deze gegevens worden verkort DTB-boeken genoemd en ze zijn beschikbaar als extract/klapper en inmiddels ook als gedigitaliseerde akten in het DTB-boek.

De archieven van bestuurlijke organisaties zoals het oude gemeyntebestuur/het stadsbestuur/de schepenbanken, de regionale rechtbanken, het notariaat en van maatschappelijke organisaties, zijn in de loop van de tijd ondergebracht bij de gemeenten resp. bij de provincie na duw- en trekwerk tussen met name het archief van Roermond als voormalige hoofdstad van het Overkwartier van Gelre en van Maastricht, de latere hoofdstad van de Nederlandse provincie Limburg.

Deze militaire vestigingstad heeft een tweeherige historie onder de Prins-bisschop van  Luik en het Hertogdom Brabant, en heeft  geen historische banden met Gelre. Als gevolg van veel en kleinschalig staatskundig gehussel is er in Limburg veel geschoven met archieven en archiefstukken en zijn er veel archiefstukken na slecht beheer als onleesbaar vernietigd of ontvreemd of voor een deel in het huidige buitenland beland. 

Een aantal grotere gemeenten heeft een regiotaak archivering op zich genomen als archief namens de omliggende gemeenten zoals te zien is in Roermond resp. in Venlo, in Sittard en in Weert. In de loop van de tijd zien we de archiefverantwoordelijkheid van de gemeente en van de parochie verschuiven richting de provincie omdat het beheer en de zorg voor de archieven te wensen overliet en veel archiefstukken zijn verwaarloosd of verbrand zijn bij alweer een oorlog of een overval. De archiefwet in Nederland schrijft voor welk archief welke Rijkstaken heeft en voor welke gegevens privacy bescherming geldt en hoe lang bijv. 50 jaar. Notariële akten, rechterlijke akten en het register van de dienstplichtige soldaten etc. worden  in het RHCL te Maastricht bewaard voor het huidige Limburg.

                                                                                                                                         

DTB-boeken Doop-, Trouw- en Begraafboek

Het begin van de DTB-administratie bij de pastoor varieert van het jaar 1562 in Nederweert en 1575 in Blerick en 1595 in Roermond, waar dus zeer vroeg tot vroeg al werd geadministreerd door een pastoris modernes, tot het Doopboek van 1699 in Linne. De archiefgegevens van het Trouwboek en het Begraafboek aldaar starten volgens het archief nog later. De eerste DTB-boeken zijn verloren gegaan zoals in Linne aan de orde is. De oude DTB-boeken waren er wel en zijn ook gemeld in de oude bisschoppelijke controles op de parochie Linne. De pastoors terft geen blaam. De boeken werden in duplo gemaakt. Een voor de parochie en een voor de pastoor. De eerste DTB-boeken zijn in de parochies Linne en Venlo verloren gegaan wat het zoeken naar oude genealogische verbanden van families van Pol/Poll in Montforter buurdorpen  en in (het begraafboek) van Venlo tot 1650 frustreert mede omdat andere archiefstukken uit die tijd ontbreken.

Voor onze zoektocht blijkt deze problematiek vooral het onderzoek tussen van Pol/van Poll’s in Linne en Montfort, en in Venlo en Montfort te bemoeilijken. Jammer genoeg werden parochianen, die in een andere parochie huwden, niet beschreven in hun originele parochie en er werd bijna nooit in het DTB-boek genoteerd naar welke parochie iemand vertrekt bij een verhuizing of huwelijk elders. De pastoor noteert dan geen plaats van herkomst terwijl hij die altijd kende omdat bij een huwelijk de pastoor schriftelijk informatie inwon bij de collega-pastoor van de leverende parochie mede om te controleren of iemand al eerder getrouwd is. De pastoorsbrieven zijn bijna altijd verloren gegaan omdat men die brieven als persoonlijk of privé beschouwde, een lot dat ook eerste DTB-boeken soms trof als de familie de erfenis van de pastoor in ontvangst nam. Soms hadden pastoors voor zichzelf hele verhalen van hun parochie en hun mensen opgeschreven maar familieleden kenden die mensen en dat dorp niet en gooiden die onbegrepen teksten dan maar weg

 

2.2.2  Archief van het Hertogdom Gelre en de Graafschap Zutphen in Arnhem

Het Archief van de Graafschap/Hertogdom Gelre is inmiddels in het nieuwe archief van Arnhem gevestigd, de stad die de Hertog als zijn centrale hoofdstad van de kwartieren van Gelre zag, nadat hij zijn rondtrekkend bestaan als graaf/hertog in zijn hertogdom had opgegeven. Van origine was de Graaf/Hertog van Gelre afkomstig uit het stambezit in het Overkwartier van Gelre, het meest zuidelijk gelegen deel van het hertogdom waartoe aanvankelijk ook gebieden rond Wassenberg, Heinsberg, Havert/Susteren en nabij de latere grens van Zuid Limburg/het hertogdom Limbourg behoorden. Het stamdomein van Gelre was dus aanvankelijk het Overkwartier van Gelre dat ook de stad Geldern met een kasteel omvatte, en daarvan is Gelre afgeleid. De herkomst van de gebroeders van Wassenberg als heren van het latere Gelre en Cleef stamt uit Vlaanderen rond 1030. Zij hadden hun domein hadden verloren aan Frankrijk. De keizer van het HRR verstrekte hen een nieuw domein  tussen Maas en Rhein in Wassenberg, dat uitgroeide tot  het latere Overkwartier van Gelre resp. hertogdom Gelre.

Het Hertogdom Gelre en de Graafschap Zutphen bestond rond 1350, als land van het Heilige Roomsche Rijk met de vier kwartieren Zutphen, Arnhem, Nijmegen en Roermond. Het kwartier van Roermond wordt meestal het Overkwartier van Gelre genoemd, omdat er geen directe landverbinding was met de andere drie kwartieren. Je moest er over andermans land naartoe.

 

De vier kwartieren van het hertogdom Gelre met het zuidelijke Overkwartier met de hoofdstad Roermond.

De vier kwartieren van het hertogdom Gelre met het zuidelijke Overkwartier met de hoofdstad Roermond.

Tot het kwartier van Nijmegen behoorde tevens de Betuwe en het Land van Millingen. De stad Nijmegen was een Rijksstad van het Heilige Roomsche Rijk der Duitsche naties, en had een speciale positie jegens de keizer, resp. de hertog, de stadsbewoners en andere burgers. De graaf/hertog van Gelre ontving normaliter de graafschap/het hertogdom als leen van de koning/keizer. De hertog van Gelre was een relatief autonoom bestuurder van het Heilige Roomsche  Rijk. De keizer had de graaf van Gelre in 1339 bevorderd tot hertog vanwege verleende steun en bewezen diensten bij een aantal lastige politieke kwesties in het keizerrijk. Gelre was naast Vlaanderen en Brabant een economisch relevant gewest binnen de Nederlanden van het HRR.

Nijmegen was de grootste (Rijks)stad van Gelre maar Arnhem vormde het bestuurlijk centrum van de hertog van Gelre met de vier kwartieren van Gelre: Zutphen, Arnhem, Nijmegen en Roermond.

De hertog had naast zijn areaal aan kastelen en burchten in elke stad van het hertogdom Gelre een herenhuis of stenen woonhuis zoals in Nijmegen, Geldern, Venlo en Roermond. Het herenhuis werd nadien als leen gebruikt als woonhuis van de regionale bestuurder, de drost of ambtman,  de schepen of de scholtis/jurist, of de rentmeester van de hertog.

Bestuurlijke documenten resp. juridische documenten of. financiële rapporten zoals jaarrekeningen en leenbanken van leengoederen en van het Gerechtshof van Overkwartier van Gelre in Venlo en in Roermond met juridische en strafrechtelijke documenten, zijn opgenomen in het centrale Gelre archief van Arnhem resp. in de regionale archieven, die zijn ondergebracht bij de gemeente Venlo en de gemeente Roermond.

Omdat het oude Gelre en met name het Overkwartier van Gelre met een aantal ambten, die nu Duits gebied am Niederrhein zijn tussen Maas, Niers en Rhein, is opgedeeld, is het oude archief van Gelre ook gesplitst  in delen van hertogelijke en bestuurlijk aard die moeten worden geraadpleegd in Arnhem of delen die te maken hebben met regionaal beheer en rechtspraak te Maastricht. Een ander deel van het archief is Oostenrijks en Spaans archief in Brussel  en het Rijnlands archief in Düsseldorf voor informatie over Gulik en Cleef/Julich en Cleve, en voormalige Gulickse gebieden in het huidige Limburg. Tussen 1700 en 1800 waren delen van het Overkwartier in Staatse/Nederlandse handen, en ander delen vielen onder de keizer van Oostenrijk of onder de Pruissische koningen. Van het oude Overkwartier van Gelre is ongeveer een derde deel van het oppervlak door Pruissen ingepalmd en is thans Duits grondgebied. Sinds de ‘Kulturkampf’ van Bismarck is het gebruik van de Nederlandse taal verboden en de wettelijk voorgeschreven taal in het keizerrijk is thans dus Duits. Oude liedjes en gedichten zijn nog in het Limburgs.  

Het Overkwartier kent bestuurlijke archiefstukken in Arnhem op het niveau van de Hertog/de Staat en op het niveau van het Ambt, van wetgeving en regelgeving en verantwoording financien van Gelre, die de regiobestuurders/drosten aan leverden incl. correspondentie hierover.   De delen van uitvoerende beheerstaken van het Overkwartier met haar Ambten en van de leenboeken in het Overkwartier, worden momenteel beheerd in Maastricht behalve heel oude akten van jaarrekeningen en  leenboeken die nog in Arnhem rusten. De leenboeken van het Overkwartier/Ambt Montfort zijn nog in het archief in Arnhem en er is een register van de leenboeken om heurders en lenen op te zoeken. Via internet zijn samenvattingen van de registers  van het (bestuurlijke en juridische) Hof van Gelre van Venlo en van het voormalige Hof van Gelre in Roermond te raadplegen resp. op de pagina’s van het archief Venlo en van het archief Roermond. Veel regesten zijn te vinden in het archief van Roermond Res Gestae no 1 resp 2 en 3 Romeinse cijfers, en sinds 2010 tevens Res Gestae no 4.

Tevens is veel informatie over Belfeld, Beesel en Swalmen, die onderdeel waren van het Ambt Montfort, in de vorm van regesten op internet terug te vinden bij Loe Giesen uit Reuver op www.loegiesen.nl.

Omdat Roermond tijdelijk Oostenrijks was, is het Hof van Gelre voor het Staatse deel, verplaatst naar het Staatse Venlo, waar het Staatse Land van Montfort onder viel. Roermond en omgeving had onder Oostenrijks bestuur nog een een klein afgeslankt Hof van Gelre in Roermond. Van het deel van het Overkwartier dat werd bestuurd door Pruissen, is belangrijk archiefmateriaal in Dusseldorf resp. Berlijn en in Leipzig opgeslagen.

In het  archief van Gelre te Arnhem zijn centraal de bestuurlijke en financiële documenten van voor 1543 ondergebracht van de Hertog van Gelre zoals verslagen en jaarrekeningen van de drost en de rentmeester, en de documenten van o.a. het Huys Montfort/Ambt Montfort: www.geldersarchief.nl. Na 1543 werd Brussel de bestuurlijke hoofdstad en daarom zijn er veel akten van het Hof van Roermond en jaarrekeningen etc. in Brussel terug te vinden. Andere delen van de archieven gingen verloren of  verdwenen in particuliere handen bijv. tweede exemplaren van jaarrekeningen, die als privaat werden beschouwd door rentmeesters en drosaards, die hun eerste deel voor controle hadden afgestaan aan het Hof van Gelre/de Rekenkamer. 

Via internet is de inventaris van het Archief van Gelre in Arnhem in te zien. Tijdelijk hoorde Anholt en Bentheim ook bij Gelre. Veel oude documenten zijn niet digitaal beschikbaar maar er zijn wel een aantal registers over de inhoud van het archief gemaakt zoals de registers van Mr. J.J.S. Baron Sloet en Dr. J.S. van Veen. Een grote inventarisatie van het oude archief van Gelre is na de inventarisatie door baron Sloet, in de Tweede Wereldoorlog, alsnog verloren gegaan bij een brand door het bombardement op Arnhem. De oude documenten van Gelre zijn daarom nog steeds moeilijk toegankelijk.

Er is een register van de documenten van het Overkwartier van Gelre in Maastricht opgesteld door dr. Gerard Venner, archivaris van RHCL. Een aantal documenten van het Overkwartier van Gelre wordt beheerd in RHCL Maastricht zoals de archieven van de schepenbanken en het leenaktenboek Overkwartier van Gelre, waar een inhoudsopgave als kopie bij dr. Gerard Venner als charterbeheerder, aanwezig is.

2.2.3 Lenen van het Ambt Montfort met een introductie over leenrecht

Leenrecht, pachtrecht, halfe-pachtrecht en leasing zijn financierings- en gebruikers- en beheersvormen die gebezigd worden bij boerderijen en molens met of zonder woongebouw en bedrijfsgebouw. Leenrecht regelt het heuren door een gebruiker van een boerderij met een betaling van een groot bedrag vooraf van een heergewaad en met een betaling van een aantal goudguldens voor het gebruik van het bedrijf  aan de eigenaar/ de heer. (bijv. een goudgulden per ha akkerland). Per jaar betaalde je in de schatzedules de cijnzen/belastingen. Verder was je vrij in het beheer tot het leen verviel. Erfrecht sloop erin via het ervaren gebruiksrecht en gedoe over begin en einde van het leen was overbodig. Dan werd verlengd: 'Vernijt’.

Bij pacht betaal je per jaar pacht in graan of in geld met contractuele afspraken over aspecten bedrijfsvoering zoals vee en mest, resp. het teeltplan en de inzaai. Bij halfepacht brengt de pachter de helft van het vee en het gereedschap in.  Dat betekent splitsing van dieren en gereedschap in gelijkwaardige delen bij einde halfepacht. De heer/eigenaar mocht kiezen.

Bij leasen betaal je per jaar een bedrag voor rente en gebruik met een dichtgetimmerd lease- en gebruikersconctract meestal van de bank.  Je ziet de inbreng van kapitaal bij voorafbetaling vooraf verschuiven naar uiteindelijk maandelijks een huurbedrag bij leasing.

Oud leenrecht ( Zie ook Hoofdtuk 1 en Hoofdtuk 7)

Leengoederen in het Overkwartier van Gelre en in Zuid Limburg bestonden al lang en wel sinds Karel de Grote en mogelijk als sinds de Romeinen. Over de oude lenen sinds de Karolingische tijd met Karel de Grote met zijn voorgangers en zijn opvolgers, weten we dat de grote leengoederen werden vergeven aan gezagsgetrouwe personen, die riddermatige en militaire steun gaven aan de Heer of aan bisschoppen, en kloosters die zich als bestuurder of wereldlijk Heer gingen gedragen. Een leen kon een halve provincie zijn rond Luik of Keulen of een half land Nederland bij de bisschop van Utrecht. In Frankrijk en Engeland zijn landgoederen met leengoederen soms duizenden hectaren groot. In onze contreien zijn leengoederen mogelijk 100 tot max 1000 hectares. De boeren op een leengoed waren horigen of semi-horigen en ze ‘behoorden’sociaal en ecvonomisch zogenaamd bij een boerderij of klooster. Ze werken voor de heer en deels voor zichzelf en voor hun gezin op een eigen akker in een verhouding tijd werk bijv. zestig veertig of zeventig dertig. De horigen moesten werken en het leengoed zorgde voor eten, kleding, verzorging, wonen en bescherming. Je kon ook niet zomaar vertrekken want ‘je hoorde in die relatie” via de moeder bij het leengoed. De bedoeling binnen het leenrecht was ooit ‘op papier’ een wederkerige relatie van de heer en de horige maar we zien hoe dat helemaal uit evenwicht geraakt is in Duitsland, Polen, Rusland en Hongarije etc. In Rusland en Polen leek een horige op een slaaf: een nog treuriger relatie. Er werd door de adel aldaar veel misbruik van gemaakt. Via vererving in de vrouwelijke lijn bleef je horige en bij iedere generatiewisseling verloor je een deel tot de helft van de erfenis in goederen. Van dit systeem resteert later het gebruik van het heergewaad, het beste stuk uit de erfenis was voor de heer. De meeste horigen waren arm en bleven arm. Dta was in het Overkwartier afgelopen rond 1350 meed onder invloed van het tijdelijke beheer door de graaf van Vlaanderen, die moderniteit meebracht. Het Rijk van Karel de Grote was te groot en te divers om door een rondtrekkende keizer die zijn lenen bezocht, beheerd en verdedigd te worden. Een aantal adelijke families had eigen grond en een kasteel en boerderij: de zoganaamde allodiale goederen. Veel van deze lagere adlelijeke families of ridders verkochten of droegen hun allodiaal goed over aan de graaf van Gelre om daarna een ambt of functie terug te ontvangen in dienst van de graaf.

De regionale Heer gaf lenen en leengoederen uit aan regionale ondersteuners en ridders, hetgeen werd vastgelegd in leenboeken. Aanvanklijk waren de lenen deels erg groot bijv. provincies of honderden ha’s voor een boerderij. Later werden leengoederen uitgegeven als grote boerderijen aan een riddermatige adelijke of geestelijke heer, die voldoende goudguldens kon ophoesten en die het werk liet uitvoeren door boerengezinnen, en die zelf paraat stond met paard, harnas en zwaard om met een lansknecht ten strijde te trekken als dat nodig was. Een leengoed verwerven heet “heuren” en dat impliceert rechten om het leengoed voor 4 of 8 jaar te runnen, Rond 1450-1500 is het aantal adelijke ridders als heurder afgenomen en of verarmd en  worden ridders bestuurder en gaan huurlegers en kanonnen hun krijgstaak overnemen. Het leenstelsel loopt vast als er onvoldoende heurders zijn om veel geld ineens op tafel te leggen naast het heergewaad. En nu?

De grote lenen die erfelijk waren, worden na gedoe over rechten en plichten opgesplitst in deellenen of kluppellenen. Een kluppelleen was vaak een boerderij groot. Bij overlijden van de leenman van deze erfelijke lenen, verviel het leen formeel aan de Hertog zoals dat ook functioneerde bij het terugvallen van regio's aan de Koning/Keizer van het Heilige Roomsche Rijk. Echter was het de inmiddels verworven recht om bij overlijden de oudste zoon het gebruik van het leengoed weer toe te kennen als hij en zijn familie de middelen kon opbrengen. Het gedoe zien we in de Schepenbank van Montfort rond 1550 als Winand van Poll het erfleen van vader Jencken van Poll (waarschijnlijk het jagersleen ingen Raetken) wil overnemen en hij en zijn broer of zoon Durick van Poll  ‘clagen’ bij de Schepenbank over de behandeling  bij de rentmeester. Erfleen kun je niet afnemen mogelijk wel afkopen. Vandar een clagt bij de Schepenbank, die gescjhillen behandelt.

Bij lenen aan bisschoppen  en kloosters leverde dit onbedoelde  problemen op omdat er bij overlijden van de bisschop of abt geen terugval aan de heer (meer) plaatsvond maar de opvolger zich alles toerekende.  Schenkingen aan een kloosterorde, wat in de middeleeuwen heel gangbaar was, veroorzaakte ook een machtsprobleem ging opleveren waarbij abdijen zich gingen gedragen als wereldlijke organisatie als Heer.

We gaan ervan uit dat er in de Nederlanden al lenen waren vanaf de Karolingische tijd of eerder mogelijk zelfs sinds de Romeinen en hun plaatselijke latere machthebbers, die ook en vorm van leenrecht kenden. De boerderijen van leengoederen werden soms na verarming van de bodem en na jaren met functioneel onderhoud afgebroken en elders herbouwd of nieuw gebouwd zonder veel bouwkundige sporen in het landschap achter te laten. De boerderijen waren gebouwd van balken, lemen muren, lemen vloeren of rivierkeivloeren, met strodaken en hun jaarlijks onderhoud of met de duurdere rietdaken. Funderingen ontbraken en de bouwstenen van stookplaatsen zoals handgevormde bakstenen en natuursteen werden gerecyceld, tenzij er een herenhuis of kasteel behoorde bij het leen of leengoed want dan waren er verdedigingswallen, funderingen, muren, stookplaatsen en schoorstenen, grachten, ophaalbruggen, poorten en boomgaarden en tuinen. Bij grote boerderijen als een leengoed bouwde men soms een apart woonhuis of woonkasteel waar de leenman of ridder woonde maar dat kwam in het Overkwartier minder voor.

Leengoederen van Gelre zijn in Ambt Montfort bekend/beschreven vanaf ongeveer 1250 en sommige grote leengoederen zullen nog ouder zijn uit de tijd van 800-1100 omdat er plunderingen van Noormannen plaatsvonden bij boerderijen met of zonder motte en voorhof. In de Karolingsiche tijd waren leengoederen gevestigd op de vruchtbare gronden van de Maas zoals in Linne, Sint Odilienberg, en Maasbracht, van de Roer in Vlodrop, Melick, Karken, Lerop, en Roermond, die deels bestonden uit afzettingen van verspoelde löss en op plateau’s met löss zoals in Koningsbosch, Heinsberg en Sittard en op de vruchtbare leemhoudende dekzandgronden. Vanaf 1250 wordt het aantal leengoederen uitgebreid op zandgronden mits er in de nabijheid bos, heide, en woeste grond voorkomt zoals in Putbroek en Diergaarde.  De oude leengoederen vielen onder de graaf van Heinsberg resp. de graaf van Gelre/de heer van Montfort, en de kloosters van Sint Odilienberg en van Roermond.  Verarmde adelijken gaven hun alloidaal goed over aan de graaf van Gelre en ontvingen als ambtenaar/ridder een leengoed terug met een baantje erbij.                                                               

Rond 1500 worden de grote leengoederen in het Overkwartier opgesplitst in de onderliggende boerderijen (cluppellenen) en of delen van de grond worden los verpacht zonder stal of vee. De tijd van het ‘erffleengoed’ zijn voorbij. Rond 1550 wordt een leengoed uitgegeven in halfe pacht waardoor de kosten en opbrengsten worden verdeeld over eigenaar ( de heer, het klooster) en pachter de boer. Dat was economisch haalbaarder  voor de leenheer en de leenman en of de medegedelingen.

 

Leengoederen regio Montfort

In een akte van het oude dorp Bergh/Odilienberg uit het jaar 943 onder de leenheer en bisschop van Luik, kunnen we lezen dat  de Heer van Heinsberg, die bezittingen in Melick, Swalmen, Vlodrop/Posterholt, Linne had en een veer aan de Maas (bij Poll en Panheel) bezat, na ‘enig gedoe’ en mogelijk ruil, 65 hoeven en 383 horigen via klooster Petersberg in Bergh overdraagt aan de Heer van Montfort. Montfort/Suletheym wordt niet genoemd maar Sint Odliënberg ook niet terwijl dat er wel al was sinds Pepijn van Herstal. Helaas hebben we geen lijst van leengoederen die dit betreft. Maar zoals we zien waren het een groot aantal in Midden Limburg/het latere Ambt Montfort. Er werd in de lappendeken van Midden Limburg/Wassenberg grond, dorpen en goederen geruild en gekocht en horigen overgedragen door de heren van Merum-Wassenberg/Gelre en Heinsberg/Gulik.

In het boek Ammenie de Montfort van Dr. E. Wolters is een bijlage no 18 opgenomen met lenen van Ambt Montfort genaamd “Extract de registre de denombrement des fiefs de l’ammenie de Montfort en l’anne 1619’. De lenen van Ambt Montfort worden opgesomd in een lijst van 50 lenen, beginnende met “De gruyte ende byer accyse binnen die stad van Ruremonde’, gevolgd door de voogdye van Ruremonde (veelal een leen van de familie van Vlodrop), een huys op den Steenwegh tot Ruremonde geheten den Bher (een woonhuis van de Heer zoals in elke Gelderse stad) en dan volgt de lijst van bijna 50 leengoederen en hoven, die op dat moment geregistreerd zijn in Ambt Montfort bij de leenhof van Gelre. 

Enkele leengoederen waren in verhouding groot en een aantal daarvan is uiteindelijk gesplitst en uitgegeven als cluppelleen. Omdat de grootte van en leengoed werd uitgedrukt in ha's of boenders akkerland, was het werkelijk benutte areaal grond, moeras/weideland en hooiland met bos en heide wel dubbel zo groot. Van een aantal grote leengoederen weten we dat ze wel 30 of 60 boender akkerland hadden: hof te Neunhem in Vlodrop resp. het goed ter Horst in Echt dat samen met Rutsekovenhof op de Slek vaker in een hand was, de hof Elen te Roosteren, het Leen op 't Hinge hof van Alphen genoemd in Echt, de hof de Grote Hoeve in Beesel met paandenfokkerij, de hof ingen Aue/Genauwen in Echt en Montfort/Berg die werd gesplitst in 2 cluppellenen, de hof Breidenwegh met het cluppelleen ingen Struijken, de hof ingen Lyllaer waarvan delen de Rulaart als cluppeleen werden afgesplitst, de hof ter Borch in Roosteren, de hof Dielgaerde/Dielgart, die in 2 cuppellenen werd gesplitst, de hof to Nyethuysen in het Ambt Born. Voor een volledig overzicht van de 50 lenen van 1619 verwijzen we naar de publicatie van Wolters op internet.  

In december 2011 verstrekte Fedor Coenen een afschrift van het artikel ‘De lenen van het Ambt Montfort’, door Peter Nissen in de Klepper van 1973. Een deel van de leenboeken is door Nissen uitgezocht maar het deel vóór 1530 niet. Daarvoor moeten we nog gaan zoeken in het leenarchief van Gelre te Roermond, Arnhem, Brussel  en Maastricht. 

Verder ontving ik van Fedor Coenen een overzicht van de rekeningen van de rentmeester Wynant van Poll  van Ambt Krickenbeck/Kriekenbeek over de jaren 1560-1565, afgehoord in 1561-1568. De originele akten bevinden zich in het archief van Gelre in Arnhem, en het overzicht van de rekeningen staat op internet. Er is nog geen digitale toegang.

Onder archieftoegang Leenkamer van Gelre en Zutphen 0002 van het Gelders Archief op internet, vinden we verder in het archief onder Inventarisatie: 01 Reglementering, 02 Leenprotocollen en eigentijdse toegangen, 03 Minuten van leenakten, 04 Volmachten, requesten, opdrachten, testamenten etc. 05 Verspreide stukken en liassen, 06 Charters, 07 Charterverzameling behorend bij archief leenkamer, 08 Huwelijksvoorwaarden, testamenten, magescheiden en contracten en 09 Leenprocessen (enkele).

Een nadere toegang vinden we als volgt:

- onder Archiefstuk 81 “Dat leenboick tot Montfort” 1404 -1473, dat handelt over lenen in het Ambt Montfort, ( sinds 2021 digitaal beschikbaar) , en welke onbekende van Poll’s vóór Jencken van Poll) met een leengoed in de leennboeken te vinden zijn.

- onder Archiefstuk 82 “Leenbouck van Montfort int Overveerdeel, Bueren, Nijmegen, Kuyck etc ‘1455-1493’, ongeveer 143 blz. digitaal met blz. 1 t/m 59 Ambt Montfort, (tijdperk van  Jencken van Poll en Winand van Poll) en

- onder Archiefstuk 83 “Leenbouck Ons Huys Montfort” nae gelressen rechten ontfangen 1474-1476. ongeveer 104 blz. digitaal (tijdperk Jencken van Poll en Winand 0 van Poll)

- onder Archiefstuk 84, Gedeeltelijk afschrift van 85 dus dubbeling met 85, 1506-1531.

- onder Achiefstuk 85 “Leengueder Ons Huys Montfort nae gelressen leenrechten ontfangen” 1506-1531, .. blz. digitaal…, tijdperk van  Jencken, Winand 0 van Poll). Met lijst oudere beleningen en lijst leenmannen (zeer incompleet).

Het archief omvat tevens nog leenakten en dergelijke onder no 86 (1541-1544) tot en met no 100 (1806-1811). Onder archief no 101 zijn minuten Akten Ambt Montfort ondergebracht in het Arnhems archief van Gelre. Onder 101 t/m 112 vinden we bestanden van Gelre met onder 102 “Oldste register , cartularium van de hertogen van Gelre 1107-1415” met 276 digitale pagina's akten. Onder no 113 vinden we Lijsten van leenmannen en hun goederen, 1 band (niet digitaal beschikbaar). Onder no 114 “Die Cedule van de leenmannen durch idt gantse lant van Gelre”, register van gesloten composities. Onder no 115 vinden we het derde leenboek van Karel van Bourgondie 1473 Afschrift 1 deel, (de bezetter van Gelre) en onder 116 Register waarde leengoederen van Johan Oudart en Johan Stoep uit 1473, in klad. Onder no 118 vinden we Register van leenboeken 1578, 1 deel met subdelen van Ambt Montfort, totaal 250 blz. digitaal.

 

Waar zijn de leenboeken te raadplegen?.

Alle leenakteboeken van Gelre zijn volgens dr. G. Venner RHCL in het archief van Gelre te Arnhem te raadplegen, met de tip:

Register of Repertorium op de leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (verzameld door de leengriffier van Rheydt uit zestiende eeuw), uitgegeven door Mr. Baron Sloet en Dr. van Veen en Doorninck in Arnhem handelend over de vier kwartieren en van de uitheemse lenen. Het deel Overkwartier van Gelre is uitgegeven in 1901, RHCL Ma EA 665-666. Het register is ook bij RHCL in Maastricht in te zien en het bestand staat op internet onder Register leenaktenboeken Overkwartier, gedigitaliseerd door de Universiteit Dusseldorf.

De leenboeken ( Alle digitaal beschikbare, 82, 84 en 85) zijn middels het Register op de leenboeken van het Overkwartier van Gelre doorzocht om te weten of van Pol/Poll’s al langer op leengoederen zaten als heurder. Uit de raadpleging van het register blijkt dat het leenaktenboek van het Overkwartier de periode 1326 tot 1571 beschrijft wat betreft de bewaard gebleven akten. Er zijn echter ook vele akten verloren gegaan.

 Vondsten volgens Register Doorninck

Onder van Pol/Poll/Polle zijn in deze inventarisatie Register slechts twee lenen gevonden in die periode. het betreft een leen:

Leen 1. no 38, Venlo, Een huys binnen Venlo op den oorde van der Joedenstraat gelegen tot eenen Gelderschen leenrechte, dat te wesen plagh; Jacob van den Pol anno 1424,

Johan van den Pol(le) erve sijns vaders Jacobs, ontfengt een huys met der cameren daer naest, binnen Venlo tesamen ander Joedenstraat op ten Oort gelegen anno 1462,

idem anno 1465, idem eedt vernijt 30 septembris 1473. Daarna komt het huis in andere handen.

In elke stad had de graaf/hertog van Gelre een (verstrekt) huis dat later in leen werd uitgegeven en bij bezoek aan de stad onderdak verleende aan de hertog en of zijn ambtenaren.

Voor meer informatie over leengoederen Hertogdom Gelre en met name Ambt Montfort, en over het ontstaan van leengoederen en een model leengoed ingen Lyllaer rond 1600, verwijzen we naat Hoofdstuk 7.2

Intermezzo Hertogenhof Venlo (Zie ook van Poll’s in Venlo) We weten uit meerdere bronnen dat het bij het huys metten camere genant Vrijborch, het oude verblijf van de graaf/hertog van Gelre in Venlo, een stadskasteel met poort, torens en en ridderzaal is bedoeld. Het betreft: een stadskasteel met onderkeldering en een gracht nabij de huidige Martinuskerk. De Princen- of Hertogenhof werd in 1275 gebouwd en uitgebreid met een grote paardenstal, een rosmolen, de tiendschuren (van de rentmeester tol Venlo) en er zijn de tuinen. Er was al een gracht die vermoedelijk stamt uit 900 en die behoorde bij de oudste kern van het dorp Venlo. (Dar oude dorp hoorde mogelijk nog tot Gulik of Heinsberg). Het betreft een versterkt huis met een mergel onderslag en stenen muren en 2 torens met een poort. De camere of ridderzaal was 15,5 m bij 11 meter en de gevel 45 meter, dius fors. Er was een gemak en kamers om te slapen en de 2 toren voor opslag etc.

In de toren kwam later de gevangenis van Venlo. Het gebouw had lange tijd eeen functie als bestuurscentrum voor rentmeesters van Venlo resp van Kriekenbeek en van de tol ip de Maas. Het leen van het huys Vrijborch ging over van Arent van Lomm als rentmeester van Ambt Kriekenbeek ( en Ambt Kessel en Venray) naar Jacob van Poll, burgemeester en schepen en aannemer van de stad Venlo. Het leen ging via Jacob van Poll alias Dries naar zijn zoon Johan van Poll alias Dries, schepenen en burgemeesters van de stad Venlo. Bij bezoek door de hertog of zijn dienaren, werden er in Venlo bedden naar de kamers gebracht om het gezelschap van dienste te zijn. Het huis was voorzien van een gemak en was geheel onderkelderd. In de jaarrekeningen van de rentmeester vinden we vaak onderhoudskosten van de Hertogenhof zoals timmerwerk, metselwerk, nieuw glas en ramen. Tijdelijk was de (prinselijke) stadhouder van het Overkwartier, die zetelde in Roermond er gevestigd na de stadsbrand van Roermond in de zestiende eeuw in 1554. Dat vergde weer groot onderhoud want het pand was in verval. Eerder lezen we dat een deel van het gebouw door Frans van Poll als notaris bijna een eeuw later in 1550 werd genoteerd als woonhuis bij een overdracht onroerend goed in Venlo. Het huys met de cameren wordt na beschadiging door oorlogshandelingen in 1511 verwaarloosd en nadien deels verhuurd tot het wordt geschonken aan de Dominicanen. Later dient het als woonhuis van de commandant der militairen en in 1911 wordt het gebouw definitief gesloopt.

(Bron: Marinus/Rinus Flokstra artikel over Hertogenhof in Venlo, via archief Venlo, Flokstra geeft tevens aan dat ‘even’= slechte haver, zoals we leren bij passages over rentmeester Arnt van Lomm).

en verder vinden we:

Leen 2. no  81 Echt, een cluppelleen met dobbelen zinse ad 24 alb. ontvangen by Gelis Daelen anno 1469, Idem eedt vernijt, 9 november 1473 van een cluppelleen in het kerspel van Echt gelegen, daer naast gelant is Lambert Pijls erve (rentmeesterfamilie) an d”een sijde, ende ende die broderen van Sint Joost an d’ander sijde (kloosterhof Sint Joost).

Herbert van den Polle, erve Gelis voorn(oemd), ontfengt een leen genant Op geleen bij Sint Joost anno 1523.

Johan van gen Leen van Lynne ontfengt een cluppelleen in den kerspel van Echt daer naest gelant is Lambert Pijls erve an d”ene sijde end die broder van Sint Jooste an d”ander sijde. 2 Junii 1550.

Idem eedt vernijt 18 Junii 1556. Thijs van gen Leen van Lynne, erve sijns vader Johan, 19 junii 1570.

Commentaar.

Welke boerderij is op Geleen ?. Is Op Geleen een schrijfwijze van Opgen Leen bij Sint Joost namelijk het leengoed 't Leen in Marissen op het Hinge, tegenwoordig gemeente Echt Susteren?. Of betreft het een verdwenen leengoed nabij Sint Joost zoals we dat ook tegenkomen bij het leengoed Rutsekoven op de Slek in Echt Susteren?. Johan van gen Leen van Linne kan Jencken zijn of Jan en hij heeft een zoon Thijs of Derick. De familienaam is onbekend maar kan Helwegen of van Poll zijn of NN. De genoemde Lambert Pijls was voorheen rentmeester van Ambt Montfort.

Herbert van Poll in Roermond was in tweede huwelijk getrouwd met Margriete Daelen en zij woonden als gegoede burgers o.a schepen en financier) in de stad Roermond, onder andere aan de Hegstraat de latere Pollartstraat. Wie de pachter/boer van Herbert van Poll was op het leen op Geleen is onbekend. Johan van gen Leen van Linne heeft geen achternaam in deze akte evenmin als zijn zoon Thijss. Welk leengoed is dit?. Er waren er minstens 5 in Linne. Achternamen van boeren op leengoederen in Linne rond die tijd: van Florop, van Poll, Helwegen, Kremers, Beurskens, en ?.

Het is een raadselachtig resultaat m.b.t. van Poll's in de leenboeken van Ambt Montfort. Het resultaat in overzicht Doorninck is heel mager. Mogelijk ontbreken grote delen van de akten in het archief.

We kijken nog eens in de digitale bestanden van Register Leenaktenboeken Overkwartier naar de leengoederen in de regio Montfort. Daar vinden we:

1. een hof Genauen te Montfort gelegen in Sint Odilienberg, die is geschonken aam kloosters in Ruremunde, door Willem van Vlodrop, voogd van Roermond en drost van Montfort en ( zijn neef) Willem van Vlodrop heer van Leut en Daelenbroek met hun vrouwen, en Reinalda van Boxmeer, weduwe Schellart van Obbendorf, voor 1478. Frans Pollart wordt heurder in 1528 en hij vernyt in 1538 en in 1544, Mathijs Bartscherer (jurist bij het Hof in Roermond) is heurder vanaf 19 junii 1550. Arnt Pollart, rentmeester Ambt Montfort wordt als heurder genoemd op 19 april 1569. De boeren op het leengoed dat Cleyn Ouwen moet zijn, worden niet genoemd.

2. een hoff gen Ouwen in Echt, X1 Marck gelds, borchleen toe Montfoerde, idem den ganck van de wilde peerden in 1326 met Jacob van Myrlarde jonge als hulder en Herman van Lievendael , Gerrit van Aken vernyt de eedt 10 juli 1544, met als eigenaren in de tussentijd de familie van Vlodrop/Obbendorf. In de tijd van Jacob van Myrlar t/m van Vlodrop hebben we het over het oude opgen aue. Daarna vanaf naar schatting 1500 is het oude Aue omgezet in 2 cluppellenen Groot en Cleyn Ouwen in resp. Echt en Montfort/Berg. Cluppellenen konden vanaf 1500 door boerenfamilies worden geheurd. Rond 1530-1560 waren de hoeven van ingen Ouwen in de hand van Frans en Arnt Pollarts ( rentmeesters Ambt Montfort) als heurder.

3, de hof van gen Lielair /Lilair in Linne met vanaf 1538 ( de hof is veel ouder volgens oudste leenboeken Gelre) vernyt Heyn van den Lelair (achternaam nog onbekend) op 14 oktober 1538 . Idem vernyt hij op 10 julii 1544. Dan breekt het tijdperk Helwegen opgen Lelair aan. Wilhem Heylwegen bij transport Heijns voorn. ontfangt den alinger hoff ende leengoed opgen Liellair geheiten met alle sijnen rechten in guldens uut guldens ende toebehoor op 19 december 1553. Idem vernyt 15 junii 1556. Bij Heyn van de Lelair wordt de boer niet genoemd. In de periode 1500-1630 wordt de boerderijnaam als alias vaak gebruikt voor Heijn van gen Lelar, (zonder achternaam) en voor kinderen van Willem Helwegen die in DTB-akten van rond 1620 en in akten in Roermond in verband met huizenbezit nog van gen Lelar worden genoemd. Voor 1550 wordt Wilhem van ghen Lelar en Peter van ghen Lelar genoemd in Jaarrekeningen Ambt Montfort. Hun achternaam is nog onbekend en wordt in 2020 nader uitgezocht (Resultaten Onderzoek Hoofdstuk 7).

4. de hof Breidenwegh van Seger van Bruggen , later Gerard Kremer en Seger Tessen Jacobszoon 1490, resp. Aert Roder erve Seger in 1506, Cristoffer Roder 1522, en Gerrit Kremer, Lysbeth Kremer en Catrien Kremer 1534, en Catrien Kremer, huisfrau van Cristoffel van Wessem 1556, 1561 en 1570 als heurder worden beleend. Ook hier worden de boeren niet genoemd.

Het is onwaarschijnlijk dat er geen van Poll"s in Montfort e.o. een leen hebben verworven in de leenboeken van Montfort gezien de latere veelvuldige meldingen van van Poll's met grotere bedragen in de schatcedules Montfort en in Linne als boer/heurder van een leengoed of pachtboerderij in de archieven van de ‘clagten ‘Schepenbank Montfort 1530-1620 en de akte Magneé van Horn over rechten en plichten van het leen opgen Ouwen beschreven door Mgr/Mr Bado van den Graaff als pastoor en notaris  en de verhalen over Jencken/Joannes/Jan van Poll, die jager en boer was op een erfleengoed, ongeveer 1460-1530.

Ook uit de akten Schepenbank Montfort 1530-1630 maken we op dat de familieleden van Poll actief waren op boerderijen en op leengoederen als we de klachten bij die Schepenbank bestuderen. Blijkbaar moeten we nog verder zoeken in de ‘leenboeken Ambt Montfort’ in Arnhem, code archief 81 t/m 101. Dat is in 2020 inmiddels gebeurd met de verschillende akten “leenboek Montfort” die digitaal beschikbaar zijn; ongeveer 250 blz. Het boek Leenboek Montfort no 81 ( het kansrijke leenbeok 1403-1473) is nog niet beschikbaar op internet. In Hoofdstuk 7 gaan we in op de teleurstellende resultaten van het onderzoek in digitale ‘leenboeken Ambt Montfort’.

In Roerstreek 1976-B beschrijft Gerard Venner op blz. 29-32 de Atlas van de Montforter domeingoederen uit 1623. Deze Roerstreek uitgave heb ik niet en de atlas moet ik nog raadplegen.

 

 

Oude ingen Aue(n) of Opgen Ouwe(n) en de hof ingen Lyllaer

Den hoff gen Ouwen , gelegen in den kerspel van Odilienberch, met allen zijnen rechten en toebehoren vercoft bij Willem van Vlodrop, erfvoigt, en Cecilia van Hamel, 1/4 van dien, voor sulcke 11 rijnse guldens als Elisabeth van Haaften huysfrouw Gerrits van Vlodrop (de zoon) , aan Sint Petersberg geschonken,

idem Willem van Vlodrop, heer tot Leut en Daelenbroek en de Alfrid/Astrid van Herff eheluiden ( en neef van die andere Willem), oick voor 1/4 van den voorn. overgegeven,

Reinalda van Boxmer, weduwe van Schellarts van Obbendorf, 1/4 des voorn. hoff, alles ant Convent van den Petersberg, orden des heiligen graffs, anno 1478 et 1488,

en dan volgt de heurder Frans Pollart, in behoeff der Minrebroder van Remundt in 1528 en vernyt 1538, iden 1544, en heurder Mathijs Bartscherer  1550,idem vernyt 1556, en dan volgt Arnt/Arnold Pollart, rentmesster,  als hulder/heurder in 1569.

De lenen ingen aue (ingen Ouwen, in Genouwen) nabij Montfort en Lelair (Lyllaert) in het Linnerveld worden beschreven evenals de Hof Breidenwegh. Hun heurders waren rond 1538 Willem van ghen Lilair/Lelair vernijt 1544, en Willem Heylwigen by transport Heyns voorn. ontfengt den alingen hoff in dec 1553, idem vernyt 1556. Voor ingen aue is de hulder in 1550 en 1556 Mathijs Bartscherer, hulder uit Roermond (en zijn pachter is onbekend). Heijn van den Lelair (de familienaam van Heijn is onbekend) in 1538,  en de eed 'vernijt' in, en hulder Gerrit Cremer en Catrin Cremer op hof Breidenwegh vanaf 1534 tot 1544. De familienaam Cremer/Kremer komt ook in die tijd in Montfort voor als alias bij Theodorus/Duer van Pol alias Cremer, wat ik interpreteer als Theodorus van Poll met een moeder Cremer(s). Helwegen was een boerenfamilie die we in Montfort schat zien betalen en die burgemeester/schatheffer is tussen 1550 en 1600.

We lezen:

RHCL, 01.002/1 Archief Gelderse Rekenkamer te Roermond, inv.nr. 1055, Leenregister over de jaren 1610-1618, in Register O  over ingen Lyllaer en in 1613  over ingen Ouwen:

- 1617 januari 18, folio 128 verso

Akte van uitstel van belening voor Derick van den Pol vanwege het goed opgen Lijller gelegen te Linnen voor twee maanden.

- 1617 april 29, folio 139 verso - 140

Akte van belening voor Derick van den Pol mede namens Heyntken van den Pol, Goert Stockums, Gielis Mans en Maria van gen Lijller met de hof opgen Lijller gelegen te Linne, na overlijdt van Wilhem van Helwygen.

Opmerking Heyntken/Wynand van Poll is de broer van Derick ( Theodoricus) van Poll en Gelis is Aegidius Mans , echtgenoot van Auwt Petri van Poll, de zus. Goert Stockmans is ook een zwager van Derick Petri van Pol. Heijn is synoniem met Heijntcken en met Winand: in de wandelgang en in spreektaal Heyn, Hendt en Wyn genoemd.

 

In de oude akten van Gelre lezen we bij leengoederen Ambt Montfort:

In 1326 wordt Jacob van Myrlaer, de jonge, met X1 mark geldts van borchleen, onder de akte 101 Montfort, beleend met de borch toe Montfoerde, en Herman van Lievedael met de hoeve te Genauwen bij Montfort met sijn toehehoren, met namen die wilde peerd met heuren gangen op den walde ende die heerlijkgheit so sy gelegen. Jacob van Myrlaer was evenals zijn zoon Jacob Heer van Middlelaaar en Millendonk, en ridder en drost van het Ambt/Huys Montfort van de Graaf/Hertog van Gelre en Herman van Lievedaal was heurder van het leengoed opgen aue. Welke families toen het boerenwerk deden staat er niet bij. Blijkbaar vervulde de leenhof opgen auwe behalve voor voedselvoorziening een extra rol als fokker en leverancier en trainer van paarden voor de drost en de ridders van het kasteel Montfort. De bossen met hout en strooisel, het akkerland bij het leengoed, en de venen met weidelanden in Putbroek met de gemeynte weiden en de hayden/heidenvelden van Echt boden ruime mogelijkheden voor het beheer van het grote leengoed. Er werd naar eigen inzicht en zonder ruggespraak met Echt, volgens oud recht, gebruik gemaakt van de weiden in het Putbroek en er werd risch gestoken en er werd heide gemaaid en schapen gehouden/gehoed op de heide en koeien geweid in het Putbroek.  Zie Powerpoint over leengoed ingen Ouwen van Winand van Poll.                                                        Het recht om paarden te houden en het weiderecht  dat was verleend door de heer van Gelre stamt als recht uit het Karolingische tijd  en hangt samen met het recht van weiden van wilde paarden in woeste gronden zoals de venen en moerassen in Putbroek. Dit recht verdampt na 1350. Ingen Ouwen hield er een eigen en onbegrensd recht op beweiden van Putbroek aan over.

Volgens dr. Gerard Venner in zijn proefschrift Meinweg, is Herman van Lievedaal pas in 14xx heurden van Ingen Ouwen volgens een ongedateerde akte.

Een van de oude grote lenen in Ambt Montfort (1300 of eerder mogelijk bij de kasteelbouw) betreft de leenhof ingen auwe/ ingen Ouwen bij Montfort. Het leengoed Ingen Ouwen met 2 boerderijen na opsplitsing van het oude leengoed in clupppellenen, resp. Groot Ouwen en Cleyn Ouwen, ligt nabij Montfort op de latere gemeentegrens van Montfort en het kerspel Sint Odilienberg en de gemeente Posterholt en Echt aan een doodlopende bosweg in het Genouwenerbos. De weg is afgesloten met een valder of slagboom. In de nabijheid van het leengoed komen bossen met heide, venen en moerassen en akkergronden op leemhoudend dekzand voor. De grond en later de hof is in de loop van de tijd door de hertog (grond) of nakomelingen van de drost (de boerderijen) in delen geschonken aan Roermondse kloosters. De hof ingen aue/Genauwen met de boerderijen Groot Ouwen en Cleijn Ouwen met nevengebouwen en in haar vroege tijd andere voorzieningen zoals een wildbaan voor paarden in het/Ingen Ouwenerwald in Putbroek.                                                                  

Cleyn Ouwen situeren we dichter bij Montfort nabij de Eikelenbos en de hof Munnichsbosch, op de plek, die als Kempken van Wijnandt van Poll is geduid in de grensbeschrijving van Montfort door Kehr van Froenhoven 1570 zoals beschreven door dr. G.Venner in Roerstreek. Cleijn Ouwen is mogelijk afgebroken na 1700 waarna de grond als losse percelen aan boeren in Montfort is verpacht en of later is verkocht aan de boeren o.a. aan van Pol’s. Groot Ouwen, dat uiteindelijk is afgebrand, lag in de vroegere Genouwenerbosch waar Stassen in de jaren zeventig  wilde varkens hield achter een omheining tegenover boerderij van 'de schepen' Mertens uit Montfort). De huidige hof  Genouwen is een nieuw gebouwde boerderij van rond 1700. (preciezer duiden).

De lang gezochte leenakte over ingen Ouwen vinden we bij:

RHCL, 01.002/1 archief Gelderse Rekenkamer te Roermond:

- 1613 augustus 29, folio 56 verso - 57

Akte van belening voor Arnt Pollarts voor hem en de erfgenamen van wijlen Wynant van Poll met de hof opghen Ouwe gelegen te St. Odilienbergh, na overlijdt van zijn vader Frans Pollarts.

Op 29 augustus 1613 folio 56-57, vinden we ook in het archief Ambt Kessel, de inschrijving van belening door Arnt Pollarts voor hem en de erfgenamen van wijlen Wynant van Poll met de hof opgen Ouwe te Sint Odilienberg, na overlijdt van zijn vader Frans Pollarts (die ook al langer Groot Ouwen heurde).

Het was Wynant van Poll de jongere blijkbaar niet gelukt zelf te heuren ondanks verwoede pogingen in voorgaande jaren met oorlog en schade aan gewassen en boerderijen door legers van Oranje/ de Republiek, met  een gevluchte ambtenaar leenhof om het leen in Montfort te verlengen middels een nieuwe leenakte. Daarom werd later in Ambt Kessel ingeschreven. Mogelijk was de schade van de oorlog aan de boerderij en de veestapel de reden dat Winand 2 van Poll het heergewaad niet zelf kon betalen en Arnt Pollart wel?. We weten het niet.

 

2.2.4  Archieven van de gemeynten en de Schepenbanken

Een exemplaar van het oude gemeentearchief van Montfort met de parochieboeken van 1610-1794  wordt sinds 2010 bewaard en beheerd door het regionaal archief van de Gemeente Roermond in de archiefzaal van het gemeentehuis in Roermond. Een tweede exemplaar van het oude parochiearchief met DTB-boeken en klappers wordt bewaard bij RHCL in Maastricht.

De meeste parochies in Limburg zijn katholiek gebleven maar in steden en garnizoensplaatsen komen na 1550 ook protestantse parochies voor zoals in Venlo, Roermond, Maastricht, en in Stevensweert. In die protestante parochies zijn geen van Pol of van Poll gevonden.

Sommige parochies zijn later afgesplitst als er voldoende parochianen (en inkomsten) zijn als gevolg van groei van een dorp en als de bisschop een nieuwe parochie met een pastoor toestond zoals bij Montfort gebeurde, dat eerst onder Sint Odiliënberg en voor een ander deel ( Montfort ten westen van de Vlootbeek met het kasteel) onder Linne viel. Bij (Bracht) Beek als voormalig onderdeel van de parochie Linne, zien we later een herschikking en samenvoeging met Bracht tot Maasbracht, en bij Posterholt en Herkenbosch zien we een afsplitsing van de parochie Posterholt uit VlodropPosterholt  en Herkenbosch uit MelickHerkenbosch. In Echt splitsen de parochies Pey en Sint Joost uiteindelijk ook Koningsbosch en Diergaarde/Putbroek af van de grote parochie Echt met al haar gehuchten. Dat geldt niet voor de administratie van de gemeente Echt zodat je bij de gemeentelijke bron vaak niet weet waar in de grote gemeente Echt een familie woonde en werkte bijvoorbeeld in Putbroek of op 't Hingen. In Sint Joost, dat onder de parochie Echt viel, werd een nieuwe parochie gevormd onder twee gemeenten Echt en Maasbracht.

Vanaf 1800 worden alle burgers conform de Franse wetgeving door de wereldlijke overheid geregistreerd bij de gemeente en tevens wordt het oude systeem van administreren bij de parochie voortgezet. Opvallend is dat de schrijfwijze van achternamen en voornamen bij de kerk en bij de gemeente tussen 1800 en 1940 vaak verschillend is bij de pastoor en de ambtenaar burgelijke stand.

De Schepenbanken als vroegere gemeentelijke organen voor bestuur en recht, zijn als archief te raadplegen bij RHCL in Maastricht, voor zover het archief compleet overgeleverd is.

Op www.genlias.nl kunnen genealogische gegevens van de gemeenten in Limburg tussen 1794 en 1920/1940 worden opgevraagd maar bij andere gemeenten in Nederland is dat vanaf 1800.

De gegevens van de parochies zijn na 1800 niet gedigitaliseerd te vinden op internet. Daarom zoeken we in die periode alleen bij de gemeenten. Bij de Heemkundevereniging Roerstreek in St Odiliënberg zijn in klappers met extracten uit de parochiearchieven te raadplegen. Dat geldt ook voor de Heemkundevereniging Leudal waar van Pol’s van over de Maas te vinden zijn van Neer/Roggel tot Wessem/Weert.

 

Oude van Pol/Poll’s in Midden Limburg

Omdat erven wordt uitgegaan dat van Poll's boerderijen heurden en pachten in de regio Montfort is ook buiten Montfort gezocht van van Poll's. Vanaf oktober 2011 zijn er gegevens over oude van Pol/Poll opgezocht over de periode 1600-1800 in www.genver.nl in  de parochieboeken van ‘’de buur-gemeenten” van Montfort resp. Sint Odiliënberg, Linne, Posterholt, Vlodrop, Maasbracht, Echt en Stevensweert, en daarna in de gemeente Roermond en in gemeenten aan de overkant van de Maas zoals in Thorn, Maaseik. Neeritter, Heel, Weert, Horn etc.

Verder zijn gegevens van Venlo, Blerick, Velden, Arcen en Tegelen geraadpleegd om te onderzoeken of er relaties zijn tussen de van Pol/ van Poll’s in Midden Limburg met de van Polle en van Poll’s in Venlo.

In 2012 is nogmaals gezocht naar van Pol/Poll’s in het Land van Thorn en in het Land van de graaf van Horn(e) naar aanleiding van nadere informatie over het gehucht Pol/Poll met zijn tol over de Maas en het leengoed Polle/het Pollengoet/de hof van Polle nabij Pol/Wessem en de gevonden Polle(n) in Heel, die al in 1280 grondbelasting/cijns moesten betalen. De tekst hierover is opgenomen bij het hoofdstuk van de herkomst van de van Pol/Poll/Polle’s en bij de gegevens van de zoektocht oude van Pol’/Poll’s in Heel.

 

Opdrachten

1. Zoek de Polle/Pollen op in Heel in de de publicaties en akten van het archief van Thorn/het Land van Thorn, Oper Omnia 2, artikel ?.

2. Zoek het artikel Peter van Poll als voerman/veerman in Thorn in Kroetwes jrg 16 no 3 van september 2008, pag 162-270. 

 

De ‘Gemeynte’ en de Schepenbank in vroeger tijden

 De gemeynte/gemeente was voor 1794/1800 een bestuurlijke eenheid van burgers en grondbezittende burgers in het Ambt Montfort, die vanaf 1200 of 1300  een schepenbank als juridisch en bestuurlijk orgaan kende voor vrijwillige rechtspraak (soort vrede rechtspraak) en voor formele bestuurlijke en criminele rechtspraak. Het begrip gemeynte als collectief en regelorgaan van een groep mensen in een regio stamt oorspronkelijk uit het Germaaans recht. Ook het gemeenschappelijk beheer van gemeyntegrond komt daar vandaan.

De juridische taak van de Schepenbank werd mogelijk gemaakt door secretariële en inhoudelijke ondersteuning door de drost en ambtenaren (schout of richter, de jurist en de schrijver) van het Ambt van Gelre. Naast de juridische taken waren er ook beheersmatige taken in de gemeynte zoals toezicht op loslopend volk, toezicht en zorg voor op weeskinderen en armen, het beheer van  wegen en waterwegen, begraafplaatsen, de openbare ruimte en de wegen, en toezicht op financiën van de gemeente en de handhaving van de openbare orde etc.. De parochie hield toezicht op de kerk, de kerkgoederen en het kerkhof, en op de gelovigen. De kerkelijke rechtbank op geloofszaken heeft een directe bemoeienis met het huwelijksrecht. Huwelijk was een geloofszaak.  Geloof bepaalde de kerk voor jou, niet jijzelf.   

De oudste Schepenbanken komen voor in Vlaanderen en zijn van daaruit in de Nederlanden en het Rijnland verspreid. De schepenen werden op voordracht van de ‘gemeynte’ benoemd door/namens de Hertog van Gelre. De Schepenbank was tevens verantwoordelijk voor de heffing en inning van de bede of schatheffing, de schtacedule, die door een schatheffer, meestal een schepen/wethouder of de burgemeester, met een schrijver werd uitgevoerd en waarover jaarlijks in een Jaaarrekening burgemeyster een verantwoording werd afgelegd jegens de hertog van Gelre. Andere belastingen zoals op mout en bier, de maalrechten graan- en oliemolen, de visrechten en bos- en heiderechten, het tolrecht en de cijnzen op produktie van landbouwgewassen , veelal graan, etc. werden door het Ambt Montfort geïnd door de rentmeester.

De Schepenbank van Roermond stamt uit 1234 en die van Echt uit 1259 resp. in Venlo van 1269 en in Sint Odilienberg van 1297. Het is duidelijk dat Montfort stadsrechten verkrijgt in 1312, ditmaal met toestemming van de Roomsch-koning en wel van Reinald 1 Hertog van Gelre, die de toekenning eerst onderhands had geregeld in 1263 maar dat hoort zo niet realiseerde zich de inmiddels door de Keizer van het HRR tot Hertog benoemde Graaf van Gelre en Zutphen.

In 1344 wordt Montfort ook een zelfstandige parochie. In het jaar daarvoor was het kasteel uitgebouwd met nieuwe kelders, een rentmeesterswoning, een derde toren met poortwoning nabij het dorp en de kasteelboerderij en de plaatselijke kerk waren opgeknapt. De vlek Montfort nam aan betekenis langzaam toe. In 1483 is er sprake van ‘ingesetenen van binnen die veste Montfort woonagtig’. In 1493 is in een oorkonde sprake van ‘de scepenen der stat Monffoirt’. Dit is tevens de oudste bewaarde akte van de schepenbank Montfort.

Het is volgens Th.J. van Rensch waarschijnlijk dat de schepenbank eind dertiende eeuw is gevormd in de periode van de territoriale ontwikkeling van het Gelders Overkwartier na de bemoeienis van Vlaanderen.

In het begin van de veertiende eeuw is uit de heerlijkheid Montfort het Ambt Montfort ontstaan als gevolg van het gevoerde beleid van de Hertog van Gelre met een aantal aankopen van nabij gelegen dorpen en gebieden.  De heer van Heinsberg trekt zich verder terug van zijn bezittingen aan de Maas en de heer van Wassenberg die zich later van Gelre noemt, levert een aantal gebieden rond Wassenberg in.

Op het kasteel van Montfort werd de administratieve resp. het bestuurlijk, juridisch en militair beheer gevoerd over het Ambt Montfort en de enclave de stad Erkelenz (later ondergebracht bij Ambt Kriekenbeek en vanaf 1713 bij hertogdom Gulik) inclusief het secretariaat van een leenbank van leengoederen in het Ambt.     

De Schepenbanken van Nieuwstadt, Echt, Vlodrop/Posterholt, Linne, Sint Odiliënberg en Montfort horen bij het Ambt Montfort. De stad Roermond kende een eigen schepenbank en later toen de stad als hoofdstad van het Overkwartier steeds belangrijker werd ook een hogere rechtbank: Het Hof van Gelre (van het Overkwartier van Glere). Later volgen de Schepenbanken van Swalmen, Beesel en Belfeld in het Ambt Montfort. In Montfort viel het werkterrein van de Schepenbank samen met de taken van de gemeynte. Het archief van de schepenbank Montfort werd bewaard in de Schepenkist, die in Montfort lange tijd in de kerk heeft gestaan: het veiligste gebouw in het dorp.

Van de dossiers van strafrechtzaken  en van de vrijwillige rechtspraak is veel verloren gegaan evenals van de gemeentelijke rekeningen en de bijlagen. Een gedeelte van de inhoud van de Schepenkist is in 1807 door de Franssen geopend en afgevoerd met de bedoeling orde op zaken te stellen. Na het vertrek van de Franssen bleek dat de archieven in plaats van geordend en aangevuld, verrommeld en deels verdwenen waren en via slinkse wegen in particuliere handen ( en notariële handen) geraakt. In de collectie archivalia van de Roermondse notaris Guillon zijn in 1874 11 nummers aangeboden met archivalia van de schepenbank en het Ambt Montfort. Alle nummers zijn gekocht door de gemeente Montfort en het blijft duister hoe de notaris na of tijdens de Franse tijd aan de stukken is gekomen. Of zijn de stukken; die hij formeel in beheer kreeg van de Franssen, nadien stiekum in eigen beheer gehouden) na het vertrek van de Fransen, die het archief van de Schepenbanken centraal zouden laten beheren. Een ander deel van de archivalia was terecht gekomen in de collectie Hanssen, die in 1927 werd overgedragen aan het Rijksarchief. In het archief van RHCL vinden we de delen van de archieven Schepenbanken in Limburg die de tijd overleefd hebben uit de periode 1200-1794/1796.

 

Schepenbank archief

Mr. Th J, Rensch maakte bij RHCL een Inventaris van het archief van de Schepenbank Montfort,  zoals gepubliceerd in Roerstreek 1978. De inhoudsopgave van het archief staat op internet: RHCL 01.018B_21. Schatheffingen zijn uit de periosde 1568-1773 bewaard gebleven evenals Rekeningen burgemeister 1568-1603. We gaan daar in Hoofdstuk 7.5 nader op in. In de bijlagen bij de inventaris worden onder andere de volgende van Pol/Poll’s genoemd in de teksten Schepenbank:

Weinken van Poll 1610, Wyncken van Poll 1611, Peter van Poll 1611, Willem (van) Poll namens Mercken Mans/Maria Mans zonder datum tussen 1620-1634 (trouwdatum Willem en Maria en overlijden Mercken Mans in 1633), en Peter Vercoulen z.d. (zonder datum) gehuwd met Joanna van Poll, gehuwd in 1650 en het  overlijden van Peter Vercoulen is onbekend. In het archief RHCL in Maastricht vinden we in de Schepenbank nog veel meer oude van Poll’s in Montfort met name bij klachten en rechtzaken en in de schatlijsten van de gemeynte in de periode 1530-1650.

In de Schepenbank van Roermond vinden we in 2015 nog van Poll's uit Montfort en Linne die in hoger beroep gingen bij de Schepenbank/Hof van Gelre in Roermond.

We vinden: Scholtis tegen Willem van Poll in 1561, rentmeester tegen Jan van Poll e.a. in 1645, Severijns Claes tegen Jan van Poll in 1654, Willem van Poll en Jan van Poll tegen Jacob Raetsen's weduwe (Lysken van Beeck, 2e echtgenote van Jacob) in 1660. De akten zij opgezocht en gefotografeerd. We komen nog terug op deze akten.In het archief van de schepenbank Roermond (in Hoger beroep) zijn ook nog meer van Poll’s gevonden evenals in de schepenbank Montfort 1530-1650.

 

Achtergrond Schepenbank en Gemeynte

De Schepenbank sprak vrijwillig recht en strafrechtelijk lager recht onder toezicht van de schout/jurist, en vroeg bij ingewikkelde zaken om advies bij de Schepenbank van Roermond/het latere hogere gerecht/ het Hof van Gelre te Roermond, de hoofdstad van het Overkwartier, en in Venlo toen Roermond Oostenrijks was en Montfort en Venlo Oranje/ Staats waren. Men ging na een rechtsgang bij de plaatselijke Schepenbank eventueel  'ter hoofdvaart' bij de schepenbank Roermond/ Hof te Roermond.

De Schepenbank van Montfort kende drie schepenen. De kandidaten voor schepen moesten ingezetenen zijn resp. van goed gedrag, minstens 30 jaar oud, ‘gegoed/ bezitter van grond’, en kunnen lezen en schrijven. Het was in Montfort en ander kleine dorpen niet gemakkelijk om alle schepenen aan deze eisen te laten voldoen.

De Schepenbank van het boerendorp Montfort vergaderde op een vaste dag om de twee weken behalve in het drukke oogstseizoen. De Schepenbank werd ondersteund door een schrijver/secretaris en een schout/scholtis met juridische kennis, die werd benoemd via de drossaard. Bij zittingen over formele rechtspraak was de drossaard de voorzitter van deze rechtbank resp.de scholtis de adviseur en de schrijver de notulist.

De rechtspraak en het beheer van ‘de gemeyntegrond’’ was opgedragen aan de Schepenbank evenals o.a. het innen van de beestenschat. Het innen gebeurde door de burgemeester/schepen (en een schrijver) of bij grotere gemeenten door een aan te wijzen vertrouwd persoon, die rekenschap af moest leggen in de vorm van een jaarrekening, en die een vergoeding kreeg voor het werk. Voor de beestenschat werden de boerderijen bezocht voor de vaststelling van het aantal beesten als grondslag van de opgelegde schatting. In steden werd ook jaarlijks een vorm van huizenbelasting betaald aan de hand van de waarde van de woning volgens bepaalde criteria. Een aantal van deze staten (schatcedule) kennen we van Venlo en Roermond. Grondbelasting werd betaald per gemeynte aan de hand van het bunderboek met gegevens van oppervlak met de ligging, de kwaliteit van de grond en de naam van de eigenaar/pachter per perceel. Het bunderboek werd door een landmeter opgemaakt per gemeynte. 

De Schepenbank vervulde ook een rol bij de publieke orde resp. bij de aanleg en beheer van het wegennet, de afwatering in de gemeynte, het vaststellen van de oorlogsschade in de gemeynte, en het beheer en gebruik van van de collectieve gemeyntegronden zoals bossen, heide en woeste weidegronden en natte veenweidegronden, het onderhoud van veewallen en de veestraat met de dagelijkse veedrijf/Viehdrift, het beheer van gemeyntebos en het halen van brandhout, geriefhout, de armenzorg en het toezicht op landlopers, vagebonden en zigeuners en het toezicht op de geldhandel van Joden en Lombarden. Joden waande men deels buiten de wet en de Lombarden hadden in Italie al rond 1460 banken opgericht en wisten van wanten. Joden en Lombarden speelden een rol in de geldhandel omdat het christenen (en moslims) formeel verboden was geld te verdienen met het uitlenen van geld tegen rente/ tegen rente hoger dan wat we tegenwoordig inflatie noemen: woeker. De paus en de keizer leenden voor legers en omkoopakties geld bij Fugger en bij de Lombarden, maar ja… dat moest kunnen.  

Voor langetermijnleningen konden burgers terecht bij de Schepenbank door het vastleggen van lijfrenten via een akte of voor de overdracht van een huis of van grond, bij de secretaris van de schepenbank zoals we die frequent aantreffen in de archieven van de steden Roermond en Venlo. Ook onroerend goed werd formeel overgedragen via de Schepenbank of via een notaris.

Bij kortetermijnleningen kon men als het in de familie niet lukte terecht bij Joden en Lombarden soms tegen woekerprijzen, indien het in de familie of bij vrienden niet lukte om het financieel gat snel te dichten bij liquiditeitsproblemen. 

Er was geen overheidsorgaan dat het betaalsysteem controleerde en de geldhandel in volume en in kwaliteit reguleerde en zorgde voor stabiliteit van de waarde van het geld  behalve door meer of minder gouden en zileveren muntgeld te slaan hetgeen veel pecunia’s kostte. De enkelebank die er was, was een familiebank en veelal een handelsbank. Een hertogelijke bank Gelre of een keizerlijke bank in het HRR ontbrak. De particuliere handelsbank Fugger exploiteerde niet alleen mijnen en regelde de handel maar we kunnen haar als huisbank van de keizer en de paus  zien. Zelfs de Hertog van Gelre leende tijdelijk geld bij rijke Lombarden (bankierfamilies uit Milaan}, en Keizer Karel V moest geld lenen van de rijke Augsburgse handelaren van de familie Fugger, die acteerden als risicohoudende handelsbank zoals heel veel later de bekende Lehmann Brothers bank van herkomst een Duitse handelsbank in de USA.  

Overleg tussen vorstendommen en staten over geld en economie was er niet structureel. Inflatie vaststellen en reguleren met koopkrachtplaatjes resp. wisselkoersen afspreken en toezicht op onderhandse (Joodse) banken bestond allemaal niet, hetgeen leidde tot een haperende kredietverstrekking en soms tot woeker. Bij afwezigheid van reguliere banken ontbrak het in het economisch leven aan een structuur (gereguleerde banken en bankenunie) om tegen acceptabele rente geld te kunnen lenen. Na het opheffen van de orde van Tempeliers in 1312 was de enige kerkelijke orde, die namens de katholieke kerk bankieren mocht op bovenlandelijk niveau, verdwenen.

De geldschieters werden in Gelre jaarlijks geregistreerd bij de Schepenbank tegen een door de Hertog vastgestelde heffing op geldschieters. Een maximum tarief van zoveel ‘lupsen’ rente, vastgesteld door de Hertog van Gelre, moest de ergste woeker beperken.

Opvallend is dat huwelijksrecht als onderdeel van burgerlijk recht niet viel onder de jurisdictie van de Schepenbank of van het Hof van Gelre als orgaan van wereldlijk recht, maar onder kerkelijk recht bij de kerkelijke rechtbank. De eventuele huwelijksvoorwaarden moesten bij de Schepenbank worden vastgelegd en het erfrecht was burgerlijk recht o.a. rechten van mannen, vrouwen en kinderen bij erfenissen. Overigens is het kerkelijk huwelijk en de daarbij horende festiviteiten bij katholieken emotioneel veelal dieper geworteld dan het burgerlijk huwelijk dat ten onrechte slechts als administratieve en formele handeling wordt/werd gezien. De Kerk hield ook toezicht op het werken op zondag en kerkelijke feestdagen. Als boeren te gretig aan de oogst werkten op zon- en feestdagen dan diende de pastoor een klacht in of hij verleende in overleg met de parochianen toestemming des morgens in de mis.

Er was geen scherpe scheiding der machten bij Kerk en Staat ( Zie hoofdstk 1) zoals we die in Europa kennen sinds keizerin Maria Theresia van OostenrijkHongarije 1750 en de Franse revolutie 1790. Er was  geen volledige scheiding bij het opstellen van wetgeving, resp. de handhaving van de wetgeving, en een onafhankelijke oordelende rechtspraak, de  ‘trias politica’,  genaamd. Allereerst zou het geven van stemrecht aan alle burgers en het recht van vertegenwoordiging nog moeten worden verworven door de burgers, die zich met name in de steden met hun gilden gingen roeren. Gelukkig was de lijfeigene al rond 1350 afgeschaft in tegenstelling met landen in Oost Europa waar het afschaffen 50 tot 150 jaar duurde. Stemrecht had je alleen als je middelen, huizen en ook grond had. Macht had je als je geld en goed bezat maar dan moest je wel een persoonleijkheid zijn en handig zijn in de omgang. Of je recht wist te halen via de rechtbanken: Schepenbanken en het Hof van Gelre in Roermond. De adel en de geestelijkheid had al lang inspraak in het bestuur of in de staten van het Overkwartier van Gelre. De burgers hadden invloed via de Schepenbank en de Gemeynte via de gilden. De steden en stadsbestuurders moesten zich in de Staten van Gelre/Het HRR invechten door te dreigen niet accoord te gaan met beden en belastingen, die de HertogKeizer vroeg. Steden hadden geld en macht.

Er is een poging  gedaan om in de teksten van de Schepenbanken van Montfort, Linne en Thorn klachten en familieleden te vinden en in de Schepenbanken van Roermond en Venlo om oude van Pol/Poll’s te vinden. Hun mogelijke familiebanden nagaan is extra lastig  omdat gebleken is dat de eerste DTB-boeken ontbreken in de parochies Linne, Sint Odiliënberg en in Venlo.

Er is behalve de inventarisatie van Montfort van Rensch over 1277-1795 ( RHCL 01.018B­ _21 van 0001 t/m 00148) ook een inventarisatie van de inventaris gemeente  Montfort 1493 (1377)-1937 van W. van Mulken uit 1985. Verder is er een inventarisatie 1938-1990 door een archiefbureau o.l.v. drs. Jac Lemmens uit augustus 2005. Vreemd genoeg is de inventaris Schepenbank Montfort van W van Mulken niet op internet te raadplegen en verwijst op internet naar het archief in Den Bosch. De inventaris van Mulken is bij Roerstreek in Sint Odiliënberg te raadplegen.

De eerste gevonden resultaten van het oude archiefdeel 1277-1650 worden verderop vermeld bij resultaten onderzoek Schepenbank Montfort. Van het vervolgdeel Schepenbank tot 1795 zijn onderdelen digitaal raadpleegbaar op internet. In de digitale bestanden Schepenbank Montfort vinden we onder RHCL01.018B etc. in de teksten van landschrijver Peter van der Leeuw  in december 1788 na het overlijden van de oudste schepen Jacobus Wakkers het verzoek om 1. Peter Mertens resp 2. Mevis Meeuwissen  of 3. Antoon van Poll, als schepen aan te stellen. Op dat moment is J.K Michiels de nieuwe drossaard en rentmeester van Ambt Montfort  en Peter van der Leeuw de adj-landschrijver in het Ambt. 

Bij onderzoeks resultaten Schepenbank Montfort 1277-1795 gaan we nader in op dit archief  “Rensch” bij RHCL. Er is deels uit gezocht worden welke van Pol/Poll’s in Schatcedulen Montfort voorkomen en in Burgemeester en schatheffer in Montfort omdat we al weten dat van Pol’s actief waren als boer en als burgemeester, schepen en schatheffer in Montfort. 

 

Archief kerkelijke rechtbank Roermond 1569/1599-1797/1891

Het archief is geïnventariseerd door Dr. Gerard Venner van RHCL. De gevonden van Poll's of hun familieleden zijn:

In 1665-1666 klaagt Albertina Cuypers te Montfort in verband met eerherstel, alimentatie en bevallingskosten Willem Lachet aan bij de kerkelijke rechtbank in Roermond, die bevoegd was in huwelijkse zaken. Albertina wint de strijd en het komt toch nog goed want later krijgt zij in het huwelijk met Willem samen nog vijf kinderen. (Zie Willem Lachet van de familie Lachet in Montfort pachter van de Wardt nabij Montfort, in relatie met de stamreeks familie van Pol Hoofdstuk 5).

Winand (Petri) van Poll klaagt in 1642 de pastoor van Linne Christiaan Hofstad aan in verband met nalatigheid in ambt, laster en belediging in reconventie. Hofstad is al lang pastoor in Linne  en volgens de visitatie van de parochie door de bisschop waren er geen problemen en had hij de DTB-boeken op orde. Winand wordt aanvankelijk in het gelijk gesteld door de kerkelijke rechtbank maar na grof juridisch geschut met een advocaat van de zijde van de pastoor, wordt er getwijfeld omdat de getuigen van Florop schoonfamilie zijn van Winandt van Poll. Zie de tekst met Winand van Poll in Linne.

Hendrick van Poll uit Pont, nabij Geldern, klaagt aangaande huwelijksrecht:                                  Als Hendrick van Poll uit Pont bij Geldern op 21-01-1711 klachten heeft over  Elisabeth Reusels, dienstmaeght aangebracht door Gerrit Clumpen, die wel een gouden ring achterhoudt na vrijage, maar niet met hem wil trouwen, dan meldt Hendrick van Poll zich tot de kerkelijk rechtbank te Roermond. In de akte in Latijn en in Nederlands wordt Hendrick van Poll Henrici, en Elisabeth Reusels Elisabetham genoemd. De akte noemt 11 punten om de eerbaarheid, betrouwbaarheid en degelijkheid van Hendrick van Poll als kostwinner/boer te duiden en er worden getuigen Jan Mulders en Johannes Lenders/Lenaerts gehoord omdat Lysbeth na 8 dagen na ontvangst van de bijou niet haar woord heeft gehouden, en de gouden ring niet heeft teruggegeven.

In 1745 klaagt een Henricus Pollen (van Poll?)  Sophia to Dam aan aangaande het sluiten van een huwelijk.

Archieven vrouwenkloosters en stiften

In de serie Maaslandse Monografieen MM 57 vinden we op internet het proefschrift van mevr. Dr. E.M.F. Koch uit 1994 getiteld: “De kloosterpoort als sluitpost?”, Adelijke vrouwen langs Rijn en Maas tussen huwelijk en convent 1200-1600. Het onderzoek in de archieven van vrouwenkloosters (reguliere nonnen/monialen ) en stiften (kanunnik dames) concentreert zich vooral op Overkwartier en kwartier van Nijmegen, Arnhem en Zutphen. Gelre dus. Tevens wordt en beeld geschetst van de postite van hoog en laag adelijke dames op de huwelijkstmarkt en op het alternatief; Het convent. In Hoofdstuk 7 gaan we in op Resultaten van dit onderzoek.

 

 

2.2.5. Informatie van tijdgenoten, ouders en familieleden en de publicaties van de  heemkundeverenigingen en enkele informanten.

Informatie over de jongere geschiedenis van de familie van Pol is verkregen van mijn vader Willem van Pol en moeder Mien Vossen resp. van mijn broers en van neef Bert Heijnen. Opvallend was dat vader Willem van Pol zeer goed op de hoogte was over de families en hun relaties in Montfort en uit zijn uitstekende geheugen veel informatie kon verstrekken maar af en toe antwoorden ontweek als er mogelijk halve waarheden en dubieuze beweringen in het spel waren. Willem was op zijn hoede om de goede naam van de familie of andere families niet te bezoedelen en hij was geprikkeld als er blijkbaar een half waar verhaal aan de orde kwam of als er bij de bevraging werd doorgezaagd over precaire gebeurtenissen in de familie.

Gelukkig zijn de belangrijkste vragen aan de generatiegenoten en aan Willem van Pol tussen 1994 en 2004 gesteld of zijn de antwoorden in archieven teruggevonden. Opmerkelijk was dat Willem de twee generaties van Pol vóór hem bijna feilloos uit zijn hoofd kende. Verder kon hij over relatief veel families informatie geven en hij gaf aan wat hij niet wist of niet wilde weten. In 2020 zijn er bijna geen generatiegenoten met kennis van zaken meer over, die bevraagd kunnen worden. Willem van Pol overleed op 25-10-2010 op de verjaardag van mijn dochter Marjan van Pol.

Mijn broer Lambert van Pol en zijn zoon Willem en mijn neef Bert Heijnen leverden bijdragen in verband met hun kennis van Montfort en de families en zij zorgden voor discussie en controles van gegevens en van de opgedoken verhalen. Mijn schoonmoeder Lena Wolters-Beckers verschafte op mijn verzoek informatie over haar familie. Ook zij was terughoudend in haar opstelling. In haar generatie was het volgens haar niet gebruikelijk om open en bloot tegen de (jongere) kinderen te vertellen over familiezaken en de  kinderen werden volgens haar vaak afgeschermd van precaire familieinformatie door hun weinig of niets te vertellen. Er was soms sprake van een generatiekloof tussen de oudste en de jongste kinderen waarbij het leek alsof de oudere kinderen de taak van de ouders deels overnamen naar de jongere kinderen toe. Informatie over haar oudste zus, een voorkind en het overlijden van twee van haar broers als kind, kon of wilde zij niet horen. Opvallend was dat Lena van sommige families goed op de hoogte was maar van andere families in Montfort nauwelijks informatie kon of wilde verstrekken. Lena Wolters-Beckers overleed op 10-01-2013, op de verjaardag van Willem van Pol. Zij was een van de laatste van haar generatie van Montfortenaren, die kennis van het verleden van Montfort en oude Montforter families heeft.

Van de familie Hawinkels-van Pol kreeg ik van Pierre Hawinkels gegevens over afstamming van zijn familietak van Pol met drie generaties Gerardus/Graat van Pol; Gerardus 1, resp 2 en 3 van Pol. De laatste is Graadje ‘t Wit, gehuwd met Maria Coenen, de vader van Peter van Pol alias  Piet van Mie. Verder kreeg ik informatie over hun echtgenoten in de vorm van een groot schema op papier met een aantal generaties van Pol en hun partners en hun familie. Pierre Hawinkels had de gegevens op het gemeentehuis in Montfort verzameld in de periode dat zijn  oom Jo Hawinkels gemeentelijk ambtenaar was in Montfort. De gegevens van deze familietak Graatje 't Wit van Pol heb ik niet allemaal verwerkt omdat het gezien het aantal kinderen, kleinkinderen etc. een boek op zich zou worden. Dit geldt ook voor de andere uitgebreide tak van de van Pol's. die genoemd worden van den Ingel, en die tevens afstammen van Gerardus 1 van Pol, de broer van mijn stamvader Theodorus van Pol. De grote takken van Pol Ingel resp. 't Wit/van Mie en vanne Koets zijn in een verder verleden allemaal familie van van Pol’s  in Montfort.

 

Gebrek aan beeldmateriaal.

Opvallend is het gebrek aan beeldmateriaal en oude foto’s van familieleden van Pol en van de familie Wolters en Beckers en andere families, uit de periode van 1880 tot 1950. Misschien werden er in Montfort sowieso weinig foto’s gemaakt. Een van Pol met een fototoestel vóör 1950 is nog niet ontdekt. Van de activiteiten van de jongens van Bait van Pol op de Vaert, de boswerkers en hun paarden zijn er wel foto’s overgeleverd. Net als van Willem van Pol en zijn Oldenburgerpaard. Blijkbaar was er geen grote interesse van fotografen voor de boerenfamilies en hun activiteiten in Montfort. Van aanverwante van Pol’s in Montfort zijn er wel foto’s van gezinnen en soms van hun verenigingsleven zoals bij den Ingel en bij de Hannes van Teunkes en de van Mieén van Graatje ‘t Wit.

Er zijn wel gezinsfoto’s gevonden van het gezin Lambert van Pol en Maria Mooren in de Vinkesteeg en van zijn broer Hubair van Pol en Mechteldis Beckers en hun kinderen op de Vaert en losse foto’s van tante Marie en haar zussen Bet, Tru en Leen van Pol.

Foto’s gezin Lambert van Pol in ‘t Vare /Vinkesteeg en gezin Hubair van Pol op de Vaert

Van grootvader Willem van Pol alias ‘de Koets’ en Margaretha Beckers en hun gezin, zijn geen foto’s gevonden, hetgeen vreemd is omdat Willem van Pol bij allerlei openbare gelegenheden betrokken was bij jachtpartijen resp. als lid van de fanfare, de schutterij, de brandweer, van het kerk- en armenbestuur of het bezoek van de gouverneur. Bij feesten en vieringen werden door buitenstaanders of fotografen van de krant vaak foto’s gemaakt tussen 1880 en 1925.

Opdracht:

Zoek met Bert Heijnen naar foto's van de oude Willem van Pol alias Willem/Wullem de Koets.

Foto’s van familieleden van Pol.

Er zijn losse foto's van de kinderen: de nonnen/begijnen Tru en Leen, en van Tante Bet 'de Rotterdamse  en van tante Marie aan de kerk, met enkele foto's van Bert van Pol met zijn gezin en Bair van Pol en zijn gezin.  Van Willem van Pol en  Margaretha Beckers zijn nog geen foto's gevonden.

 

Van de gezinnen van Hubert Herman Vossen op Hobert resp. het gezin van Teun Wolters sr. en zijn echtgenoten, zoon van Naat Wolters in Montfort, en van het gezin van Peter Beckers, 'Piet de Pattel', mis ik de groepsfoto’s of de foto van de trouwdag.  De foto’s zijn of niet gemaakt of ze zijn verloren gegaan.

Van mijn overgrootvader Hubertus/Hubair Vossen en zijn vrouw Anna Fuchs op Hobert in Linne is wel een foto overgeleverd, evenals foto’s van Herman Hubert Vossen met Antoinette Mestrom resp. Herman Hubert met zijn tweede echtgenote Mechtilda Tissen, en foto's van hun kinderen.

Foto’s van familie Vossen op Hobart.

 

Zoeken in DTB en check/dubbel check

Bij het verwerken van gegevens over van Pol/Poll’s uit DTB-klappers zijn werkende weg fouten ingeslopen net als bij andere onderzoekers van de stamboom toen ik nog geen dubbele controle op de gegevens heb toegepast met als gevolg dat de stamreeks van Pol volgens Wim Bongers niet klopte. In de tekst worden deze fouten aangegeven en er zijn familietakken en naamgenoten opgenomen waar geen sluitend bewijs van afstamming voor zijn gevonden.

Twee onderwerpen verdienen aandacht: 

Onderlinge familiebanden van Pol/Poll’s in Limburg en de relatie van van Pol/Poll’s in Linne en in Montfort.

1. Het bewijs voor directe afstamming van de oude van Polle’s in Venlo Jacob 1,2  en Johann van Poll 1,2,3  uit 1360-1500 (Peter van Poll uit Venlo 1480? met kinderen o.a. Johan/Jan op Pollenhoeve te Poll/Wessem is er maar daarna?) de van Poll resp. van Peter van Poll jager in Thorn/Poll/Heel en Johan 4 van Poll Kesselkens met Mathijs van Poll in Venlo, en de Polle/van Poll/van Pol in Roermond zoals Jan en Herbert?, en Frans van Poll in Venlo met hun familieleden in Roermond en Venlo. (Frans van Poll en zoon Claes van Poll e.a.) en dan de Montforte van Poll’s Jencken van Poll en Winand van Poll en Willem van Pol, Durck van Poll  en Jan van Poll in Montfort (1480- 1560) en Winand , Willem, Theodorus, Peter (1535-1595?) en Jan van Poll in Montfort (1550-1630).

2. Het bewijs van familieverband van alle van Poll’s in Linne en van Poll’s in Montfort. Bij de nakomelingen van  Peter van Poll sr uit Montfort en zijn vrouw Margarita Helwegen, dochter van Willem Helwegen van Ingen Lillaer, gehuwd rond 1525 in Montfort of Linne, die boeren op Ingen Lyllaert en gericht zijn op Montfort. Hun nakomelingen zijn een hele reeks van Poll’s die als gezin elders worden beschreven. De kinderen van  de latere pachters Peter van Pol-Wendelina Snijchers/Joanna Leijendeckers, gehuwd in 1697 resp.  in 1705 en hun kinderen van Pol zijn na veel zoekwerk o.a in DTB-boeken van Montfort helder. Hun kinderen zijn nadien niet  precies te traceren in Linne, Montfort en Sint Odilienberg, omdat de eerste Linner DTB-boeken aldaar ontbreken tot 1700. De van Pol/Poll's in Linne zijn als kinderen en kleinkinderen tot 1700 niet te vinden ondanks het feit er kinderen van Peter van Poll en kleinkinderen moeten zijn van: Derick van Poll op ingen Lylaer, en schepen in Linne, en Winand van Poll ingen Lylaer in Linne zijn, Joannes van Poll en Hubertus van Poll, en van andere van Poll's voor 1700 zoals ene vader Cornelis van Pol in het DTB doopboek van Linne van 1702 (Kleinzoon van Cornelis van Pol uit Montfort?). Er zijn rond 1610 meerdere van Poll's  actief in Linne: vader Peter van Poll, en de zonen Derick (Theodorus) van Pol, Jan (Joannes) van Poll en Winand van Poll, Hubertus van Poll en enkele dochters van Poll Catharina/Trynke, Lysken? en Auwt/Alberta en Claes/Nicolaus van Poll uit Montfort gehuwd met Justian NN, Zie verder DTB van de parochie Montfort.                                                                                                                

In 2014 blijkt dat in 1612 de 67 jarige Jan van Poll, geboren te Montfort, een boerderij in de Linner Weerd heurde van Ambt Montfort. Jan van Poll getuigt in een akte over Ingen Ouwen als Pollart, schepen/burgemeester van Venle, het leengoed Ingen Ouwen heurt en alle oude rechten laat vastleggen door onder ede oude wijze getuigen te horen over gebruiken en rechten op Ingen ouwen. Jan van Poll was als 14 jarige koeherder en schapenherder op ingen Ouwen, dus rond 1559-1560. Jan van Poll (er zijn er 2) wordt tevens genoemd bij de schatheffingen onder Montfort in 1595 en daarna.

De Schepenbankboeken en de leen- en pachtboeken of bunderboeken bieden mogelijk nog enig houvast bijv. in de kopie van onderdelen van het bunderboek Linne die ik van Jan Ruiten in Linne kreeg toegezonden. Resultaten van dit onderzoek staan in Hoofdstuk 7

 

 

Informatie Jan Timmermans                                                                  JanTimmermans uit Montfort heeft gegevens van zijn familie en van een tweetal  dames van Pol’s aangereikt vanuit zijn verzameling copién van klappers. In 2012 kreeg ik nog informatie van hem over de families Beckers in Montfort om mij een weg te banen door de berg van leden van de verschillende families Beckers in Montfort.

De dames van Pol zijn:

- een Albertina van Pol ‘de jongere’ van de tak van Pol de Koets familie is, als dochter van Theodorus van Poll en Catharina Coenen van 06-10-1817, die huwde met Joannes ‘Hans’ Timmermans op 07-04-1845. Albertina van Pol is in de tekst opgenomen in de beschrijving van de familietak van Willem van Pol, en

- van  Catharina Hubertina van Poll uit een ‘Linnertak’ van Pol, dochter van Hermanus/Maan van Pol, zoon van Fredericus Nicolaus (Frits)  van Poll en Anna Catharina Maessen, die in 1788 huwen in Maasniel.

Deze ‘Linnertak’ van Pol(l) in Montfort  stamt af van een Gerard van Poll uit Linne. Het spoor terug in de tijd stagneert bij Gerard van Poll die niet gevonden is in het Linner geboorteboek op www.genver.nl en het definitieve bewijs ontbreekt nog dat deze tak van Pol in de verre geschiedenis van Linne familie is van de van Pol’s uit Montfort. Volgens de genealogie van Pol ‘Bongers’ is Gerard van Poll geboren op xx-09-1723 in Linne als zoon van Joes/Joannes van Poll en Nn Nn.  Gerard van Pol sterft in Montfort op 10-02-1805 op 83 jarige leeftijd volgens www.genlias.nl als zoon van Jean (Joannes/Joes/Jan) van Poll en Nn Nn. Hij was gehuwd met Maria of Mechteld Wambax.

Op internet staat bij de genealogie Maessen bij Anna Catharina Maessen, die in 1788 huwde met Fredricus Nicolaas (Frits) van Pol in Linne, de gezinslijst van hun kinderen, die zijn geboren in Montfort. Een van hun kinderen was Herman van Pol(l), die huwde met Anna Margaretha Daemen en daarna met Margaratha Mestrom ‘vanne Zoon’. Herman van Pol had een broer Joannes van Pol, die in Sint Odilienberg huwde met Catharina Evers resp. een zus Mechtildis, die huwde met Jacobus Nacken uit Maasbracht, en een broer Gerard(us), die in Montfort drie keer huwde met resp. Anna Catharina van Montfort, met Cornelia Beckers en tot slot met Cornelia Weevers. Verder was er een broer Leonardus van Pol, die huwde in Maasbracht met Jeanne Catharina Storms uit Posterholt, en tot slot een broertje Cretien Hubert van Pol, die slechts een week oud werd.

Fouten en vergissingen

Van Antonius van Pol, uit de tak Teunke van Toon van Pol, uit Sint Odiliënberg, verkreeg ik bij een bezoek in Sint Odilienberg informatie over van Pol’s inclusief een zoals later bleek onjuiste stamreeks met Theodorus van Pol, alias Bongerts, ‘villicus op den Voorhof’, als stamvader. Als stamvader komen op dat moment in aanmerking Theodorus resp. Winandus, Wilhelmus en Joannes van Poll in Montfort. Antonius van Pol heeft de onjuiste genealogische gegevens ook gepubliceerd in het jaarboek Roerstreek 1999 van de heemkundevereniging Roerstreek/Midden Limburg. In het artikel “de Voorhof te Montfort’ in Roerstreek 1999 presenteert  Antoon van Pol uit Sint Odiliěnberg informatie over de boerderij de Voorhof en over zijn opgestelde stamreeks van Pol/Poll. Vanaf Antonius van Poll, gehuwd met Catharina van Montfort op 03-05-1782, zou de stamreeks terug in de tijd moeten overeenstemmen met onze stamreeks van Pol.

De vergissing van een Joannes van Pol en een Peter van Pol in de opgestelde stamreeks van Anthonius van Pol uit Sint Odilienberg, en in mijn aanvankelijke zoektocht in de DTB-klappers, was ook in mijn opgezochte stamreeks van Pol geslopen vanwege onvoldoende dubbele controle. Beide keren is de stamvader Joannes van Pol gehuwd met Margaretha Maxus, een zoon van Winandus van Poll en echtgenote Petronella Cuijpers, en de vergissing van de stamvader betreft Peter van Pol als zoon van Joannes Winandus van Pol en de echtgenote Maria Mans, in plaats van de neef Peter van Pol, de zoon van Aegidius van Pol en Catharina Mans. Joannes Winandus van Pol en Aegidius van Poll zijn broers en zij zijn kinderen van Joannes van Pol en Margaretha Maxus. 

Omdat de DTB-bronnen in het Latijn voor mij in de periode 1994-2004 vanuit Oosterhout nog slecht bereikbaar/toegankelijk waren, dacht ik dat de stamreeks van Anton van Pol uit Sint Odilienberg de juiste versie zou zijn omdat ik de gevonden gegevens niet zelf had geverifiëerd in de originele teksten. Een van de twee Peter van Pol (van Aegidius  of Joannes) overlijdt als kind. In een gesprek met Wim Bongers, die de originele versie van DTB-boeken raadpleegde, kreeg ik de informatie van het originele Latijnse DTB-boek van de parochie Montfort. Dit was aanleiding om de gehele stamreeks van Pol nogmaals te controleren hetgeen een correctie opleverde. 

Aegidius van Pol en Joannes van Pol zijn broers en zonen van Joannes Winandus van Pol en Margaretha Maxus/Maxis. Peter, zoon van Aegidius van Pol sterft op 12 jarige leeftijd. Peter, zoon van Joannes van Pol hoort dus in onze stamreeks zoals Wim Bongers mij aantoonde.

De ouders van Joannes Winandus van Poll zoeken we op en we vinden Winandus van Poll  met Petronella NN (Cuijpers volgens Wim Bongers), die een zoon is van Winandus1 van Poll uit ongeveer 1525. Overigens vermeldt de genealogie van Pol “Bongers” als familienaam van Petronella, Leitgens, wat volgens Wim Bongers niet klopt. Een Petronella Lijsten/Lijtens wordt soms als getuige Petra van Pol of Petra Lijsten genoemd en zij is de weduwe van Theodorus van Pol, als zij op 11 oktober 1634 tijdens de pest overlijdt, zoals het originele doodboek Montfort  bewijst.

De genoemde Winandus 1 van Poll is onze stamvader. Hij is een tijdgenoot en familielid van echte oude van Poll’s in Montfort zoals Petrus (Peter) van Poll sr, Willem (Wilhem) van Poll sr, Durick (Theodoricus) van Poll sr, Maria (of Metten/Mercken) van Poll sr en een Joannes (Jan)  van Pol sr, die in oude bronnen zoals DTB-boeken en in de beestenschatlijsten, en in de van de Schepenbank Montfort of bij Hof van Gelre in Roermond (en Venlo in de Staatse/Oranje tijd) worden genoemd.

De door Toon/Anton van Pol uit Sint Odiliënberg gepubliceerde stamvader Theodorus van Pol, villicus op den Voorhof, is een zoon van Wilhelmus (Wilhem)  van Poll, die gehuwd is met  Elisabeth ‘Bongaerts’ op Bongaershof, de boerderij die later na nieuwbouw van de kasteelboerderij ‘de Voorhof’ wordt genoemd, blijkbaar reden om deze familietak van Poll “alias Bongers” te noemen. Wilhelmus/Wilhelm van Pol is een broer van de stamvader Winandus van Poll. Wilhelm overlijdt op zijn oude dag wonende opden Dielgaert, vermoedelijk bij een van zijn kinderen. Wilhelm van Poll wordt ook voor 1595 genoemd als boer op ingen Ouwen (Groot Ouwen), samen met Lem Lambrechts, in de schatlijsten van Montfort. Zijn broer Winand is de buurman boer op Cleyn Ouwen vanaf 1570 tot 1593/1595 als zijn zoon Winand met moeder Petronella van gen ouwen (Kuypers) de boerderij voortzet.

Theodorus van Poll uit ongeveer 1590 was in 1615 gehuwd met Amelia NN ( mogelijk Tilmans/Tulmans/de Graef), hetgeen wordt bevestigd in de genealogie van Pol van “Bongers”. In deze periode zijn er meerdere Theodorussen van Poll in Montfort uit verschillende generaties maar hun ouders resp. en hun echtgenoten en hun kinderen zijn nog niet allemaal bekend. Er is een Theodorus Thedori, Duer van Durrick van Poll op Groot Ouwen, en een Theodoris Wilhelmi en een Theodorus Winandi en een Theodorus Petri, als Derick van Pol op Lylaert in Linne,  en er is een Derick ( Winandi) van Pol op Clein Ouwen. De alias’sen van Theodorussen van Poll en hun familierelaties zijn nog niet helemaal helder. In het Schepenboek van Montfoor zijn nog oudere Durrick, Durk, Derick van Poll gevonden veelal met hun echtgenoten.

In die tijd noemde men in akten van Ambt Montfort Theodorus in het dagelijks leven Derich, Derick, Durrick, Durk en ook Duer/Doar . Het lijkt alsof in de oude tijd voor 1600 Theodoricus als voorbeeldheilige werd gebruikt bij naamgeving i.p.v. Theodorus (?). De naam Durrick komt voor in schepenakten ( spreeknamen) terwijl Theodorus wordt genoemd in Latijnse DTB-boeken van pastoris modernes.

 

Wim Bongers en Tilly van Pol als informanten                                                                             Wim Bongers (Roermond, voormalig ondernemer meubelzaak) en Tilly van Pol van Sef ‘vanne Pös’ ( zeilmaker uit een zijtak kind Josef/Sef van Antoon van Pol) in Roermond hebben een schat aan informatie over alle takken van Pol/Poll uit Montfort en in het bijzonder van Ingele, ‘t Wit en Teunkes van Pol in een aantal andere gemeenten verzameld. Ze zijn uitvoerig beschreven met hun nakomelingen inclusief een kroniek van de families en naamgenoten van Pol/van Poll/van Polle. Wim en Tilly Bongers-van Pol zijn al jaren bezig een boek met de stamboom van Pol uit te geven met de verschillende familietakken van Pol’s. We wachten met spanning op dit gedegen werkstuk. Omdat Wim Bongers, een perfectionist is die moeilijk zaken uit handen geeft, en omdat zijn gezondheid hem parten speelt, stagneert de voortgang. De publicatie Genealogie van Pol van Bongers laat op zich wachten.

Van Wim Bongers kreeg ik informatie over de familieleden, die ik bij hem heb opgevraagd, en in tweede instantie kreeg ik vertrouwelijk het document Overzicht ‘genealogie van Pol ‘Bongers’, die de meest complete en correcte genealogie van Pol/van Poll is, die ik ken. Het betreft een Excelbestand over de periode van 1600 tot en met 1800. De auteur van de bijna foutloze overzicht van Pol ”Bongers’ is mij niet bekend omdat Wim Bongers dit niet vertelt. De genealogie van Pol/Poll omvat vooral gegevens van de parochie Montfort vanuit de originele DTB-boeken van de pastoors te beginnen rond 1615. Vandaar dat nader genoteerde informatie van de pastoors in de Latijnse teksten van de registers DTB veelal is meegenomen in het overzicht.

De genoemde genealogie van Pol genaamd ‘Bongers’ is door mij aan de hand van de DTB-klappers van de parochie Montfort bestudeerd en enkele fouten/verschrijvingen zijn verbeterd. Er zijn enkele aanvullingen van kinderen van Pol/Poll’s geboren vóór 1600 gevonden vooral bij de kinderen van Peter van Pol op ingen Lyllaer en later nog enkele oude van Poll’s zoals Durick , Jan en Maria van Poll. Het echtpaar Lambertus van Poll en Anna Maxus met hun kinderen kan ik niet reconstrueren maar er zijn wel getuigenissen in DTB-boeken Montfort van Lambert en Hubert van Pol/Poll zoals bij het huwelijk van Willem van Pol met Maria Sophia Mans.  Hubertus van Poll wordt Hubertus Petri van Poll genoemd en hij wordt echt oud. Lambertus (mogelijk Lambertus Theodorus gehuwd met een Maxus), verdwijnt uit beeld maar hij kan ook naar een buurdorp zijn vertrokken.

Bij de dames van Pol is een poging gedaan om hun kinderen in Montfort op te zoeken en hun partners waren gedeeltelijk bekend uit de van Pol genealogie ‘Bongers’, die is aangevuld. De resultaten staan bij de teksten DTB-boeken Montfort uitgewerkt. Enkele gezinslijsten zijn alleen nog in klad gemaakt.

Omdat Wim Bongers en Tilly van Pol veel en gedegen onderzoek in de archieven hebben gedaan, is mijn zoektocht naar alle van Pol’s in Montfort, sinds 2006 niet meer intensief in de breedte uitgevoerd naar alle van Pol’s in of uit Montfort na 1800. Na overleg met Wim Bongers probeer ik te achterhalen welke werkzaamheden bij het uitzoeken van gegevens nog zinvol zijn. Dat blijken heel oude van Poll’s in Montfort te zijn van voor 1550 en nakomelingen van Peter van Theodorus van Poll, die naar Weert ging in een tweede huwelijk. Ook Wim Bongers vraagt naar oude foto’s van mijn familietak maar die heb ik nauwelijks. Het overleg en de uitwisseling van informatie met Wim Bongers verloopt helaas moeizaam. Wim Bongers is huiverig om veel informatie toe te zenden omdat hij enkele nare ervaringen heeft opgedaan met uitwisselingen met derden, die nadien beweren de informatie zelf te hebben gevonden. Beginnende genealogen maken fouten. maar Wim is daar allergisch voor. Dat belemmert een vlotte uitgave van een complete stamboom van Pol/van Poll in Montfort. 

Op onderdelen heb ik mijn teksten, bij het uitblijven van de publicatie van van Pol’s van Wim Bongers en Tilly van Pol, sinds 2010 nader aangevuld met onderdelen die ik wel heb uitgezocht. De achtergrondinformatie over echtgenoten van de van Pol's in de stamreeks van mijn familie, is in 2013 aan Wim Bongers gezonden. Wim en Tilly Bongers-van Pol hebben een 15-tal takken nakomelingen van Winandus 1 van Pol/Poll uitgezocht startend bij de stamvader Winandus van Poll, die rond 1520-1525 is geboren. De nakomelingen zijn uitgezocht tot de moderne tijd. In de Pestjaren 1634-1636 zijn er veel van Pol’s gestorven en ontbreken er stukken van het  Doop- en Trouw- en Begraafboek boek in Montfort. Een op de drie van Pol's in Montfort overlijdt. In Linne en Berg ontbreken de DTB-boeken ondanks het feit dat ze wel zijn opgesteld door de pastoors maar de boeken zijn uiteindelijk verloren gegaan. In latere tijden stierven heel veel kinderen bij de geboorte of in hun jeugd met name van  1750 en 1880, ook bij de families van Pol.

De nakomelingen van Antoon van Pol en Catharina van Montfort, het sleutel echtpaar van Pol in Montfort, die huwen op 03-05-1782 in Montfort, zijn uitgezocht en van de voorvaderen van Pol is nagegaan welke takken van Pol nakomelingen hebben of uitsterven in de mannelijke lijn of welke van Pol-takken onzichtbaar worden bij huwelijken van van Pol dames. Alle van Pol's in Montfort stammen als takken van Pol ( Ingele, Teunkes, ‘t Wit/van Mie of vanne Koets) op de een of andere manier van dit van dit cruciale echtpaar af.  Andere oude takken van Pol in Montfort zijn uitgestorven (of aan het oog onttrokken via de vrouwelijke lijn). Een aparte tak van Pol in Montfort afkomstig uit Linne behoort in een ver verleden zeer waarschijnlijk bij de familie omdat er meerdere van Pol’s uit Montfort naar Linne gingen en hun nakomelingen blijven in Linne of gaan naar Herten, Maasbracht, Montfort of Sint Odiliënberg.                                                                                                                          

In juni 2013 is van Wim Bongers een overzicht ontvangen van overleden van Pol/Pol's uit het begraafboek van Montfort in de periode 1632-1634, die hij in het originele boek van de parochie heeft getranscribeerd uit de Latijnse tekst. Na het overlijden van pastoor Caris op 28 september 1634, werd er niet of nauwelijks geadministreerd door de buurparochie pastoors, tot de vervanger Joannes Cunibertus aantreedt, op 5 oktober 1634, en na het vertrek van pater Cunibertus vallen er weer gaten na 27 december 1634 gedurende een aantal maanden tot 15 april 1635. Daarna vinden we een ander handschrift in de DTB-boeken van Montfort. De gegevens heeft Wim Bongers als transcriptie uit de boeken van de Catharina parochie opgesteld.

In 2013-2016 heb ik de Latijnse DTB-teksten van de parochie Montfort op internet volledig gelezen en gescreend en aanvullingen verwerkt over de gevonden van Pol/Poll's.

 

2.3 De van Pol/Poll’s en Montfort

Omdat de familie van Pol/Poll zo lang in of nabij Montfort heeft gewoond en gewerkt is het onontkoombaar om in te gaan op het dorp/de stad Montfort met het kasteel Montfort en de pachtboerderijen en de leengoederen in Ambt Montfort.

 

De Heerenhof in het Roozendaal nabij Reigelsbroek (Reigersbroek) als pachthof in een nieuwe ontginning.

De Heerenhof in het Roozendaal nabij Reigelsbroek (Reigersbroek) als pachthof in een nieuwe ontginning.

 

 

In het artikel over de Voorhof  is een fragment uit de kaart van Jacob van Deventer opgenomen uit het midden van de 16e eeuw met het dorp Montfort met het kasteel Montfort en de boerderij huize de Byght met stallen etc. op blz 45. Verder is een fragment opgenomen uit een kaart Geometrique Delineatie van den Voorhof A met het Casteel Montfort gehoorende tot de Domainen van Sijne Conincklijke Majesteit in Pruijssen in 1742 blz. 46. Vanwege de connecties van de familie van Pol/Poll met de leengoederen en met de Voorhof van het Ambt Montfort, zijn de volgende afbeeldingen opgenomen:

 

 

Scan blz 45 en scan blz 46

 

Fragment uit de kaart van Jacob van Deventer uit het midden van de 16e eeuw met het dorp Montfort en links het kasteel Montfort met de hoeve de Voorhof.

 

H2-7.png
H2-5.png

De artikelen van Fedor Coenen in de Heemkundeboeken Roerstreek geven informatie over het kasteel Montfort in de loop van de tijd en over het dorp Montfort/de stad Montfort. De kasteelboerderij Voorhof, voorheen Bongaertshof of opten Graaf genaamd, met het uit mergelstenen gebouwde huize de Byght of het Huijs genaamd met stallen en boomgaarden, komt in de artikelen ook regelmatig aan de orde zoals in het artikel over de derde poort van kasteel Montfort in de Waterstraat met herstel en onderhoud aan de boerderij en aan de toegangspoort naar de Voorhof.

Het artikel van Antoon van Pol over de Voorhof en over de genealogie van Pol in Roerstreek, gaat wel in op de afstamming van de familie van Pol maar niet op een overzicht van de pachters de kasteelhoeve in de loop van de tijd. Deze gegevens worden opgezocht in de leenboeken van leengoederen van Ambt Montfort of in het archief van Domeinen van de Oranjes in Den Haag of in het archief van rentmeester Michiels in het archief van RHCL.

 

H2-6.png

        

Reconstructie kasteeltuinen door Stichting Kasteel Montfort in kader plannen Heerlijkheit Montfort met opbouw kasteelkelders en voorzieningen kasteel en terrein in 2015 en 2016.De kasteeltuin van kasteel Montfort, archeologisch onderzocht. Drs. Jack Geraeds in Heemkunde Roerstreek 2009, geeft een goed beeld van de opkomst en het verval van de kasteeltuinen met enkele historische kaarten van Adam Blum uit ca 1740 en een andere kaart uit 1774. Uit het archeologisch onderzoek blijkt dat de kaarten van 1740 en 1770 een goed beeld geven van de tuinen van de Huijsdijk. Er wordt een Duitse hovenier Johann Hodzelmann genoemd in de Heemkunde publicatie, en mogelijk zijn ook nog een beplantingsplan en rekeningen van planten en andere tuininrichtingskosten in het archief van Gelre in Arnhem te vinden?.                                                                                                                      

De kasteeltuin wordt vanaf 2014 en 2015 door de Stichting Kasteel Montfort gedeeltelijk in zijn oude glorie hersteld tezamen met ander herstelwerk aan de kelders van het kasteel en het inrichten van een parkeerplaats en een uitspanning voor de ontvangst van bezoekers,  wandelaars en fietsers. De recreatieve functie van het kasteel en het landschap van de regio Montfort en Echt met wandelingen en fietstochten in de regio Montfort  en Echt wordt met hulp van de gemeenten Roerdalen en de gemeente Echt Susteren en vooral met geld van de provincie Limburg versterkt onder leiding van het bestuur van de de Stichting Kasteel Montfort en haar voorzitter Fedor Coenen.

 

Overzichtsfoto tuinen kasteel Montfort 2017 met de reconstructie van de hoofdgracht

Overzichtsfoto tuinen kasteel Montfort 2017 met de reconstructie van de hoofdgracht

Fietsen en wandelen in Montfort is gewild, foto's Mofert Mien Dörpke.

Fietsen en wandelen in Montfort is gewild, foto's Mofert Mien Dörpke.

Oudere bronnen over Montfort

Munnichs en Baeten

Het boekje Geschiedenis van het Ambt, de Ammenie en de Heerlijkheid Montfort, naar de archieven van Montfort bewerkt, en uitgegeven bij de fa. Hub(air) Tonnaer in Thorn in 1906, geeft een beeld van de gebeurtenissen rond het kasteel en het Ambt Montfort. Het boekwerk is geschreven door de schoolmeester Jan Mathijs Munnichs, hoofd van de openbare lagere school in Montfort, en de bevriende kapelaan Henricus Baeten van Montfort. De publicatie leunt op het boek van M.J. Wolters: L”Ammenie de Montfort' uit 1848.

In "de Schoolstrijd in Montfort" van Fedor Coenen in Roerstreek 2009, geeft Fedor aan dat Munnichs, Baeten en de Montforter gemeentesecretaris en tevens secretaris van het Kerkbestuur en van het Armenbestuur, Peter Reinier Wolters, een broer van Duer Wolters “Pejeng Tru vanne Smeed', de opponenten waren van pastoor Paulus Janssen. Deze pastoor bracht in het kader van de opkomende verzuiling, de openbare school in discrediet omdat hij dacht een hoger doel te moeten volgen. De krant de Nieuwe Koerier schreef op een uiterst dubieuze wijze over meester Munnichs, die een verdienstelijk onderwijzer was en als oprichter en bestuurslid van allerlei Montforter verenigingen, gewaardeerd en geliefd was in Montfort en bij de Limburgse onderwijsbond.

Na het overlijden van Peter Reinier Wolters en het vertrek van kapelaan Henricus Baeten uit Montfort, werd Munnichs op schandelijke wijze in de media afgeschilderd als onbetrouwbare ‘socialist’ toendertijd een bekend recept om iemand in discrediet te brengen. Zijn verdiensten voor openbaar onderwijs met een plaats voor de katholieke godsdienst in het leerplan werden genegeerd evenals zijn verdiensten voor de Montforter verenigingen. Via misbruik van middelen van het Armenbestuur door de pastoor en de verscheurde gemeenteraad, werd de strijd alsnog gewonnen door pastoor Paulus Janssen.

Als we puur naar de inhoud van onderwijs kijken, kunnen we zeggen dat er een vreemd spel werd gespeeld en dat de heer Munnichs zijn tijd ver vooruit was in zijn opvatting van ruimte voor katholieke vorming binnen de openbare school. Munnichs werd als katholiek onderwijzer aan de openbare school de dupe van de politieke strijd om de opkomende macht van de katholieke zuil in Nederland. De openbare school moest RK worden en de werkelijke situatie op de school was bijzaak.

De katholieken waren na bijna 250 jaar achterstelling in Nederland bezig aan een politieke opmars en het spel werd door de liberale partij resp. de protestante partijen (gereformeerden en hervormden) en de opkomende katholieke partij hard gespeeld. Het is het tijdperk van de katholieke voormannnen Poels en Nolens. Nadat de katholieken onder Thorbecke stemrecht kregen in 1848, bleef het katholieke volksdeel in Nederland flink groeien. De Verzuiling was een machtspel waarbij de katholieken in hun achterstandsituatie van eeuwen veel konden winnen. Nuance en fijngevoeligheid met waarheidsvinding was daarbij blijkbaar niet gewenst. Wee je gebeente als je in het schootsveld terecht kwam. Munnichs was de juiste man op de goede plek maar net op het verkeerde moment. Het feit dat de populaire onderwijzer als oprichter van verenigingen van Montfort in Hasselt bij zijn zoon ging wonen en aldaar is gestorven, spreekt boekdelen over de ontstane situatie.  

Wolters

In 1848 (of 1852) schreef Dr. M.J. Wolters het boek L’Ammenie de Montfort. Deze Limburgse historicus studeerde in België en publiceerde over veel regionale thema’s in Belgisch en Nederlands Limburg in de Franse taal met teksten in het Latijn en met enkele passages of gedichten in het oud Nederlands van Het Overkwartier van Gelre. De tekst van zijn boek, blijkt een belangrijke bron te zijn geweest van veel latere 100 publicaties van Munnichs/Baeten, Simonis/Sangers en van Kempkens over het Ambt Montfort met het  kasteel Montfort. De publicatie van Mathias Joseph Wolters heet volledig ‘Recherches sur l’ancienne Ammanie de Montfort’  en is uitgegeven in Gand (Frans voor Gent) in 1852, waar Wolters een groot deel van zijn leven werkte na zijn studie. De Vlaamse universiteit was toen nog Franstalig zoals gewoon was in het Belgisch hoger onderwijs voor de Tweede wereldoorlog.

Wolters geeft informatie over de periode 750-1200 met een aantal bijlagen in het Latijn en over het ontstaan en opbloei van het kasteel en Ambt Montfort met vanaf 1300-1600 ook bijlagen met teksten in het Gelders/Nederlands.  In het boek wordt  geschreven over het klooster van Susteren gesticht in 712 en over het klooster van Sint Odilienberg/ Mont St .Pierre uit 858 dat later Petersberg werd genoemd. In 1057 bevestigt de bisschop van Luik de parochie Linna en Berga. In 1128 bevestigt keizer Lotharius III het patrionaat in Echt onder supervisie van Sint Servaas in Maastricht. In het boek de Ammenie is in de Annexes/Bijlagen de Latijnse akte van overdracht opgenomen van een verhoging in de regio Linne, die door Elisabeth van Sprimont op 25 november 1258 wordt verkocht aan de graaf Otto van Gelre: De locatie van het latere kasteel Montfort genoemd ‘Miemekar in domaine de Linne’.

Linne en St. Odilienberg hadden al een kerk en waren al een parochie in die tijd. Op 12 december 1277 draagt Hendrik van Gelre het kasteel en de daarbij behorende dorpen over aan graaf Renaut van Gelre. Als burchtridders/borgmannen worden genoemd : Thilman van Schinnen, Rutger van Beg(g)endorp, Adolph van Scherne, Ticho de Kerke, Adam van Undereijke en Gerrard van Utwick, ridders/chatelains van Montfort.  Deze ridders zullen als leenman en riddder generaties lang dienst doen op het kasteel en als leenman van leengoederen in Ambt Montfort en later als bestuurder/ridder in de regio zoals we zullen zien bij de latere jaarrekeningen van Ambt Montfort. Op 4 december 1312 op St. Barbara dag, vernieuwt graaf Reinaud van Gelre de privileges van de stad Montfort in aanwezigheid van de schepenen van de stad Roermond (sententis a scabinis nostris majoris civittatis nostris Insula Dei).

Foto tekst stadsrechten Montfort in Latijn en de vertaling van Mofert mien dorpke.

In de publicatie Recherches de l’ancienne Ammanie de Montfort van dr. M.J. Wolters uitgegeven te Gant/Gent in 1852 is tevens een lijst van 1619 (bijlage 18) opgenomen van lenen van het Ambt Montfort met bekende leengoederen en pachtboerderijen.

Mathias Joseph Wolters 1793-1859 was een Limburger, die studeerde in België, en die als historicus vooral publiceerde in het Frans en in het  Latijn met hier en daar een citaat of oude tekst in het Nederlands. Mathias Joseph Wolters was een zoon van Jean/Jan Cretien Wolters geboren te Waldfeucht en Maria Josepha Schoncken. Jan Wolters was een zoon van Lambert Wolters uit Hasselt en Maria Anna Keimes, die huwden in Heinsberg. Mathias Joseph Wolters huwde in Sas van Gent met Rosalie Verschaffel en zij kregen een zoon Gustave Louis Wolters, die hoogleraar was in Gent en een kleinzoon Frederic Wolters, die ook professor werd in Gent. Mathias Joseph Wolters schreef behalve over het Ambt Montfort over het Land van Horn en over Maaseik en over de geschiedenis van abdijen in België en in Nederland en ook over de Romeinen. Bijlage 18 met de lenen en leengoederen van Ammenie Montfort is opgenomen in Hoofdstuk 72 als de resultaten van nader onderzoek worden gemeld en een model leengoed aan de orde komt.

 

Sangers en Simonis

De publicatie van A.H.Simonis in 1961 heeft als titel ‘Het Huys van Montfort’, en is een uitgave van de Restauratiestichting Limburg. Verder schreef hij het boek: De Windhoek van Gelre, met veel oude informatie en met de geschiedenis van de parochie Montfort. De inhoud komt evenals het boek van Munnichs deels overeen met de inhoud van het boek van dr. M.J. Wolters. Simonis is van geboorte afkomstig uit Montfort en woonde en werkte lange tijd in Sittard. Hij publiceerde over de geschiedenis van Montfort resp. van Sittard en andere plaatsen. Simonis was onderwijzer en daarna leraar Frans en directeur van de avondshandelsschool te Sittard. Zijn omvangrijk archief is door zijn dochter overgedragen aan het RHCL in Maastricht en de inventarisatie staat op internet.

Ook de pater drs. W. Sangers publiceerde over de geschiedenis van Montfort. Met A.H.Simonis samen publiceerde hij veel over de geschiedenis van dorpen en kloosters in Midden Limburg incl. Maaseik, zijn woonplaats. Bekend is hun boek over Stevensweert en Ohé en Laak: Het eiland in de Maas.

 

Roebroeck

Het boek Het Land van Montfort van Dr. E. Roebroeck uitgegeven bij van Gorcum & comp. in 1967 met de ondertitel ‘Een agrarische samenleving in een grensgebied 1647-1820’, geeft inzicht in de ontwikkeling van het Land van Montfort in de periode van de vrede van Munster resp. het beheer onder Oranje, de invallen van de Franssen en daarna het bestuur door Pruissen en de terugkeer naar Oranje, tot en met de inlijving bij Frankrijk in 1794, en het vertrek van de Fransen in 1813 uit het departement van de Roer/Nedermaas. Het boek is een academisch proefschrift uit 1967 bij promotor Jappe Alberts en is een standaardwerk over het Land van Montfort. Het boek staat thans als digitaal bestand op internet zoals alle Maaslandse monografiën. Omdat het boek helemaal focust op het Land van Montfort (en Ambt Montfort) en bestuurlijke resp. sociale en landbouwkundige invalshoeken kent, is het een onmisbaar en informatief boek, dat elke tien jaar gelezen moet worden om het beeld op die tijd scherp te houden. 

De auteur dr. E.J.M.G Roebroeck, geboren in Weert in 1931, was priester en studeerde nadien sociale geografie en hij promoveerde bij de Gelre- en Limburgkenner prof. dr. Jappe Alberts. Eugene Roebroeck was later hoogleraar Godsdienstsociologie aan de Universiteit Utrecht. Hij overleed in 1998.

Heemkundevereniging

De Heemkundevereniging Roerstreek heeft een indrukwekkende serie van boeken over de Roerstreek geproduceerd tussen 1969 en 2018. Zulks geldt ook voor de heemkundevereniging Echter Landj van Echt e.o. met al zijn kerkdorpen en gehuchten. Informatie over het Land van Thorn en over het Land van de graaf van Horn(e)  is op internet te vinden bij Geschied- en Heemkundige Kring Het Land van Thorn en in de archieven over het Sticht Thorn en de graafschap Horn(e) in het RHCL-archief in Maastricht. Over de geschiedenis van het dorp Montfort resp. de vlek Montfort en de stad Montfort is nadere informatie verzameld  in Hoofdstuk 8.

2.4   De verwerking van de gegevens en enkele conclusies

Informatie over de context van familieleden is verwerkt in de verschillende teksten over familieleden van Pol/Poll. De informatie is deels fragmentarisch en wisselend van diepgang en omvang per generatie. Van de oude van Poll’s weten we redelijk veel omdat ze heurder/boer of schepen/burgemeister waren en dus komen ze in openbare akten en in het Schepenboek voor. Ook van de generaties na 1850 is er redelijk veel informatie gevonden.

 

Boeren en boeren van Poll

Er woonden een aantal van Poll’s als pachter op de Voorhof zoals Wilhelmus (senior die stierf opden Dielgart), zoon Theodorus van Poll en Amalia, Henricus van Poll en Anna, en Aegidius van Poll en Trincken Mans. Een aantal familieleden van Poll’s zat als heurder op de leengoederen zoals

- Ingen Lyllaert resp. Ingen Struyken (zeer oude van Poll’s 1500-1600) resp. Peter van Poll, Derick van Poll en een Jan van Pol ingehuwd met de weduwe van pachter Kals, later weer een Peter van Poll, Peter van Poll en Catharina van Poll zijn dochter met Jan Janssen uit Linne bij Ingen Struyken,  en bij

- Opgen Ouwen Winandus 1 van Poll en Winandus Winandi 2 van Poll, en nog twee generaties van Pol na Winand2 als medegedelingen erfgenamen van Poll naast heurder Pollart, Wilhem van Poll en daarna Derick/Theodorus Theodori van Poll en Catharina Lambrechts op Groot Ouwen , en Derick van Poll op Cleijn Ouwen, en gedurende vijftig jaar de hoofdknecht Dirk (Durck? Van Cleijn Ouwen?) van Poll op ingen Ouwen,

- en later na het afgraven van turf en het ontginnen van het Reigelsbroek en het Rozendaal op de nieuwe boerderijen Koningshof en Heerenhof Antonius van Pol en Theodorus van Pol, op de nieuwe pachtboerderijen van het Rozendaal (het dal met 'rues').

- Op leengoed Vischershof in de Weerd van Linne Jan van Pol en medegedelingen rond 1610-1620.

De verwerking van de gevonden gegevens van Pol/Poll

De gegevens van personen en generaties van Pol/van Poll zijn tussen 1994 en 1996 in het oude DOS computerprogramma Gensdata en Klapper van NGV opgenomen. Het is onmogelijk om de gegevens nog van de harde schijf onder DOS nog kunnen worden inlezen onder Windows. Daarnaast zijn op papier een aantal oude gezinslijsten uitgeschreven uit eigen bronnenonderzoek en/of uit het Overzicht Geboorten, Huwelijken en Overlijden van de familie van Pol/van Poll in Montfort vanaf 1500, van de van Pol ‘genealogie Bongers’. De gegevens stroken in de periode 1550-1640 op enkele punten niet helemaal met de gegevens van Jan Timmermans en Miet Bakkes.

De latere generaties van Pol waren akkerman of boer in Montfort en soms bosplanter en een aantal familieleden uit van Pol-takken waren actief als dagloner of als zelfstandige in de bouw als aannemer, als metselaar of als stucadoor. Enkele van Pol dames werden boerin en huisvrouw of kloosterzuster of röntgenassistent.                   

In de jongere generaties van Pol komen bij neven en nichten beroepen voor als loonwerker, werktuigbouwkundige, leraar, directeur, chemicus, marketeer, kwaliteitsmanager vertaalbureau, assistent accountant voor. De neven en nichten “van Pol” worden boer, bloemist, constructiebankwerker, huisvrouw, bankmedewerker, bakker, en verpleegster.

Bij de verdere familieleden 'van Pol'  en naamgenoten van Pol komen de beroepen dienstknecht, koetsier, jager, metaalarbeider, stucadoor, metselaar, priester, bisschop, professor, boer, klokkenmaker, horlogemaker, non,  melkhandelaar, tuinder, kantonnier, postbode, gemeenteraadslid, wethouder, caféhouder, leraar  etc. voor.

 

2.5  Verder onderzoek

Onderzoek in de oude parochiearchieven in Latijn en in de archieven van de Schepenbank(en) en in  het archief van de leengoederenbank van Ambt Montfort in Maastricht heeft in 2013-2015 plaats gevonden.

Bert Heijnen heeft in 2011 vanuit de klappers van de DTB-boeken van de parochie Montfort de gegevens van de periode 1515-1640 van Pol gegevens opnieuw genoteerd zodat de afstamming van Winandus1 van Pol en de relatie met andere  van Pol’s in Montfort opnieuw is gecontroleerd.

Het onderzoek naar deze beginperiode van de stamreeks van Pol levert  enkele nieuwe familieleden van Pol op. Behalve de gegevens van Bert Heijnen zijn er nog aanvullingen opgezocht in www.genver.nl van de parochie Montfort. Het resultaat van dit onderzoek is als een hoofdstuk opgenomen, dat volgt op de stamreeks van Pol. De informatie is gedetailleerd opgenomen zodat controle door derden mogelijk is. Helaas bevordert dit niet de leesbaarheid van die tekst.

Omdat enkele van Pol/Poll’s, die meervoudig getuigen in de DTB-boeken, niet in Montfort zijn teruggevonden, is nog onderzoek gedaan naar oude van Pol/Poll’s in de buurgemeenten in de periode 1540-1640 en later naar iets jongere van Pol/Poll’s 1640-1700 en soms 1750, als voorgaande jaren geen van Pol/Poll’s hadden opgeleverd. De gegevens van van Pol(l)’s uit de archieven van Gelre in de regio Venlo resp. de regio Roermond en de regio Thorn/Heel/Maaseik, zijn nadien aangevuld met DTB-gegevens van parochies in deze regio’s voor zover er gegevens zijn gevonden.

Informatie over families/personen is soms ook te vinden in de schepenbanken en in de leengoederenbanken van Gelre. Er is in Montfort al vanaf 1270 een schepenbank en het archief is deels bewaard vanaf 1498. Zoals eerder aangegeven in dit hoofdstuk moeten de leenboeken van Ambt Montfort in het archief in Arnhem nog bestudeerd worden.

Er is een inventarisatie van het archief Schepenbank Montfort van de hand van mr. Th.J van Rensch. In Roerstreek 1978 beschrijft van Rensch in een artikel: Inventaris van het archief van de schepenbank Montfort met 2 bijlagen en een tekening van de plattegrond van Montfort van Blauw uit de 17e eeuw. Er is ook nog een inventarisatie van de gemeeente Montfort van W. van Mulken die in RHCL te raadplegen is.

DTB-boeken parochie Montfort

Eerste blz. uit het 1e DTB-boek (Doopboek) parochie Montfort van pastoor Mgr. Joannes Luca in 1615Toelichting: (melessimo sexcentesimo decimo quinto op 4 maart) met Montforter families van Brag, Laurenti, van Poll, Stommels, Cuijpers, van BroekSitta…

Eerste blz. uit het 1e DTB-boek (Doopboek) parochie Montfort van pastoor Mgr. Joannes Luca in 1615

Toelichting: (melessimo sexcentesimo decimo quinto op 4 maart) met Montforter families van Brag/Berg, Laurenti, van Poll, Stommels, Cuijpers, van BroekSittard, Jochims, Tilmans, Pauwels, Mans, van den Camp, Slootmakers, en minder bekende namen Voorsen, Lemmens, Bonten en Huyben. Linksboven in de kantlijn staat een later ingevoegde geboorte Pastoris notitie van 7 juni1608 over Petrus filius Jacob Janitoris en Ingel van Offenbeek met getuigen Gudula Henrici Timmermans.



2.6 Gegevens Schepenbank

In de bijlage 1 van Archief van de Schepenbank Montfort vinden we de volgende procesdossiers:

1. 1610 Hendrick in den Berk (meerdere familieleden in den Berk boeren in Montfort volgens schatheffingen 1580-1610: Stienen, Gaert, Wouter, Joost/Jan en Dijerk in den Berk) voert als aanklager een proces tegen Weincken van Poll over een onbekend onderwerp.

Veelal gingen klachten van boeren over grond, vee of zaad. Wyncken van Poll is Winandt2 van Poll omdat de oude Winand1 van Poll al is overleden rond 1596.

2. 1611 Wyncken van den Poll klaagt Jacob Raetzen (de oude, de koster Jacob, zoon van Wilhem Raetzen uit Schatcedulen Montfort 1580-1610) aan over onroerend goed dus land. Het betreft Winand 2 van Poll.

We weten uit de DTB -boeken dat Jacob Raetzen (de jonge) huwde met Maria/Mercken van Poll, een dochter van Wyncken van Poll en Petronella Cuypers met de kinderen Maria, Theodorus, Cornelis?, Joanna, Wilhelmus, en Joannes van Poll. Na het overlijden van Maria van Poll tijdens de pest in 1634 volgt in 1659-1660 een rechtzaak bij Schepenbank Montfort en later bij de Schepenbank Roermond in hoger beroep over haar erfenis door Willem en Jan van Poll (Winandi). Zie Archief Schepenbank Roermond in Hoger beroep met 120 blz. tekst en mijn separate dossiermap en de foto’s/digitale bestanden van de rechtzaak. 

3. 1611 Peter van Poll voert een proces tegen Gerard Spee over de eigendom van een perceel  land. Peter van Poll was heurder van leengoed ingen Lyllaert in het Linnerveld en hij had (net als andere van Pol’s uit Montfort en Linne) nog andere percelen in pacht of eigendom in Linne in de LinnerWeerd en in het Craeveld. Gerard Spee (of Spede van Langeveld) was geen boer in Linne maar hij  had een taak op het kasteel als rentmeester of schrijver (hij was gehuwd met de weduwe van de oud-rentmeester van Engel van Offenbeek, rentmeester vóór Gerhard Lindtgens).

4. 16xx zonder datum tussen 1654 en 1700, An Spronck, (tweede) echtgenote van Jelis (Aegidius) Mans (eerst gehuwd met Auwt Petri van Poll in 1616) , voert een proces tegen Mencken/Maria Mans, met Willem (Winandi) van Poll, haar echtgenote, optredend voor Mencken Mans. Het onderwerp is nog onbekend.

Volgens de DTB- boeken huwde Willem van Poll met Sophia Maria/Mericken/Mencken Mans op 10-02-1620 en Willem overleed op 14-02-1683 in Montfort. Maria van Poll-Mans was met enkele van haar kinderen overleden gedurende de pest in Montfort 1633-1634. Dezelfde Willem/Guillaume van Pol huwde vele jaren later op 31-10-1651 in een tweede huwelijk met Mechtildis Wolters. Een jongere Willem/Guillaume van Pol, zoon van Petrus van Pol en Magtildus Joachims, huwde op 24-05-1673 met Sophia Spanderbrock/Spandrebouk, maar van dit echtpaar zijn er geen kinderen gevonden in Montfort en we weten niet waar het echtpaar is gaan wonen, in ieder geval niet in Montfort. Sophia Spanderborck huwde eerder met Theodorus Tellers op 01-10-1651 te Montfort.  

5. Zonder datum begin 17e eeuw, dus 16xx, Peter Vercoulen voert een proces tegen NN over een onbekend onderwerp. Petrus Vercoulen uit  Sint Joost huwde volgens de DTB-boeken op 26-05-1650 in Montfort met Joanna/Johanna/Annae van Poll, dochter van Petrus (Wilhemi) van Poll en Magtildus Joachims, geboren op  18-03-1631.  

 

Schepenbanken rond Montfort

Op internet staat bij RHCL een inhoudsopgave van de Schepenbank van Echt van de hand van de archivaris Th. van Rensch. In de inventaris is het niet mogelijk te zoeken op processen onder van Pol/van Poll. Het archief is niet digitaal beschikbaar op internet.

Onder losse stukken staat onder 2-4 onder nummer 337 een Akte van schuldbekentenis groot 100 gulden ten laste van de gemeynte Echt ten behoeve van Jan van Meer en Fyken (Josephina) van Poll op de datum 2 mei 1674.

Het archief van de Schepenbank in Linne 1661-1796 bevindt zich in Maastricht bij RHCL en een inventarisopgave is niet gevonden. Het archief is zeer mager qua omvang en inhoud op 2 bunderboeken na waaruit Jan Ruiten in Roer en Vloot publiceert op internet. De inventarisatie is niet beschikbaar en het archief is digitaal niet ontsloten. Op internet is er een inventaris van de archieven der gemeente Linne gevonden opgesteld door Mr. M.E.Th.F. Vossen en J.Th.H. de Vin, inspectie der Gemeente- en Waterschapsarchieven in Limburg 1961-1964.  De inventaris blijkt bij een vluchtige inkijk over de periode na 1814 te handelen en er is een korte geschiedenis van Linne opgenomen over de tijd voor 1814.

We lezen dat rond 1900 een Theodorus van Poll uit Linne kantonnier was in de gemeente Linne. Theodorus van Pol  was volgens Genlias van Linne een zoon van Joannes van Pol uit Montfort, die een zoon was van Theodorus van Pol en Catharina Coenen van de stamreeks van Pol in Montfort. Dorus van Pol en Agnes Catharina Slabbers hadden een vijftal kinderen: Hubertina Maria 1892, Maria Catharina 1894, Joannes Hendrik 1896, Catharina Gertruda uit 1900, die 31 maanden oud sterft en Martinus van Pol uit 1902. Martinus/Tinus van Pol had 1960-1980 een perceel land naast Willem van Pol aan de Linnerweg/Montforterweg te Linne en de heren van Pol wisten van elkaar niet dat ze verre familie waren.

Het archief van de  schepenbank van Sint Odiliënberg  bevindt zich bij RHCL en er is een inventaris  van J.M. van de Venne. In de inventarisatie van het schepenbank van Sint Odilienberg zijn in de aanwezige (digitale) stukken 1588 tot 1646 deel 1 Rechterlijke akten en aanstellingen burgemeesters, geen van Pol/Poll’s bijv. op Groot Ouwen gevonden in het archief. Wel wordt incidenteel Ingen Ouwen genoemd en ook Ingen Raetgen. En de familienamen Reinboom, Claessen, Kuipers, van Vlodrop  en Raaymakers worden genoemd.

 

Informatie van Fedor Coenen.

In december 2011 is van Fedor Coenen informatie ontvangen over leengoederen in de regio Montfort  afkomstig van drs. Peter Nissen uit Linne  gepubliceerd in Klepper no 11 uit 1973  uit het leenregister van de leenhof van Gelre te Roermond over het Ambt Montfort en over van Pol’/Poll’s, die Fedor Coenen bij zijn onderzoek over kasteel Montfort en de Voorhof in zijn kroniek heeft opgenomen. Er is nog meer informatie over de leengoederen van Ambt Montfort  vóór 1550 en na 1650. De documenten tot 1579 (Register Leenaktenboek Overkwartier van Gelre) zijn geraadpleegd. De heer Peter Nissen uit Linne is dezelfde als de godsdiensthistoricus prof. dr. P. Nissen, tevens schrijver met Mr. Hein van der Bruggen van het boek Roermond, een stad en haar bewoners, 2014. 

Het register van de leengoederen van Gelre is in Maastricht en in Arnhem te raadplegen en de oude akten zoals jaarrekeningen betreffende het Ambt Montfort zijn in het archief van Arnhem te vinden, terwijl een aantal jongere akten in het archief Ambt Montfort/archief Michiels van Kessenich in Maastricht gevonden zijn en een deel uit de ‘Spaansche tijd’ bevindt zich in het Rijksarchief in Brussel.

Uit de eerste raadpleging register leenboeken lijkt het alsof  er volgens de bewaard gebleven achiefstukken vóór 1579 geen van Pol/Poll's uit Montfort een leen heuren in het Ambt Montfort. Dat stemt niet overeen met informatie uit de nadere analyse van de Schepenbank Montfort of uit Jaarrekeningen Ambt Montfort  waaruit blijkt dat heren of dochters Pol/Poll's actief zijn als heurder en pachter van boerderijen in of nabij Montfort en bijv. een klacht indienen na een huns inziens onrechtmatig onthouden of toekennen van een leen na de inschrijving. Bij de resultaten onderzoek teksten Schepenbank Montfort 1530-1650 gaan we hier nader op in.  

Alle gevonden van Pol/Poll's in het leenboek, heuren of pachten na 1580 tot de tijd van de Fransen in 1794. De akten van de leenkamer Hof van Gelre Roermond en na 1717 bij het Hof van Gelre te Venlo, en van de speciale leenregisters van Ambt Montfort over de jaren 1623-1634, zijn nog niet onderzocht. Verder komt er informatie over leengoederen en pachtboerderijen voor in het Archief van de familie Michiels en de gegevens van de rentmeester Michiels van Ambt Montfort in dit archief van de prins van Oranje Nassau. Volgens Gerard Venner zijn pachtcontracten van de domeinhoeven (zoals de jongere ontginningshoeven Rozendaal en Lilbosch) te vinden in het archief van de Nassause Domeinraad in het Nationaal archief te DenHaag. RHCL, G. Venner juni  2013.

Van Fedor Coenen is een overzicht ontvangen over van Pol’s, die hij heeft gevonden bij zijn speurtocht naar Montforts verleden. De meeste van Pol/van Poll’s zijn bekende van Pol’s uit de genealogie gegevens van Pol. Bij de oude van Poll's vallen enkele familieleden op, die Fedor noemt omdat ze voorkomen bij de inkwartiering van Spaanse troepen bij boeren in Montfort in 1592. Dat inkwartieren gebeurde op het kasteel, in tenten nabij het kasteel en verder in boerderijen en woningen in de buurt van Montfort. Een ingekwartierde soldaat of kapitein moest je incl. zijn paard voorzien van voedsel en ruwvoer. Het maakte niet uit of het leger bevriend of vijandig was. Meestal bleef de boer berooid achter. Als een bezetting langer duurde , werd vaak branschatting toegepast. Dat leidde tot grote schulden van de dorpen en steden. de Normaliter diende je na de inkwartiering van Spaanse soldaten een declaratie in bij de drost om een vergoeding te verkrijgen. Dat kon even duren.

Fedor Coenen noemt de volgende van Pol’s:

Weduwe Jan van Pol, (Joannes van Poll, de oude boer Jan van Poll is dus overleden vóór 1592). Zulk een Jan van Pol kan een broet zijn van Durick, Winand of van Peter en Wilhelm van Poll. Er zijn op dat moment meerdere Jan van Poll’s actief in her Ambt.

Wyn van Pol, (Winand/Wyncken van Poll) is Winand1 van Poll, met een zoon Winand 2 en een vader Winand 0 van Poll.

Dirick van Pol, (Durick van Poll een Theodorus/Duer van Poll). Er zijn meerdere Dyurck en Durick van Poll actief in Ambt Montfort op meerder leengoederen.

Winand/Wyn van Pol(l) wordt in 1581 genoemd als heurder van een half leengoed Ingen Ouwen: Cleyn Ouwen. Winand 1 was rentmeester van Ambt Kriekenbeek geweest en boerde op Ouwen. Inkwartiering vindt dus plaats bij Winandus1 van Pol, en we weten dat zijn zoon Winandus 2 van Poll vanaf 1591 na het overlijden van Winand 1 van Pol heurder was op dit leengoed, dat na 1610 (en later) door Derick Pollart met de erfgenamen van Winand van Pol als medegedelingen werd geheurd. Blijkbaar kon of wilde de familie van Poll het heergewaad in goudstukken niet op tafel leggen ondanks meerdere verwoede pogingen van Winand2 tussentijds om een en ander bij de leenkamer in Montfort te regelen. Vanwege oorlog was er geen stadhouder leenkamer beschikbaar in het Ambt Montfort. Het touwtrekken om ingen Ouwen tussen da familie Pollarts (rentmeesters en bestuurders) en de familie van Poll (boerenfamilie en schatheffers) duurt volgens de Schepenbank Montfort wel een halve eeuw. 

Jan van Pol behoort tot de oude van Pol’s vóór 1600 en hij komt niet voor in de genealogie van Pol van “Bongers’ tenzij hij de Joannes/Jan van Poll geboren rond 1570 als zoon van Peter van Poll en Margarita Helwegen van Ingen Lyllaert. De genoemde Jan is een oudere Jan van Pol ( zoals in Schepenbank Montfort wordt bevestigd ) omdat zijn vrouw in 1592 al weduwe wordt genoemd (en dan zou de jonge echtgenoot Jan (Petri) van Pol slechts 22 jaar oud zijn geworden?). De weduwe van Jan declareert kosten van inkwartiering soldaten bij de Hertog van Gelre maar in 1595 en aneder jaren wordt bij de beestenschatten Montfort ook nog een Jan van Pol genoemd en geen weduwe Jan van Pol, mogelijk een zoon Jan van Pol, of de genoemde tweede Jan van Pol is de zoon van Peter van Poll van Ingen Lyllaert. In 1612 verklaart een Jan van Poll geboren te Montfort rond 1565, en in zijn jeugd koeherder bij Wyn van Poll op Cleijn Ouwen, thans heurder van een leengoed Visschershof  in de Linnerweerd te zijn. Jan kan een broer van Peter van Poll en Wilhelm van Poll zijn.

 

Schatcedulen Schepenbank Montfort 1560-1620 en Jaarrekeningen van de Burgemeister

Een aantal oude jaren beestenschat zijn te raadplegen in het archief van RHC Maastricht ongeveer van 1560 tot 1620 en van de periode daarna tot 1794. Schatcedulen/Zedulen staan nog niet digitaal op internet onder de inventaris ‘Rensch’.  Die foto’s maken we dan maar zelf. In 2016 is bij RHCL door Bert Heijnen en mij een aantal foto’s gemaakt van  de schatheffing Vleck Montfort 01-018B RHCL uit het totaal van de jaren 1568 -1773 en van de Jaarrekeningen van ‘de burgemeister’ van Montfort’. De burgemeester legt verantwoording per jaar af met de Jaarrekening, die de schrijver met hem opstelt. De scharzedules zijn vaal incompleet als er een bladzijde ontbreekt of omdat er een kladversie is bewaard. De foto’s zijn genummerd in een Excel bestand opgenomen en bestudeerd voor zover ik ze kan lezen. In RHCL zijn de foto’s Schatcedules Montfort gemaakt IMG 7330 t/m 7361 van het jaar 1581 tot en met 1596 uit de akten 55 t/m 62 conform inventarisatie Rensch RHCL, en Jaarrekeningen Burgemeister IMG 7362 t/m 7378 van de jaren 1568 tot 1602 uit de akten 103 t/m 111. Volgens medewerkers van RHCL bevinden zich in het Archief van Montfort in Roermond de Jaarrekeningen Burgemeister 91 t/m 102. 

Rondgang schatheffer door het dorp en daarbuiten

Bij de vaststelling van de schatheffing ging de burgemeester/schepen met de schrijver van de Schepenbank volgens een vast looppatroon van huisbezoek de boerderijen en de woningen in de Vleck Montfort af en stelde als schatter de schatheffing via waarneming vast, die door de schrijver van Ambt Montfort werd genoteerd. Achteraf na de rondgang werd alles herberekend en werden de bedragen mogelijk nog aangepast. In de lijsten wordt niet een op datum per kalenderjaar (de hoofdheffing) geïnd, maar er zijn ook naheffingen of uitgestelde betalingen?. Regelmatig wordt de hof ingen Lylaer met zijn cluppellenen resp. de s’Grevenhof, Opgen Ouwen Groot (Echt) en Cleijn (Montfort/Berg), Munnichshof, en de hof de Wardt en Hof Hobert tot de schatheffing Vleck Montfort gerekend.

Grote bedragen zijn uitgedrukt in meerdere guldens gl/gr en een aantal pr/pv, horen bij leengoederen of grote boerderijen. Een groot leengoed betaalde meerdere guldens aan schatzedule. Als je minder dan 1 gulden en meer dan 30 pr betaalde was er een kleinere boerderij. Een woning met een kleine stal met een koe of een varken en enkele kippen leidde tot een matige aanslag van 5 tot 10 pr. Alleen een huisje met moestuin was 2-4 pr. Als pauper betaalde je niks, maar je moest wel naar de armenkas van een schepen van de ‘gemeijnte’ toe in geval van nood. In Montfort kwam je dan bij de burgemeister uit. In IMG 7336 lezen we Ontfangst zedule jair ‘88 in Montfort, die opent met Jan Mans met 35 pr en dan vinden we Wynn van polle iJE (E verlengde poot) gr en 2 pr. Als L vijftig is , is dan E verlengd 30?. Is dit dan dertig min 2 is 28 g en 2 pr?. Peter van polle betaalt 2 g en 3 pr, en Wilhelm opg Nouwen 26 pr. We weten dat deze Wilhelm, Wilhelm van Poll is op Groot Ouwen in Putbroek/Echt. Dezelfde Willem was eerst boer in ‘t Vaere en daarna pachter van de Voorhof, daarna pachter van Groot Ouwen In Echt en hij sterft als Willem/Wilhelm van Poll alias Dielgart als hij inwoont bij een van zijn kinderen op de Dielgart. Conclusie: de zeldzame notitie ijE lange poot ben ik maar 1 of 2 keer tegengekomen bij betalingen van zedules als de bedragen in i en de j en de x en l daar gewoon zijn bij guldens (rijksguldens HRR of goudguldens van de Hertog) en pr voor Penningen en oor voor oortjes (stuivers?) kleingeld.

De looproute van de schatheffer/burgemeester begon (vanuit het gemeyntehuis of een cafe?, vaak bij Houb (Hubertus) Nijssen, boer en schepen op het Duijfhuis?, en Jan Driess(en) en een aantal van Poll’s zoals Willem van Poll, Durick van Poll, Jan van Pol, Wilhem van Poll en Peter van Poll. Mogelijk verloopt de route van Paardenbroek verder Kerkstraat en Waterstraat, Dijkstraat, de Beck, het Vaere en de Zandstraat naar het buitengebied, met daarin herkenbaar de boerderijen ingen Lyllaer met of zonder Wilhem Helwegen of Peter van Poll genoemd, Peter de halfe van de Ward, Peter de halfe van Hobert of Peter Mans genoemd, de halfe van Munnichsbosch, ingen Ouwen 2 keer met of zonder naam Wyncken van Poll  met of zonder Beurskens, en Wilhem van Poll en Lem Lambrechts, en later wordt Derick van Poll genoemd, en dan de inwoners van de straten van het dorp met lagere heffingen voor kleinere boeren en burgers, waaronder een enkele pauper wordt genoemd.  Ook de pastoor moet betalen voor zijn perceel grond in het Kerkeveld tegenover t’Sleutelke aan de Aaj Stroat nabij Cleijn Ouwen. De kapelaan en de koster worden aldaar in het Kerkeveld niet met hun functie genoemd of aangelsgen.

Familienamen

De schatheffer en de schrijver) noemen de hoofden van het gezin niet altijd met de voornaam en achternaam. Soms wordt de boerderijnaam genoemd of de voornaam van de man en de vrouw. Soms is het een ratjetoe en wordt gezegd: de pachter van de Ward. Of Wilhem kinder tussen een reeks van Poll’s hetgeen slaat op een onverdeelde boedel na de dood van Willem.  

De lijst met namen is van jaar tot jaar grotendeels herkenbaar met dezelfde familienamen met veranderende voornamen van een volgende generatie en deels familienamen die korte tijd in Montfort voorkomen. Achternamen als van/in de Berk en Polsers, Plurkert (een ambtenaar) , op den Graeff, Vos(sen) van Ool, Kelleners, Helwegen, Winssen, van Melick, van Beesel, van de Camp ( schrijver, jurist, burgemeyster), Pauwels, Claessen, van Bragt en Pollarts (rentmeester, jurist, heurder), die uiteindelijk in Montfort verdwijnen terwijl namen als Timmermans, Kremers, van Poll, Maessen, Kempkens, Severijns , Beckers, Nijssen, en Mans blijvend zijn. 

Soms wordt een Durick resp. Jan en Wilhem of Winck van Poll in de Zedule tweemaal genoemd met een hoog  en de tweede keer een lager bedrag waardoor de indruk bestaat dat het een oudere (gezeten boeren op leengoederen/pachtboerderijen) en jongere (komende boeren, nu nog keuterboer of knecht) generatie van Poll  betreft. In die tijd waren er meerdere ( 3 of 4) Durick/Derick resp, Jan (2) , Peter, Wilhem (2 ) en Wynck (Winand 2 of 3) van Poll in Montfort. Als knecht leerde je al werkende het boerenvak bij een oom of neef of bij een boer op een leengoed. Pas dan kun je met hulp en geld van de familie pachter of heurder worden in Montfort, Linne en omgeving.

Soms staat er achter de naam van een gezinshoofd kinder wat geïnterpreteerd wordt als dat het gezinshoofd is overleden maar de boedel is nog niet verdeeld dus de kinderen moeten samen betalen. Het aantal grote boerderijen in de regio Montfort is beperkt tot een tiental en het aantal inwoners dat kleine bedragen moet betalen, is groot. Soms lees je Lemken ouwen maar dat is dan Lem/Lambert Lambreghts van ingen Ouwen (Groot), die met Wilhem van Poll boert opgen Ouwen. Bij Derick inne varin (in ’t Vaere/ ingen Broekxken) is de achternaam zoek (mogelijk van Poll) en bij Gaertken Kempkens wordt de hof Munnichsbosch niet genoemd. 

Foto Schatcedule 1581 Montfort, een van 49 foto’s schatcedule van Montfort in RHCL het provinciaal archief in Maastrich. Foto Bert Heynen.

De personen/gezinnen die worden aangeslagen, zijn in de linker kolom:

Houb nijssen, 8 pr, Tryncken kloxs 1 pr, Tijs van bracht 8 pr, Griet driessen 7 pr, Wylm van poll 23 pr, Wylmken kremers 6 pr, Dyurck op den graeff 6 pr, Stenen van berck 12 pr, Tysken en Tryncen/Wyncken 6 prm, Truid timmermans 1 pr, Nikol. timmermans 3 pr, Wylm luiks end Tzyll 3 gr en 7 pr, Dyurk buissers 14 pr, Heinrich pielssens 15 pr, Tys mans 3 pr, Peter van melick 6 pr, Heman van gon/gen 2 pr, Dyurk aint varin 6 pr, Jan pielsser(s) 12 pr, Jaerk Syllen/Dyllen 2 gr, Klaes pfors 2 pr, Gairt ainr ven 6 pr, D-kux jan? 8 pr, Jacob lenen 8 pr, Reincken vos 2 pr, Karst in den /Korst in den Gart 9 pr, Klaes kromboim 5 pr, Peter frsvoir? 8 pr, Wolter op den berck 10 pr, Dyurk nenen 8 pr, Lyb Quinto 5 pr, Hans switzer 11 pr, Jan den guliker 6 pr, Lysbet van ven 4 pr, Lem driessen 3 pr en Tylman heyens 7 pr. Met onder de kolom. 17 gr 16 pr.

In de rechter kolom: Peter van poll 6 pr, Jan vaniker 6 pr, Gerken kelleners 6 pr, Gaert nelissen 1 pr, pastoir 10 pr, Wylmken van poll 6 pr, Joist van berk 3 pr, Lyssen 2 pr, Wylm helwigen 3 pr, Dyurk der burgemeister (van Poll) 3 pr, Gaert van berk 4 pr, Jan der guert 9 pr, Dyurk in den berk 18 pr, Mary wijnen 2 pr, Heincken ouwen 1 pr (de oude Winand?), Awer lemmen 12 pr, Jan der wener 6 pr, Lyns peters 6 pr, Jan in den berk 12 pr, Klaes beurskens 8 pr, Tryn leisten 1 pr, Maes kux l 4 pr, Der halfe op dye wardt (de Wardt/Waard) 5 pr, Peter op hobert (Hobersthoff) 4 pr, Gaerken kempkens 10 pr (Munnichshoff?), tot heins. , en Jan kempkens doorgestreept, Thonis van herkenbosch 5 pr, Lenert vannekers 5 pr, Lem krenssen ouwen (Putbroek Groot Ouwen) 14 pr, Wylm wynssen 5 pr, Peter van melick 2 pr, Lyns mans 3 pr, Raem slawse kinder (de kinderen die erven) 2 pr, Trijn bloemen 1 pr, Jen jaspers kind, (de kinderen,die erven) 2 pr, Jan verhouft kind (erven) 12 pr, Jan keir en erfolent? 24 pr, en Gairken van gen ouwen 4 pr , allemaal doorgestreept. Met onder de tekst: 12 gr en 55 pr? (onleesbaar geschreven).

Op de volgende en derde pagina, die we niet helemaal opsommen: treffen we Trijn frencken 5 gr, Jan van kessels 3 pr, Jan van Herle 4 pr, Tysken tewen kind. 9 pr, Her Jacob ( een heer of ridder van het kasteel?) 10 pr, Thijs vossen van ool 2 gr, Wylm pollarts kind. 14 pr, Mary kusters kind 12 pr, Det vent ine vliert ? kynd, 1 gr en 2 pr, Wyn van poll 5 pr, en onderaan drie of vier kremers Syken, Jacob, Winken en Dyurk kremers en Merten aint vin 8 pr etc. Det vent is een raadsel en de familie kremers is afkomstig uit de buurt van Heinsberg/Gulik naar Ambt Montfort o.a. in Linne.

In de schatcedule van 1587 in Montfort treffen we in foto IMG 7334 op blz. 1 OntfangstZeduel van Monfort uitgefolen in Januari 1587:

Houb nijssen, 28 pr, Edwin/Trijn Clockx 11pr, Elsbet end Bracht 11 pr wat/oor, Geurt driessen 8 pr, Willem van pol 3 gl en 8 pr, Willem kremers 17 pr, Durick van poll 17 pr, Thijs kupers winkelhaak iij gr 12 pr, Peter van den berk 34 pr en iii ont/oor, Claes en Winken 12 pt, ij oort, Truud tymmermans ij pr, Jacob tymmermans 7 pr, iii oor, Wilhelm frijt en Zill giellen 4 pr, Pter mans b2 gr, In de tweede helft lezen we: Derick kuypers doorgehaald, Wynck van poll 22 gr, Griet gisen 3 pr, Durick beusers 34 pr, Thijss mans Vvi pr, Peter van melick 22 pr, Derick tymmermans 1 pr, Frouwa van der gave/graef? 11 pr, Claes uwerfops/overfors 13 pr en iij oor, Goverty 4, den pfvoven/pastoor? 18 pr, Govert tymmermans 27 pr, Peter op hobert 6 pr, Claes fors/fours 7 pr, Lysken van kijs 17 pr, Worken faus 26 pr, der Guliker 19 pr, Peter van goor 24 pr, Cales averboden 18 pr, en ,.. tot slot Wylm van pol 15 g duart 9 per. in de kolom blz 3. volgt: Durick mans 17 pr, Wylmken foornay 11 pr, Zil Vuirg 8 pr, Lysbet van eley 3 gl, Wyn van poll 1ij gr (de oude Winand?)

Koup ing page 18 pr, Lem duiss/driess 10 ptr, Lutger buysers 9 pr, en vele namen verder….Peter van poll 11 pr, Duer Lambrechts 28 pr, Jan claesen 1 pt, Duer kuypers 33 pr, Luis patrijs 23 pr, Fuer Wilk/Willem raetzen 48 pr, Claes beurskens 26 pr etc.. Willem duerkamp? kind. 4 pr, Willem pollarts kinderen 28 pr, Wolter van den berk 17 pr, Ank philipsen kinderen 3 pr en Jacob kremer 11 pr.

We vervolgen met IMG 7335 eerste en enige blz. van het jaar 1588 Ontfangt der Zedule Monfort van de jair en de ambt in januari 1588:

Houb nijssen 4 g en 8 pr, Jan klockx ingepagt 2g en 8 pr, Thijss van bracht 3g en 16pr, Willem van poll 11 g en 17 pr, Willemken kremers 3g en 6 pr, Durick van poll 2 g en 14 pr, Thijss coumans 4 g en 15 pr, Gossen van den Berck, Wyn van polle 5 g en 22 pr, Thiss mans 2g en 5 pr, peter folz/felz 18 pr, Jan der guliker 2g en 4 pr, Houp van Lielar 4g en 9 pr (Hubertus van poll, zoon van Peter van Poll-Helwegen, van gen Lyllaer. Dan volgen nog een lijst van namen en betalingen op marty 8: Willem van poll 9 g en 3 pr, Durick van poll 2 g en 5 pr, Winken van polle 4 g.

Conclusies: Er zijn meerdere Winand en Durick van Poll en slechts een Peter van Poll resp. twee Jan van Poll en een Wilhelm van Poll genoemd en dan nu ook een Houb/Hubertus van Poll. Hubertus van Poll boerde o.a. op een cluppelleen van ingen Lyllaer namelijk op de Rulaert een boerderij met stal zonder woonhuis naast het leengoed ingen Lyllaer in Linne zoals we weten uit ed leenboeken van Ambr Montfort.

In IMG 7336 lezen we Ontfangst Zedule jair ‘88 Montfort, die opent met Jan mans 35 pr en daarna Rutger van der weyden (van Ophoven van Weyershof in Posterholt, die xvE ( een hoofdletter E met 4 poten) moet betalen, en Wynn van Polle die ij E (een E met 3 poten) g en 2 pr betaalt, en der pastoir/papoir v E (een E met 4 poten) g en 13 pr, Peter van polle 2 g en 3 pr en Wilhelm opg Nouwen 16 pr, met Johan van Polle 2 g en 16 pr.

Wihelm van Nouwen is Wilhelm van Poll, de heurder van groot Ouwen in Echt/Putbroek, en Johan van Poll kennen we als Jan van Poll waarschijnlijk een broer of zoon van Peter van Poll opgen Lyllaer, die we nog vaker zullen ontmoeten op boerderijen in Montfort en Linne.

In IMG 7338 van Januari 1594 komen we op de eerste blz. de oude getrouwen zoals Houb nijssen met 11 pr en Wynck van poll met 26 pr weer tegen. Jan van poll staat genoteerd met jxE pr en de E heeft 3 poten, net als bij Durick van poll met een zelfde aantal pr. (29 of 39 pr?).In IMG 7339 staan nabetalingen Wyn van pol, geen bedrag, en Peter van poll 5 pr norf v pr, met Houb van st joost 2 pr en Wylhelm van poll opg Nouwen 8 pr. In IMG 7340 den 4 oktober jair ‘94: Houb nijssen 34 pr , en Wynn van poll 15 pr, Durrick van poll 15 p en Jan van poll 18 pr. de volgende blz. is IMG 7341 met halverwege Peter van Poll 30 pr, en bovenaan staat Lysken van gen Nouwen vouser 24 pr en Wilhelm opg Nouwen 12 pr. Mijn interpretatie is als volgt: Lysken is de weduwe van de oude Wynn van Poll op Cleyn Ouwen ( met zoon Winand van Poll gehuwd met Petronella Cuypers) in Montfort/ Berg en Wilhelm is de boer op Groor Ouwen in Echt Putbroek.Wynn van poll, Winand 2 is overleden rond 1593 en zijn broeer Wilhelm van Poll rond 1595.

In IMG 7342 van 9 junij 1595 lezen we op de eerste blz. dat in vleck Montfort is beraald: Houb nijssen boer en schepen, 17 pr, Wincken van poll 28 pr, Dat is de zoon Winand van Winand, Wilhelm van poll, kinder 8 pr, Durrick van pol 8 pr, Jan van pol 18 pr, Wilhelm is dus overleden voor 9 junij 1595. In IMG 7343 staat op blz. 1 Peter van poll 15 pr. In nabetalingen IMG 7344 van 1595 wordt genoemd Thonis cnops mer 5 pr en Wylhelm (welke?) van poll met 6 pr. In IMG 7345 is junij doorgestreept augustus?, Houb nijssen weer paraat met 12 pr, Wincken van poll 30-35 pr en iii oor, Jan van Poll 14 pr rn iii oor, Durick van pol 9 pr. In IMG 7346 wordt Peter van Poll geneomd met 11 pr. en in IMG 7347 eerste blz.: geen van Pol.

In IMG 7348 Zedule Montfort 1595, inge willegen end augustus, vinden we Houb nijsssen 12 pr, Janis ruddougs 5 pr, Jan Driess (ringeless) 6 pr, Wincken van poll 35 pr en 3 oor, Jann van poll 14 pr en 3 oor, Willemkens kinderen (van Poll?) 10 pr, Durick van pol 9 pr, Durick op den guanir/graef? 6 pr, Lennart pauwels 13 pr en 1 oor, ete. etc.. Lutger tymmermasn 6 pr, Monz nelissen 5 pr, Rutger onder de weijen (van Ophoven) 8 pr. Derick aint falder ( in ‘t Vaere) 8 pr.

In IMG 7349 eerst blz van 1596 in november te betalen : Houb nissen 9 pr, Jan driess (ringeless) 7 pr, Jan van pol 8 pr, Durick van pol 7 pr, Rutger onder de weijden (van Ophoven) 7 pr, en verderop… Lysbeth vd Elain van Montfort tgen Nouwen ( Cleyn Ouwen, Lysbeth van Winand van poll) 40 pr en 40 oor. In IMG 7350 lezen we Wilhelm raetzen (koster) 5 pr en Peter van poll 5 pr, Franz pollarts 3 pr, Wilhelm van pol tgen Nouwen 5 pr, en Thijss van bracht 8 pr. In IMG 7351 na 1596 en wel augustau 1598 worden roete bedragen genoemd van 5000 en 6000 gulden oorlogsschade of brandschatting door legers geneomd. en dan verder scharzedule; Houb nijssen 15 pr, Jan driess 11 gulden, Jan van pol 8 gulden, Jan end Engel 5 gulden, Durick op’t goaur 6 gulden, etc etc. .. Rutger onder die weijden 11 pr, Wyncken van poll ( zoon Winand van Cleyn Ouwen 34 pr, Durick buysers 18 pr. In IMG 7352 vinden we Wilhelm raetzen 8 pr en Peter van pol 8 pr, en Wilhelm van Pol tgen Nouwen 10 pr. De foto’s tot IMG 7353 zijn bestudeerd.


Opmerkelijk

Onder klachten Schepenbank Montfort staat soms onverwacht andere informatie. Onder foto IMG-5825 map 1534-1550 lezen we het volgende. Durrick van poll (de oude Durrick) ontvangt als schepen/burgemeister in zijn rol als schatheffer betalingen bede Vleck Montfort mogelijk een naheffing, met de opmerking: alle de cijnz Durrick in den hof an ‘t gericht te vermeten heefft mit orkondt verbonden. Onder de duidelijke koptekst is verder in afwijkend geschrift alsof iemand niet vaak schreef, genoteerd:

Peter van poll, een half malder vogls

Stijn vlijmen/wijnen, een half malder vogls 

Joes of Jan severins, een malder vogls

Geurt opden graeff, een half malder vogls

Lorcham agriment, een half malder vogls en

Trijntje (Catharina) van pol, een half malder vogls en

Jan van ophoven, vijf vat vogls

Hendrik vercken vijf vadt vogls (de zoon vercken wordt elders als pachter van de Voorhof genoemd)

Gijel mayolle, een vadt vogls en tot slot

Peter knops , een half malder vogls.

Een malder is afhankelijk van de regio of woonplaats 125-137 liter graan zoals rogge, gerst en haver. Een malder omvat 6 vat en een vat 4 kop als inhoudsmaat. Vogls is naar ik aanneem een soort menggraan of koren of spelt, van schrale zandgrond, eventueel met bonen en erwten uit mengteelt. Tarwe teelde men in Linne op zwaardere grond. Koren, gerst en haver teelde men voor het bakken van brood resp. bier en kippenvoer/paardenvoer. (Vogls klinkt echter ook als een oliezaadgewas?.)

De Burgemeister

Omdat de burgemeester/schatheffer van jaar tot jaar wisselt, zijnde een grotere boer en betrouwbare inwoner met kennis van het schatten, en kunnende lezen en schrijven en in staat om de heffing eerlijk toe te delen, rouleert het burgemeesterschap binnen enkele families die leengoederen en pachtboerderijen bedienen o.a. leden van de familie Mans, Helwegen en van Poll en soms bij een inwoner die ambtenaar is op het kasteel is zoals Pollarts Derick 1573 (scholtis of rentmeester) en Arnold van de Camp (scholtis) en Johan Kehr van Froenhoven (schrijver, jurist/scholtis), tevens schoonvader van Arnold van de Camp. 

De burgemeester/schepen van Montfort was in 1560 een Theis Mans en nadien o.a. Durrick van Poll 1602, Jan van Poll, Wilhelm van Poll, Wyncken van Poll, Willem Helwegen en Jan Kellenaars etc. Na de rondgang van de schatheffer werd gecontroleerd of de opbrengst klopt en of er nog betalingen, uitgestelde betalingen of naheffingen worden vastgesteld, die later in het jaar worden geïnd.

In 1573 maakt burgemeester Derick pollart de jaarrekening burgemeiser van Montfort op. Hij woont blijkbaar in Montfort en is dit jaar burgemeister. Soms maken de oude en de nieuwe burgemeester de ‘Rekeninge’ of Jaarrekening Burgemeister samen zoals we zien bij Jan Kellenaars en Jan van Poll in 1599.  Om verantwoording te kunnen afleggen werd een Jaarrekening der Burgemeister gemaakt, die bij de Schepenbank en bij de drost van Ambt Montfort werd ingediend waarna decharge werd verleend. Zulk een taak als burgemeester lijkt overzichtelijk maar als je de tekst jaarrekening leest, verbaast de diversiteit van aandachtpunten waar de burgemeeester ook financieel mee te maken had van de wolf, het overleg bij de rechtbank in Roermond, de tocht met de drost, de voorfinanciering van de doodskist van een pauper, en de betaling van de schut bij de kermis. Dan hebben we het nog niet gehad over brieven, rapportages, heffingen en klachten in het dorp, waarvoor onkosten moesten worden verrekend met burgemesiter van Durick Poll in 1602.

Jaarrekening burgemeister Durick van Poll van Montfort in 1602

Over zulk een Jaarrekening burgemeister is een tekst ingevoegd in Hoofdstuk 7.5. dat handelt over verbreding of vedieping van het onderzoek Schepenbank.

In 1595 wordt ook Wincken van Poll genoemd, met Willem van Pol met de toevoeging kinder (omdat Wilhem van Poll inmiddels was overleden op den Dielgart), en Derick/Theodorus van Pol. Wilhem van Pol zal Wilhelmus van Pol zijn die in 1580 huwde met Elisabeth Bongerts en die boerde op de Bongertshof, de latere Voorhof, en die de alias Bongerts meegaf aan de nakomelingen. Wilhem boerde ook op Nouwen (Groot Nouwen met Lem Lambregts) en zijn familielid Derick/Theodorus van Poll (1602 Op Ouwen, schepen/burgemeester) nam het over toen hij huwde met Catharina Lambregts. We weten uit andere bronnen dat Wilhem van Poll aanvankelijk een boerderij had in ‘t Vaerre/Hoogstraat. Zie: Schatcedulen Schepenbank Montfort 1580-1620.

We weten de precieze familierelatie niet van de oude van Poll's onderling omdat er nog geen DTB-boek bij de parochie was. De pastoor wist van wanten maar schreef officieel nog niks op. Als hij iets opschreef voor zich zelf, dan is dat geschrift meestal verloren gegaan bij de regeling erfenis van de pastoor.

Jencken van Poll met zijn erfleengoed ( foto IMG 5852 van 1546-1547),  Winand (0, de oudste Winand) van Poll, en zijn zoon Durrick van Poll, die Jenckens erfleengoed willen heuren volgens oud leenrecht, komen in de klachtenprocedure van de Schepenbank meermaals voor omdat ze zich niet gewonnen geven met het erfleengoed. Dan is er Jan/Joannes van Pol (boer in Montfort, opgen Ouwen?) en de jongere Jan van Poll heurder in de Linnerweerd en Derick/Theodorus van Pol (schepen en boer op Nouwen 1610) en andere ooms en neven Derick/Durck van Poll op de Voorhof , met Wynant/Winandus van Poll (heurder op Cleijn Ouwen) en Wilhem/Wilhelmus van Pol ( Voorhof en Groot Ouwen, gestorven op den Dielgart zoals de pastoor bij overlijden van Willem alias Dielgart aangeeft) en Peter/Petrus van Pol (Ingen Lyllaert). Behalve dat ze allemaal familie van elkaar zijn en dat ze allemaal broers of neven, ouders  of ooms zijn weten we nog onvoldoende. We zullen bij de klachten van Schepenbank Montfort hier nog op terugkomen als we die teksten nader hebben kunnen analyseren ondanks slecht schrift. (Werk in uitvoering Hoofdstuk 7.5).

Einde Schepenbank Montfort schatcedules en jaarrekeningen burgemeister.

 

Informatie van Fedor Coenen

Fedor Coenen gaf informatie over van Pol/Poll’s en die informatie heb ik aangevuld of context toegevoegd.

1. Wynand van Pol, heurder van erfleengoed Ingen Ouwen 1581

(en een verlenging heurder Opgen Ouwen door zijn zoon Wynand in de oorlogsperiode, na de dood van vader Wynand, en weer later boer Jan/Joannes en Derick/Durrick van Poll, mogelijk medeheurder/medegedelingen, onder heurder Pollarts Opgen Ouwen, zoals uit andere bronnen blijkt).

2. Derick/Theodorus van Pol, heurder van leengoed ingen Lyllaer in het Linnerveld in 1617, 1627 en 1629. Derick/Theodorus is een zoon van Peter van Poll en Margarita Helwegen van ingen Lyllaer met o.a. zijn  broer Heintcken (Wyncken) van Pol tevens medeheurder met andere familieleden zoals zus en zwager.

3. Theodorus ( Duer of Derick?) van Pol, alias Opten Graef, pachter/halfer op ten Voorhof,

gehuwd met Camilla/Milla (achternaam moeder op ten Graeff of Cremer(s)?), en schepen van Montfort. Het is onduidelijk of opten Graef slaat op de boerderij bij het kasteel van Montfort van de graaf/hertog van Gelre, of dat  Theodorus zijn moeder een opten Graeff (of Cremers) was: familienamen die toen allemaal in Montfort of Linne voorkwamen. Deze Theodorus van Pol en Aemilia worden ook vicillus opde Bight genoemd net als zijn broer Henricus van Pol en hun vader Willem van Poll alias Bongerts.  

4. Rutgerus van Pol, schepen van Montfort, die overlijdt op 7 september 1634 i.v.m. de pest. Een Rutgerus van Pol is onbekend in de genealogie van Pol. Uit informatie van Wim Bongers uit het begraafboek blijkt dat Rutger van Pol een van Ophoven is, en wel Rutger van Ophoven alias Onder de Wijen/Wijmans, schepen en de schoonvader van Wilhelmina ( Theodori) van Poll/Pols. Onder de Wijen heet thans boerderij Vurenhof in Posterholt.

5. Anna, echtgenote van Henri van Pol, halfe op Bongaertshof, die overlijdt op 19 september 1634 i.v.m. de pest. Anna is Anna Vogels gehuwd met Hendrik/Henricus van Pol alias Bongers, die huwden in 1621. Bongaertshof is de boerderij bij het kasteel Montfort met het woonhuis de Bight, die later na nieuwbouw Voorhof ging heten. Henricus van Poll is een zoon van Wilhelmus van Poll en Elisabeth Bongerts of Bongaerts.

6. Joanna van Pol, overlijdt op 23 september 1634, als dochter van Diederic (Theodorus)  van Pol, halfman van Clein Ouwen. Derick van Poll is (een Theodorus/Theodorik/Durk van Poll) die waarschijnlijk tot het gezin van Winand2 van Poll behoort. Het is onwaarschijnlijk dat hij dezelfde is als Derick van Poll, zoon van Peter van Poll en Margartia Helwegen, en later zelf heurder van ingen Lyllaer. Theodorus van Pol, zoon van Theodorus sr en NN geboren rond 1565, huwde rond 1590 met Catharina Lambrechts/Lambreghts en beide families hebben banden met Groot of Cleijn Ouwen en Derick/Theodorus jr van Pol wordt ook schepen/scabinus van Montfort genoemd.

7. Ghijzel/Giel/Gied? van Pol, “schoensoin van Beel van Straelen”, pachter op Bongaertshof, de latere Voorhof, 1654 of 1664. We kennen Aegidius/Gied/Giel van Pol (Joanni) die huwde met Catharina Mans in 1671, dochter van Beel/Isabella van Straelen, die ook met haar echtgenoot Vogels (van Wessem?) en later met Willem Mans, pachter was geweest van de Bongaertshof.

 

Hoeve Lilbosch als een van de drie ontginningsboerderijen Lilbosch, Koningshof en Herenhof

In het artikel De ontginning van Lilbosch in 1650-1653 in Echter Landj no 10, beschrijft  Fedor Coenen de nieuwbouw van een stalgebouw en een schuur met de herbouw van een woning als boerderij in het ontgonnen Lilbosch in opdracht van de rentmeester Gerard Lindtgens van Ambt Montfort.  Als dakdekkers worden Peter van Pol en Hendrick Golsteens genoemd, die met gebruikt en met nieuw riet de daken dekken. De hoeve ging na een moeizame startperiode met twee pachters  en een karige opbrengst, en tijdelijke braakligging, over van de Spaanse koning naar de Poolse kapitein Pavinowitz in Ohé en Laak, en na een vernieuwing en de uitbreiding tot gesloten hoeve, in 1765 aan Joes van der Leeuw, landschrijver van Ambt Montfort, die een pachter had,

Sinds 1883 in de hoeve Lilbosch in handen van de paters Trappisten uit Achel, die er een nieuw kloostergebouw met een nieuwe boerderij annex werkplaats bouwden. Na een uitbreiding werd de priorij Lilbosch omgezet in een abdij met een Duits katholiek gymnasium (vanwege de Kulturkampf in Duitsland onder Bismarck), een veefokkerij, een ontginningsbedrijf en een hotel het 'Hof van Herstal', voor de ouders/bezoekers van de studenten van de kostschool.

Het is niet bekend of Peter van Pol, de boer/dakdekker, de Peter van Pol uit Montfort van Magtildus Joachims resp. van Odilia Heuts of van Gertrudis Raets (uit Echt) is.

 

Oude akten van de Schepenbank Montfort 1534-1650 als rechtbank.

In de oudste akten van de Schepenbank Montfort, uit de inventarisatie Rensch, is in 2013 en 2014 gezocht naar de namen van resp. van Poll's en andere inwoners en van de schout en de schepenen. De oudste akten beslaan de periode 1534-1560 en de jongere akten gaan tot 1650. De oudste akten berichten over de periode voordat de parochieadministratie was opgestart in 1615-1620. Een aantal van de genoemde van Pol/Poll/Polle's zijn dus ouder dan de familieleden die in de genealogie van Pol/Poll 'Bongers' staan.

Tot slot kijken we naar het deel 1650-1795 van de inventarisatie Rensch van de Schepenbank Montfort. Bij onderzoek Schatcedulen Schepenbank Montfort bij RHCL in Maastricht blijkt een beperkt aantal opvolgende oude akten schatcedulen nog in het archief van Montfort thans te Roermond, te zitten. Die zijn nog niet bekeken.

Naast de akten van Schepenbank Montfort blijken er nog processen in Hoger beroep te zijn gevoerd en wel bij de Schepenbank Roermond, die evolueerde tot het Hof van Gelre te Roermond.  Als de Schepenbank Montfort er niet uit komt, dan wordt doorverwezen naar de Schepenbank Roermond die doorgegroeid  is tot rechtbank voor hoger beroep. In Roermond zijn meer juristen en juridische knowhow  en deels is het recht vastgelegd in geschriften zoals we zien bij het geschreven recht van Johann Kehr van Vroenhoven die een basis legde voor het Gelders recht in het Overkwartier. In Hoger beroep gaan bij de  rechtbank is de moderne variant op  ‘ter Hoofdvaart gaan’.  Dat kon  bij het Hof van Gelre in Roermond voor het hele Overkwartier van Gelre na een besluit van de Hertog van Gelre.

Resultaten archiefonderzoek Schepenbank Montfort 1530-1650

 De ongeveer 60 foto`s van teksten in de originele akten van de Schepenbank Montfort 1530-1650 in het RHCL archief Maastricht zijn gefotografeerd op 11-12-2013. De Schepenbank sprak recht in vrijwillige zaken en in criminele zaken. De meeste teksten handelen over klachten: een normaal verschijnsel bij de Schepenbank Montfort om problemen van mensen/partijen op te lossen. Zulke rechtspraak noemen we ook vrederechtspraak, die plaats vindt onder leiding van de scholtis.  Bij criminele rechtzaken zat de drost van Ambt Montfort de Schepenbank voor en daarvan bestond een apart archief bij de scholtis.

De foto's en het foto-overzicht zijn gemaakt door Bert Heijnen en de teksten worden met vallen en opstaan voor zover leesbaar ontcijferd door Hub van Pol. De pagina’s tekst zijn moeilijk te lezen vanwege verkleuring van de letters en soms watervlekken waardoor ze slecht leesbaar zijn. Er zijn verschillende schrijvers actief maar hun schrijfkunst is matig. Omdat het oude schrift en vooral het beroerd schrijven van enkele  schrijvers van de akten te wensen overlaat, is in 2015 een cursus paleografie van drs. Harald Wessels, archivaris, gevolgd in het archief van Breda. Daarna zijn de teksten opnieuw ter hand genomen. Beroerd schrijven en tekstverkleuring los je daar echter niet mee op.

Claegt/klacht

De meeste akten beginnen met de aanhef: Die en die …bijv. Durrick van poll ‘claegt’ (beklaagt zich bij de Schepenbank) ..  over die en die .. (een ambtenaar, een boer, een knecht of een familielid) met een bepaalde inhoud van de klacht (het niet toekennen van een leengoed resp. een klacht over betalen van loon, toekenning leengoed, over land, over zaaigoed, achterstallige betaling van een koe, een betaling van een varken etc, of een pak slaag etc. ook binnen de familie.

De Schepenbank denkt na  en hoort getuigen .. en trekt nadien mogelijk een conclusie resp. velt een oordeel. De schout heeft juridische kennis en ervaring en de schepenen hebben boerenverstand. De schrijver van de Schepenbank noteert de conclusies en of de afspraak.  Soms lost de zaak zich al pratende op maar .. regelmatig komt de klacht terug, of verhardt de klacht en sleept de zaak voort. Dan wordt vader (bijv. Winand van poll ) of de familie .. verzocht invloed aan te wenden (bij Durick van Poll, maar ja.. dat werkt niet altijd). De in sommige teksten genoemde bedragen geld of geldwaarde wordt als Xps of xps aangegeven hetgeen Philips guldens betekent met daarnaast nog stuivers en penningen. Voorheen werden Carolus guldens gebruikt onder keizer Karel Vijf. Of Rijnsche guldens,

De teksten van Schepenbank Montfort zijn deels moeilijk te lezen. De transcripties hebben nog onvoldoende kwaliteit en zijn onvolledig. De eerste resultaten worden hier weergegeven. Het ruwe materiaal kan evenals de foto’s van deze teksten t.z.t. worden opgenomen in een apart hoofdstuk Bijlagen.  Definitieve conclusies zullen later worden toegevoegd. (Werk in uitvoering).

 

 

Voorlopige conclusies n.a.v.  de teksten Schepenbank Montfort 1530-1650

 Het maken van de foto's in het archief vond plaats bij een bezoek aan RHCL in Maastricht van Bert Heijnen en Hub van Pol. De foto's zijn door Bert uit de hand gemaakt van de tekst van de Schepenbank Montfort bij de bureaulampverlichting in de studiezaal van het archief. De kwaliteit van de foto's, die uit de hand gemaakt zijn, valt niet tegen. Teksten, die bij eerste waarneming mogelijk handelen over een van Poll, zijn gefotografeerd om later bestudeerd te worden.

Na het bestuderen van de 61 digitale foto's in Photoshop in de separate originele teksten van de akten van Pol/Poll is gepoogd om de teksten te lezen en te transcriberen zodat we weten wat er met de van Pol/Poll's in die tijd in Montfort aan de hand is in het archief Schepenbank. Met scherpstellen en met achtergrond kleurniveau bepalen en volledig bewerken (vergroten) blijkt een aantal teksten iets beter leesbaar te worden.

Omdat een aantal akten met een vervolgalinea voor de zekerheid twee keer is gefotografeerd, zijn er ongeveer 55 verschillende akten met mogelijk een van Poll gevonden. Een enkele akte blijkt bij nadere bestudering niet over een van Poll te handelen. Verwarring ontstaat over van P(ol)?  of staat er vursch./vurschreven (voornoemd) in een aantal akten?.

Het  is toch een redelijke oogst van de Schepenbank 1534-1650 Montfort mede omdat het van Poll's betreft die leven voordat de kerkelijke DTB-administratie in Montfort begint rond 1615-1620. Ongeveer 5 teksten handelen niet over een van Pol/Poll/Polle.

De gevonden van Poll's waren boer en heurder/pachter leefden tussen 1465 en 1650 in Montfort althans dat maken we op uit de moeilijk toegankelijke in letters geschreven jaaraanduidingen in de teksten.

Opvallend is de frequentie waarmee (verschillende ) Durick/Derick van Polle/Poll hun beklag doen of bij een klacht of rechtzaak bij de Schepenbank betrokken zijn. De roepnaam Durrick is in die tijd geen Henricus (Dirk, Driek) van Poll maar een Theodorus van Poll is : Durrick/Derick of Duer, of Doar of Derck, vernoemd naar de nieuwe heilige Theodoor/Theodorus of een oudere Oosterse heilige Theodoricus. 

Conclusies:

1. Durrick/Durick/Durck/Derick van Poll wordt ongeveer 10-15 keer genoemd, in de teksten of klachten van de Schepenbank Montfort en het betreft vader en zoon Durrick van Pol, die we interpreteren als Theodorus Theodori Winandi(0) van Poll. Durick klaagt maar er wordt ook over hem geklaagd,

2.  Er is een oude Durrick en een zoon Durck van Poll. De oude Durrick was gehuwd met Berbken NN. Latere akten reppen daadwerkelijk ook over een zoon Duer van Durick van Pol/Poll en echtgenote Berb NN, en een poos later over de tweede echtgenote Geertruid NN uit Roermond en over een of meer familieleden zoals Lysken van Poll, Durick’s dochter Elisabeth Theodori van Pol, en over Marije van Poll, zijn zuster Maria van Poll.

3. Uit de tekst van foto 5863 blijkt dat Durrick een Theodorus van Poll is gehuwd met Geertruid zoals in de tekst over zijn overlijden, in Latijn obijt, wordt geciteerd. Hij woonde op zijn hofken naast Giel Lijsten. (Familie van Petra Lijsten, die gehuwd was met Theodorus van Poll). 

4. Willem/Wilhem/Wilm van Poll (de oude) of Willem van P, volgt met 14-15 keer genoemd in klachten bij Schepenbank Montfort. Mogelijk is Wilhem van Poll dezelfde als Willem van p resp. Wilhem wijna verderop, is soijn Wenkens/Wincken's' genoemd in foto 5881?. Uit andere bronnen weten we dat een jongere Wilhem van Poll boerde op de Voorhof en later op gen Ouwen samen met Lem Lambrechts. 

5. Op afstand komt Wyncken/Wynand van Poll 5 keer voor in de akten van de Schepenbank met soms een bemiddelende rol of hij moet nog iets betalen volgens eiser. In foto 1552 lijkt het overlijden van de oude Wincken/Wynand van Poll in 1546/1547 te worden genoemd: De oude Winandus 0 van Poll leefde globaal geschat van 1480 tot 1547 in de regio Montfort.

6. Met een score van 3 keer vinden we Jan van Poll resp. Jan van P.. of Jan vurS? . Er wordt in akten van 1546-1547 enkele keren verwezen naar het erfgoed (leen) van Jencken van Poll in klachten van Wynand van Poll ( zijn zoon) en later zijn kleinzoon Durick van Poll. Uit bronnen zoals schatheffingen blijkt dat er rond 1595 minstens 2  Jan van Poll’s zijn in Montfort mogelijk vader en zoon Jan van Poll. Jan van Poll , heurder van een leengoed in Linne, de jongere Jan van Poll komt ook als getuige voor in Akten over ingen aue van 1610 als hij heurder is van een leengoed in Linne in de Weerd,  en hij rond 1560-1565 koeherder is opgen Ouwen, bron Magneé van Horn.

7. Een Jan (Joannes) van Pol kennen we al uit 1595 als soldaten moeten worden ondergebracht in Montfort en dan wordt de weduwe van Jan van Pol genoemd en is Jan van Pol de oude dus overleden. Jan van Poll is een nieuwe oude van Poll tussen 1500 en 1600, die nieuw is in de genealogie van Poll versie ‘Bongers’.

8. Cijns/beestenschat in Schepenbank Montfort 1535-1539 nabetaald door Derick (Theodorus) van Poll resp. door Peter van Poll en door Trijntken van Poll, een half malder. 

9. Er is geen Lambertus van Poll, en geen Hubertus van Poll genoemd in deze oude akten Schepenbank Montfort voor 1600. Voor Hubertus is dat niet vreemd omdat hij net als zijn broer Winand als volwassene vooral in Linne actief was maar daar hebben we geen akten van Schepenbank Linne van.

10. Durrick van Poll is volgens akte uit 1538 een zoon van Wyncken (de oudste Winand) van Poll, Wyncken/Winand van Poll, de vader van onder andere Durrick van Poll en waarschijnlijk ook van zoon Winand1 van Poll en mogelijk de oude Willem van Poll en een oude Jan van Poll?. Durrick, zoon van Wyncken van Poll, voert rond 1535 een rechtzaak. Dan moet hij volwassen zijn (minstens 25 jaar) als een zoon zijn van Winandus 0 van Poll, de alleroudste Winandt van Poll die we kennen in Montfort vanuit de huidige genealogie van Pol.

11. Als Durrick rond 1550 saliger wordt genoemd, vinden we in akten daarna Derick/Theodorus van Poll, een jongere Durrick van Poll, zijn zoon. Omdat Durrick van Poll in 1538 al een rechtzaak aanspant, kan hij geen zoon zijn van Winandus1 van Pol, die rond 1520  is geboren. Hij is mogelijk een broer van deze Winandus van Poll. Hypothese: Durrick van Poll jr. huwt in eerste of in tweede huwelijk Petronella/Petra Lijsten.

12. Een andere oude van Poll die opduikt is Peter (Petrus) van Poll sr, die een half malder graan betaalt en Trijntjen/Catharina) van Poll sr, die tevens een half malder vogl (vogl is gemengd graan?) betaalt.

De definitieve conclusies van het bestuderen van de teksten van de verschillende akten volgen als de teksten opnieuw zijn bestudeerd. In Hoofdstuk 7.5 Resultaten onderzoek in archieven Schepenbank Montfort wordt de voortgang gemeld.  

Einde Opzoeken Schepenbank Montfort 1530-1650

Markt en de Vaart Montfort met verbouwde oude gemeentehuis, Foto Mofert Mien Dörpke.

Markt en de Vaart Montfort met verbouwde oude gemeentehuis, Foto Mofert Mien Dörpke.

Schepenbank Montfort deel 2

In 2017 is gekeken naar een jonger deel van het archief hScepenbank Montfort en wel de digitaal beschikbare documenten op internet over de periode 1650-1795 uit RHCL 01.018 B21 jpg 0003 t/m 00148.

Het eerste document handelt over een extract notulen Rade en Rekeninge van de Prince van Oranje Nassau maandag 15 december 1788, als onder drossaard J.K. Michiels van de domeinen van Montfort communicatie wordt gedaan over het overlijden van de oudste schepen van Montfort, Jacobus Wakkers, met het verzoek van voordracht van een nieuwe schepen, kundig en van de landrechten gequalificeerde personen voor de drossaard voor te dragen, zoals de griffier J.P. Ferrand schrijft. De adj-landschrijver accordeert het extract en de naam van de landschrijver van Ambt Montfort Peter van der Leeuw zullen we nog in veel verslagen terug zien.

In het volgende document van 31 december 1788 wordt 1. Peter Mertens voorgedragen en als 2 Willem Koonen/Coenen, en als 3 Antoon van Poll (die boerde op de pacht boerderij Rozendael). Dan komen we bij de notulen met het besluit om Peter Mertens als schepen aan te stellen bij de schepenbank Montfort, getekend door J.A. Michiels, drossaard, en Mevis Meuwissen (gehuwd met Ann Maria Leitgens) en Peter Vrenken, geacoordeerd door de landschrijver Peter van der Leeuw.

Op 1 mei 1789 wordt namens de erven Willem van Braght en Elisabeth Coolen, door de schepenen een verkoop ingezet voor de hoogstbiedende het nyt branden met kertse de affisie of kerkensoep eener baandt gelegen in de groote bempde het Eersel,  goed ter ene A. ( Antoon) van Poll en anderzijds Lambertus Bekkers gelegen,  sijnde sall belast met 500 L& lants,  voorts ene vrecht lants gelegen op de Oude straat, op 65 palts (Pattacons) de fransche croonen, en 9 schillinge, sijnde de gehele boedel, te regelen door de notaris Cloudt te Ruremunde. Als erven worden genoemd Cornelia van Braght voorts Sil Janssen in huwelijk met Anna Catharina van Braght. (Zowel de familie Meuwissen als van Bragt waren via huwelijk  verbonden met leden van de familie van Pol in Montfort).

Op 3 mei 1789 wordt er pacht geregeld tussen Antoon van Poll, Peter Cnoops en J. Janssen voor Cornelia van Braght. Daarop kan worden geboden ingeset 70 pattacons , via 55 en uiteindelijk 50 pattacons zoals Willem Nijssen doet.

Op 9 mei 1789 wordt de akkerverkoop van erfgenamen Willem van Bragt vastgelegd  waarbij Peter Vrenken en verder Antoon van Poll, Mevis Meuwissen en Peter Cnops tekenen namens de schepenen van Montfort zoals P. van der Leeuw vastlegt.

Op vrijdag 10 julij 1789 wordt een akte opgemaakt die model kan staan over hoe toendertijd een zorgvuldige verkoop via de Schepenbank plaatsvond van een boedel met grond waarbij de schepenen een neutrale rol vervullen en een tweetal andere personen als momboirs medeoordelen over inhoud en prijs. Zulk een gewoonte van handelen noemen we thans sen procedure.

De akte luidt als volgt: Conditie en voorwaarden verkoop percelen grond Jacob Wakkers wijlen (de overleden boer en oudste schepen), 2 ver-eede-momboirs, op vrijdag 10 julij, uyt fragte, een de meest biedende met het branden der kertse, een perceel akkerlant als can vregt lant, op ’t Hoogvelt, neffens Joes Mertens, U hooft het Putbroek,  voorts 2 morgen lant op het Hoogvelt ter eenre Christ Beckers, ter andere verscheijde, belast met een Vat Rogge, noenhofs pagt, aan ’t Noenhof al nog eener morgen over den Rug neffens de erfgenamen Thijss van Poll, ’t Hooft den Rug, belast met een Vat Rogge, s’jaars aan ’t Lins aan de Prince van Oranje, so oock een half boender onder Linne gelegen, ter eenre en ten ander sijde tegen Hoogheit den Prince van Oranje en Nassau, voorts ten andere Joes Koonen/Coenen een hooft den weg eenre halve morgen aan de Wolfskuil ten eenre Willem van den Berg, ten andere Mathijs van Poll, een hooft de Vehestraat  tot.. een vregt aan de Winkelsboem, ten eenre Jan Leetgens, ten andere Dirk Meuwissen , een hooft Joes Brentjens deze vregt sal betaalt worden tegen de 24e dezes, behalve de voorziene lasten vrij en onbezwaared erven, niets uyt geldende, als ordinaire en tiende, om uyt het prevenue van dien te voldoen, alle de cappitae te schulden, op ten integralen boedel, geassisteert, met den verlopen intrest, sonder enige lasten stoppel blood kunnen aanvaarden, 2e blijvende kosten van verhoging, etc, 3e  stellen jeder perceel separatelijk worden ingezet … hoogtse bod, etc, en 4é etc. De verkoopende reserveren 2 uur beraadt.

Zo worden alle percelen een voor een ingezet, ingemeint etc. (Bij een perceel bij een persoon bijv. Christ Beckers).

Opvallend is de overeenkomst met de kaart van Pierre Bakkes in het Mofers Waordebook met perceelsaanduidingen die overeenstemmen met de banamingen in de beschrijving Montforter grenzen van Kehr van Froenhoven 1570. In de akten Schepenbank Montfort deel 2 wordt door de landschrijver  een perceel naast de erfgenamen Thijss van Poll genoemd ’t Hoofdt den Rug’, Veheweg bij bempt ’t Eerselen, percelen Winkelsboem en lant aan ’t Hoogvelt of bijv. Heinsbergerweg en Oude Stroat en het Lankdael.

Op 3 september 1789 schrijft Peter van der Leeuw dat de erfgenamen van Jasper Mans een half huis verkopen met hoy stal , schuure en mesthoff voorts moesgaarde gelegen agter Rosen hofken aan gen dijck ter ene sijde Jasper Mans en ten andere sijde Joes (afkorting van Joannes) van Poll, een hooft de gem eene Beek/Beck ofte Graef  het ander hooft het Rosen hofke, voor een somme  van een hondert en achttien specie pattacons en 11 en en half shillings.

Sommige kopers en verkopers kunnen niet schrijven en dan schrijft men in de akte welk symbool  bij een riek als kenmerk is gekozen en zet de landschrijver de naam van de betrokkene in de akte: Crijstiaan Cnops terwijl de andere getuigen Frederik van Poll en Mevis Meuwissen (de latere burgemeester onder de Fransen) wel zelf tekenen.

In akte 45 Op den 3e junij 1789 kopen Antoon van Pol en zijn huysvrouw Catharina van Montfort 2 percelen  grond op den Bosweg in Montfort van Zil Jansfen/Janssen en Anna Catharina van Bragt onder de formulering :

Heden den 3e Juny 1789 ister Eenen Vast Bundigen Erff: koop getroffen tussen de Eersamen Eheluyden Zil Janssen en Anna Catharina van Bragt, twe stuckens lant (2 percelen), beide gelegen aan de Bosweg in den Neer bos ½ vregt naast Cornelia van Bragt en de erfgenamen van Peter Lanssen, schietende op den Ruremundseweg en 1 vierdel plaatse geleegen aan de Bosweg, naast Willem van Montfort.

Blz 45 Akte Schepenbank Montfort RHCL.De eerste 50 van de 148 akten van dit archief zijn inmiddels bekeken. Behalve Antoon (stamvader) van Poll worden de erfgenamen Thijss van Poll ( Antoons vader gehuwd met Albertina van Bragt gehuwd in 1743) genoe…

Blz 45 Akte Schepenbank Montfort RHCL.

De eerste 50 van de 148 akten van dit archief zijn inmiddels bekeken. Behalve Antoon (stamvader) van Poll worden de erfgenamen Thijss van Poll ( Antoons vader gehuwd met Albertina van Bragt gehuwd in 1743) genoemd en verder Frederik van Poll ( Frederik Christiani Aegidi van Poll in 1759 gehuwd met Gertrudis Cnoops) en Mathias Christiani Aegid van Poll, en de aangetrouwde families zoals van Bragt, van Montfort en Meuwissen.

Zie verder internet onder: Register van akten van overdracht, schuldbekentenissen, openbare verkopingen en benoeming schepenen, RHCL 01.018B_21 van 0001 t/m 00148. Nader onderzoek in 55-87 “de Schatcedulen, kohieren van schatting”in de schepenbank Montfort over de jaren 1581 t/m 1791 naar van Pol/Poll’s zal nog plaatsvinden. Dat geldt tevens voor 103-151 Rekeningen van burgemeester en/of schatheffer(s) over de jaren 1568 t/m 1774, omdat een aantal van Pol/Poll’s in de rol van schatheffer en schepen, burgemeester al bekend zijn uit andere documenten. (nader onderzoek).

Land van Montfort

Het Land van Montfort komt gedeeltelijk overeen met het zuidelijk deel van het Ambt Montfort, dat voorkomt uit de Heerlijkheid Montfort. Vaak duidt men vanaf 1820 Midden Limburg tot Nieuwstadt met de term Land van Montfort aan met name in economische en landbouwkundige teksten. Het grondgebied van het oude Ambt Montfort was groter dan het Land van Montfort omdat er gemeenten zoals Beesel en Belfeld tot aan Venlo bij hoorden.

Steden Roermond en Venlo

Omdat Roermond de hoofdstad van het Overkwartier van Gelre met de relevante Ambten was, neemt Venlo een tweede plaats in als stad in het Overkwartier. Aanvankelijk behoort Roermond bij het Ambt Montfort en Venlo bij het ambt Kriekenbeck. Beide steden behereen een archief van de stad maar er zijn hiaten omdat bij de 2 stadsbranden in Roermond veel verloren ging en omdat delen van het archief van Venlo gedurende de Franse tijd verloren gingen. Als stad nemen Roermond (en Venlo) snel aan betekenis toe en ontwikkelt zich met de wolweverij en andere ambachten incl. handel en overslag tot een Hanzestad van betekenis. Venlo profiteert van de overslag. Als Roermond  bij de verdeling van het Overkwartier van Gelre Oostenrijks/Habsburgs wordt, krijgt Venlo als enclave binnen Pruissen het Hof van Gelre als rechtbank van het Staats Overkwartier waar Ambt Montfort ook onder valt. Venlo als stad grenst aan Ambt Kriekenbeek, aan Ambt Geldern , Ambt Straelen, en aan Ambt Montfort. De stad Sittard e.o. behoorde lange tijd tot het Hertogdom Gulik, en Weert behoorde bij het land van Loon/later Luik en het Land van Horn.

In de archieven van Roermond en Venlo vinden we van Pol/van Poll’s maar dat is niet het geval in Sittard, dat tot Gulik behoorde. Resultaten worden in volgende hoofdstukekn vermeld.

Om meer over oude van Pol/Poll’s van voor 1550 in Montfort te weten, is gezocht  in de Schepenboeken van Montfort, Echt, Linne en Sint Odiliënberg, om fragmenten uit het leven van van Pol/Poll’s op te diepen. De familie van vader Willem van Pol woont meer dan 600  jaar in de regio Montfort. Dat is uitzonderlijk lang en zal mede te maken hebben met het feit dat de van Pol’s als boer grond gebonden waren omdat ze in de landbouw resp. bosbouw of in het plaatselijk bestuur en in de jacht werkten.

De oudste DTB-boeken van Linne ontbreken tot 1699 in het Doop- resp 1736 Trouw- en 1719 Begraafboek zodat informatie van Pol/van Poll’s in Montfort vanaf 1615 resp 1608 en 1615 niet kan worden gelegd naast de informatie van van Pol/van Poll’s uit Linne of uit Sint Odilienberg waar het eerste Doopboek in 1627, het Trouwboek 1628 en Begraafboek pas start in 1660. Zowel in Linne als in Sint Odilienberg zijn de eerste boeken wel opgemaakt maar zijn ze zoek geraakt en of door verlies of omdat de familie van de pastoor na het overlijden in de erfenis de boeken heeft meegenomen omdat vaag was wie de eigenaar van zulke boeken was (parochie of familie?).
 

 

Andere bronnen, afbeeldingen en foto’s

Foto’s, kaarten en tekeningen worden later nog in de tekst opgenomen nadat ze gescand zijn naar Photoshop. Ze worden in de originele tekst en binnen de lay-out van het rapport geïntegreerd.

Foto Mogelijke oprijlaan van het oude leengoed Opgen Ouwen, van Bert Heijnen.

Foto Positie gesloopte leengoed Ingen Lyllaer in het Linnerveld, van Bert Heijnen.

 

Archief 1212948 RHCL Familie Michiels van Kessenich en Ambt Montfort.

Het archief dat in 2014 is geraadpleegd, bestaat uit het familiearchief van de Familie Michiels van Kessenich, die de laatste rentmeester en drost van Montfort leverde als Jan Alexander Michiels en zijn zoon Hendrik Joseph Michiels, onder de prins van Oranje/de staat der Nederlanden. Na het vertrek van de Fransen werd het Ambt Montfort opgeheven. Een deel van het historisch overgedragen oude archief van de vroegere rentmeesters kwam echter niet in het Rijksarchief in den Haag terecht maar werd evenals het archief van de toenmalige rentmeester niet afgedragen. Zo kwamen deze gegevens in het archief van de Familie Michiels van Kessenich terecht, dat uiteindelijk in het archief van RHCL in Maastricht terecht kwam en door de mevrouw drs, M.C. van Leeuwen-Canneman werd geinventariseerd en geordend.  De inventarisatie is op internet te raadplegen bij RHCL. Behalve oude jaarrekeningen van eerdere rentmeesters zoals Gerard Lindtgen(s), de laatste 'Spaansche' rentmeester, zijn een aantal oudere documenten en vooral jongere documenten bewaard gebleven. Maar helaas: een groot deel van de oude documenten is verdwenen.

In het archief zijn enkele relevante onderdelen als volgt:

1.2.1 Het Ambt Montfort met:

1.2.2 De heerlijkheit Montfort

1.2.3 De drossard van (Ambt) Montfort

1.2.4 De rentmeester van (Ambt) Montfort

1.2.5 De geschiedenis van de archieven

1.2.6 Verantwoording van de archieven.

Op advies van Fedor Coenen hebben Bert Heijnen en Hub van Pol het archiefstuk 1711 geraadpleegd in augustus 2014. Zie foto van dit prachtige werkstuk Jaarrekening Ambt Montfort van Gerard Lindtgen Jaarrekening van 1633 tot 1638:  Jarighe Rekeninge rentmeester Gerardis Lindtgen van M. der domeinen van ampts Montfort etc.

Een flink boekwerk over 6 jaren jaarrekening van het Ambt Montfort, door de laatste Spaanse/ZuidNederlandse rentmeester Gerard Lindtgens en zijn zoon. 

Foto Bert Heijnen, Ingebonden originele jaarrekeningen van Ambt Montfort van rentmeester Gerardus Lindtgen met de controle teksten van de accountant in de kantlijn. Archief RHCL Michiels/Ambt Montfort.

Foto Bert Heijnen, Ingebonden originele jaarrekeningen van Ambt Montfort van rentmeester Gerardus Lindtgen met de controle teksten van de accountant in de kantlijn. Archief RHCL Michiels/Ambt Montfort.

In de jaarrekeningen van de rentmeester zijn gegevens opgenomen over de verpachting van domeingoederen zoals de s'Grevenhof resp. de Voorhof bij kasteel Montfort en de verpachting van viswateren en losse percelen met  relevante informatie over de Voorhof met pachters van Pol of familieleden. De fotografie is van Bert Heijnen. Er is een lijst met 15  foto's gemaakt uit deze jaarrekening en 2 van de omslag van het boek van de rentmeester.

Onder andere informatie over de voormalige leengoederen ingen Breeweg en ingen Lilaert  in het Linnerveld is in het archief aangetroffen evenals kaarten van deze landgoederen en de latere verpachting van gronden uit deze voormalige leengoederen in de periode 1650-1750. Opgen Hobert in Hobertsveld  en opgen Wardt in Sint Odiliënberg nabij Montfort komen aan de orde.

Bij het bezoek aan RHCL zijn tevens documenten gefotografeerd uit het archief 6.11158  Familie Magnée te Horn, onder aanwinsten 1.3 Graafschap Horn, 1.3.8 St Odiliënberg leengoed ingen Ouwen met stukken betreffende het recht van weidegang, het houthakken op het grondgebied van Echt, behoorende aan den halfwin van genoemd leen en ander rechten en lasten van dat leen. Datering 1527, 1571, 1575, 1601, 1612, 1615, 1645, 1666, 1787 en 1795.

Uit deze teksten zijn 28 foto's gemaakt door Bert Heijnen en die zijn  bestudeerd en uitgeschreven. De gemeijnte Montfort had weiderechtten op de stoppelvelden van opgen Ouwen en evenals de hoeven opgen Ouwen eigen weiderechten en heiderechten hadden in het Putbroek van de gemeente Echt. Via de oude Viehweg konden de Montorter boeren hun koeien tijdelijk laten grazen in Putbroek omdat ook zij aldaar ze oude rechten hadden. De bewoners van Putbroek en Diergaarde waren veelal georiënteerd op Montfort en op de parochie Montfort.

Op opgen Ouwen zaten van Pol/Poll's als heurder en namens de gemeynte Montfort tekenden van Pol's akten als schepen. Blijkens de teksten grensden de gronden van Ingen Ouwen behalve aan leengoed Opgen Munnichsbosch via een nog bestaande greppel naar de Vlootbeek ook aan het kempken van Winand van Poll's. Het kempken was de boerderij met moestuin en boomgaard omringd door hagen en akkerland. Enkele percelen van dit kempken zijn nog in bezit van kleinkinderen van Bert en Bair van Pol. Er bestaat nog altijd de plaatselijke benaming de Kempen/Kemperkes nabij de Eikelkes.

Het is opvallend dat de  archiefstukken 1.3.8 Sint Odilienberg opgen Ouwen van het leengoed opgen Ouwen in het archief van Magnée van Horn zijn terechtgekomen. Een klein deel van dit uit twee boerderijen bestaand leengoed lag met de koestal in Sint Odliënberg en de rest van het leengoed lag in Montfort.  Het betreft waarschijnlijk Cleyn Ouwen want groot Ouwen lag meer in Echt/Putbroek in ieder geval meer verwijderd van Sint Odilienberg. Er is blijkbaar ook nog een informatie over Montfort te vinden in het archief onder 1.3 Montfort, over ketelpacht en het weiden van varkens in Montfort door die van Roermond.

De copiën van de oude Montforter akten zijn waarschijnlijk in het archief de Magnée van Horn terechtgekomen omdat bijna 180 jaar later bij onenigheid van de Eigenaren van ingen Ouwen, de zusters van Roermond,  en de inwoners van Sit Odilienberg/Reutje ruzie hadden over rechten en plichten rond wegen en paden nabij Munnichsbosch en Ingen Ouwen, waarbij ‘vrienden’ o.a. Magneé van Horn betrokken raakten bij het oplossen van het geschil mede door het raadplegen en copiëren van oude akten van Ambt Montfort.

Toelichting op foto`s archief Ingen Ouwen in RHCL Maastricht Familie Michiels en Ambt Montfort, foto's door Bert Heijnen d.d. 13-08-2014

Conclusies uit de verschillende teksten:

Het openbaar instrument 1527

Het openbaar instrument van 1527 over ingen Ouwen of gen auwe van notaris Mr/Magister Bado van den Grave, notaris en pastoor van Montfort, legt na de turbulente (Bourgondische) oorlogsjaren 1490-1520 vast wat aan rechten en plichten van het oude leengoed Ingen Ouwen beschreven wordt in aanwezigheid  'mich gemeijnen notria und gethuijge hier nae beschreven erscheijnen tot Moeffert voorden festen und vromen Bernard van Greffenich, drossert (vervangend drost voor Robert van der Marck), erscheijnen tot Moeffert vrouwe Jacoba vann Erpp, abdije in onser heure vrouwen monster/munster binnen Ruremonde (abdis van zusterklooster net als haar 2 zussen uit familie in Den Bosch), Mijt Johanna van Boer en Alheit van den Broick en anderen/andere zusters,

det geijstelijke vroemher Haipt prior tot St. Odilienberg Cornelis van Cruest en vroeme Johan van Gaybeick her tot hoemen qa der vestvrom,

Matthias van Vrimerssen, Johan Marail, Meister Wilhelm van Laick , schepenen der stadt Ruremunde, To der ene zijde en to der andere zijden her Paul van Megeren, heer Willem van Meroen, procurator mit heren des Cloisters van sijns Odilienberg , Meister Bado van den Grave pastoor tot Moeffert, Derick Pollart rentmeister tot Moeffert, Goetsen van Dulcken in tijdt rentmeester der eersame Stadt Ruremunde, mit meer andere vrinden, soo vermoeden die herren van Berghe dat van den hoeff to gein aeuen(ouwen) sijn vairwegh gain sulle, douch meijne vrouw Erpp geheiten dat Raetgen (Reutje Munnichshof) end daer opkonden gelegt dat wellich hem mij trouw negeirt heeft alles nae inhalt haen Closter leegere boeck, end auch bestendige konden daarop geleith ende hebben sije eigener vrundschappen genaeten van den halfen int Raetgen ( hof Munnichsbosch) sije butten, weisen en content hore werten geschiedt etc.

De volledige tekst is hier niet opgenomen maar staat in het mapje handgeschreven document van de transcriptie van mijn hand.

Verder wordt vastgelegd dat het gebruik van den vaarweg in onderlinge vriendschap van de halfers geregeld wordt met slagboom ( boim of hameij) en sleutel, an die heijer batten die landtwehr leithen sall,  en de boom weer sluiten na gebruik en niemand verder zal doorlaten, en geen hout tot sijnen profijt sal treicken, en geen beesten in het bos zal laten, met het recht van en voetpad voor einen meiswegh van de halfe van ingen Ouwen, en verdere geen goederen te ontvreemden. De akte is opgemaakt op 11 mei 1527 het vierde jaar van Paus Clemens, en de akte heeft een waszegel uitgedruckt in groenen wassche hangende aen eenen dobbelen pargamenten.

 

Denombrement 1612 Ingen Ouwen

In het denombrement van 1612 worden het huis, de hoff en de stallingen met boomgaart genoemd en de beschrijving van de landerijen van de Hoff ingen Ouwen.

In de verklaringen van de getuigen van Montfort en van Linne worden de getuigen onder ede ondervraagd over de gebruiksrechten van de Hof ingen Ouwen aangaande het (vrije) gebruik van weiden, heidevelden en hout in het Putboek van de gemente Echt waar het oude leengoed historische rechten had. Vrij gebruik omvat vooral het risch steken (graspollen, graszode steken voor organische stof/humus en mineralen) en het heidemaaien (organische stof en humus), de enige toegang tot extra mineralen of voedingselementen in de mineralenbalans van de akkergrond met de voedingselementen zoals stikstof, fosfaat, kalium en magnesium, en  de humus en organische stof ter verhoging van het vochtbergend vermogen van de Montforter zandgrond.

Om rechtskracht te hebben werden onder ede (met notabele getuigen zoals schepenen etc.) verklaringen van oudere wijze mensen verzameld, die het kunnen weten omdat ze:

1. Op ingen Ouwen hebben gewoond of gewerkt als halfe of knecht of koeherder of schaapherder.

2. Meegewerkt hebben aan het in gebruik houden op het leengoed van weiden en heidevelden of bos in Putbroek.

3. Hebben beleefd dat er door de halfe van Ingen Ouwen geen toestemmming van 'die van de gemeijnte Echt' nodig was voor het (vrije) gebruik van de gemeijne gronden in Putbroek.

De getuigen voldoen bijna allemaal aan de ervaringscriteria behalve dat enkelen niet op de hof ingen Ouwen hebben gewoond. Ze vermelden wel samenwerking met de vroegere heurders Wijn (Winand) van Poll en van een halfe van Cruchten (waarschijnlijk Vogels van Cruchten).

In de verklaringen voor de schout en schepenen van Montfort vinden we de personen:

Houb Nijssen, boer en schepen van Montfort, Heinrich Reinbaum, knecht, boer en later schepen van Berg, Wijncken van Poll die als heurder van ingen Ouwen met Houb Nijssen koyen mit jaexskens  heeft geweid en bey den hof op der gemeijnnden gehuet (koeien met pinken, kalveren gehoed) heeft, en Jan Maessen die als knecht zes jaar onder andere risch heeft gestoken en heijdt houwen, (heide en gras heeft gestoken en gemaaid) voor strooisel in de stal, en Claes Breukers, wiens vader halfe op ingen Ouwen is geweest en toen drie of vier jaar op de hof woonde.

In Linne verklaren de getuigen onder ede voor de stadhouder der lenen en de schepenen van Linne,

Heinrich Renbaum, schepen tot St Odilienberg,  en Johan van Pol, halffen op hehren hof inden Wijrdt tot Linne gelegen geboren binnen der vlecke Montfort, alt sijnde ongeveherlich sestigh ende seven jaeren.

Johan (Jan) van Pol is dus geboren in 1544 in Montfort. Toen Johan 14 jaar oud was, is hij eerst op den Hof ingen Ouwen komen wonen en heeft de koeien een jaar gehoed en is vertrokken en twee jaar later terug gekomen om te wonen en om de schapen twee jaar te hoeden op den hof. Bij de getuigenis in 1611 is hij halfe op het hehren leengoed in de Weerdt aan de Maas in Linne.

Janruiten.nl boerderijen in de Linnerweerd bunderboek 1661, RHCL

Janruiten.nl boerderijen in de Linnerweerd bunderboek 1661, RHCL

Johan van Pol/Poll uit 1544 is Jan van Poll, die is geboren in Montfort.  Omdat hij boerde in Linne kan hij de vader of broer zijn van Lysken van Poll, die perceeltjes grond had in de LinnerWeerd en die in Sint Odilienberg/Reutje huwde met Hendrick Rinbaum. De landbouwgrond in Linne was als Maaskleigrond veel vruchtbaarder en als zavelgrond in ‘t Craeveld vruchtbaarder dan de meeste zandgrond in Montfort en de opbrengst per ha was dan ook veel hoger. Zulk een leengoed in de Linnerweerd was dus waardevol.

De vader en moeder van Jan van Poll , en de naam van zijn echtgenote weten we nog niet. Jan van Poll was als jongen gedurende 1558-1561 koeherder en schapenherder opgen Ouwen onder de heurder van het leengoed. Die heurders waren in volgorde: Frans Pollart 1528, 1544 en Arnold/Arnt Pollart/Catharina Cremer 1569-1573. met pachter Severijns. Rond 1579 wordt Winand van Poll uit Montfort de heurder van de  boerderij opgen Ouwen en wel Cleijn Ouwen.

Uit het bunderboek Linne van 1660 weten we dat er in de LinnerWeerd drie boerderijen zijn: Ploegshof 31 morgen en  nog 12 morgen in het Craevelt, Ravenburg met 30 morgen en 6 morgen in Craevelt, en Heijsterhof . Rond 1650 worden Jacob Bruexkens/Beurskens en Engel Florops/van Vlodrop als halferluydens genoemd op twee  boerderijen in de Linnerweerd. Aan de rand van de Linnerweerd woont rond 1700 een Arent (Arnold van Pol uit Montfort gehuwd met Anna Soetermans uit Linne)  van Poll op perceel 12 Linner bunderboek. Uit JanRuiten.nl over Linne.

In de aanvullende verklaring van 26-09-1615 van Arnold van Camp, scholtis en Diederick(Theodorus, Durrick) van Poll en Giel van Winandt, schepene  komen jachtrechten, gebruik weiden en heide zonder eerst toestemming van Echt, en andere rechten aan de orde. Giel van Winandt kan duiden op Giel van Winand van Poll maar die kennen we nog niet in de genealogie van Poll in Montfort tenzij Giel een Wilhem/Willem/Guilhelmus is. Giel van Winandt kan ook Giel van Winand van Bommel zijn of zelfs Giel Wijnen?.

 

Belgisch trekpaard nabij hof de Wardt/Waard en 't Sweeltje op grens Montfort en St Odilïenberg

Belgisch trekpaard nabij hof de Wardt/Waard en 't Sweeltje op grens Montfort en St Odilïenberg

Hoofdvaart in Schepenbank Roermond, later Hof van Gelre te Roermond, Overkwartier van Gelre, processen in hoger beroep

In het gemeentearchief van Roermond  vinden we in 2015 nadere informatie over processen van de rechtbank die ter hoofdvaart zijn gevoerd in Roermond. Soms wordt verwezen naar afschriften van Schepenbank Montfort van schrijver Gerard Dulkens en anderen, die zijn aangeleverd, De status van deze processen is het hoger beroep in het Overkwartier. Voor de vorming van het Hof van Gelre in Roermond werd de hoofdvaart van de Schepenbanken in het Overkwartier van Gelre behandeld in de Schepenbank Roermond als de plaatselijke Schepenbank er niet uit kwam. Van de processen die ter hoofdvaart zijn gebracht inv. nrs. 483-509 Onder Hoofdgerecht (Schepenbank van Roermond) vinden we onder de zoeknaam van Poll de volgende archiefstukken over Montforter of Linner van Poll's:

no. 870, Schepenbank Roermond, clagt van de (Brusselse) rentmeester van Ambt Montfort Gerard Lindtgens namens zijne Math.(Heer) ain heer Louis Roger Clarisse ref. A hispanje, domit Ambt Montfort willich gestaet, tegen Poll, Jan van en Pauwels Willem, Severijns Claes en Claessen Derick, op 17 maart het jaar 1645, de heurder en de erfgedelingen van de leenhof  Landguet Clarisse ingen Vissersguet in Linne, gepagt te hebben van Joris Coppens/Coppernol? gevolmachtigde, in der oue van der Maese tot Lin voor een periode van vijf jaar, na opzegging optie voorbehouden ter haling tijd uit te scheijden mits opsegging van drij maanden een somme  van 500 golden guldens Brabants jaarlijks. Er zijn meerdere bijlagen bijgevoegd bestaande uit separate verklaringen en uittreksels van vonnissen uit de plaatselijke Schepenbank. Op blz. 4 van no 870 worden de namen van de pachters apart geschreven om van handtekening te worden voorzien.  

no. 926, Severijns Claes tegen van Poll, Jan van, in het jaar 1654. Jan van Poll is vermoedelijk Jan van Poll gehuwd met Margaretha Maxis of Jan van Poll heurder in Linne.

Daarna volgt een reeks processen  tussen 1675 en 1700 met Philips van Poll en een archiefstuk Lambertus van Poll in 1717, die niet tot de Montforter van Poll's behoren.

no. 3151 Scholtis van wegen des heren .. claegen over Willem van Poll, 11 juni in het jaar 1561met navolgende clacht der orsaeke dat hij .. mit vuist geslagen suster sijner vader ..pontwillig heeft….vermogend sonder werfen…bastart... testament vader …susters vader, Durick van poll….Vischhoff…moet betalen viff marck groit en vier stuivers uit te keren in golt guldens..maar …Willem van Poll  gaat in wittig gerichtshof  in Roermond. Het betreft de oude Wilhem van Poll in Montfort die we kennen van processen Schepenbank Montfort van rond 1555. Hij is een broer van Durrick van Poll. De overleden vader met testament is de oude Durrick (Winandi) van Poll, die blijkbaar 2 zonen had omdat andere kinderen niet worden genoemd en de zonen half erven. Blijkbaar is deze  zaak na behandeling in de schepenbank Montfort voorgelegd (ter hoofdvaart)  in Roermond. 

no. 3305 Poll, Willem van, Poll Jan van, claegers tegen Lysken NN , weduwe van Jacob Raetsen, in het jaar 1659 en 1660, na het overlijden van Jacob Raetzen, die een testament had laten opstellen bij de pastoor Reinaut van Haxberggen en getuigen te Montfort.  Met bijlagen tafel van processen inv. nrs 483-509 en extracten Rolle Schepenbank Montfort en getuigenverklaringen.

Van de teksten zijn voorzover werd ingeschat dat de pagina’s mogelijk leesbaar zijn, foto's gemaakt. We zullen zien welke informatie in dit juweel van een rechtzaak in hoger beroep van meer dan 100 blz. tekst naar voren komt m.b.t. inhoud beroep en de zorgvuldige rechtspraak met hoor en wederhoor  en verslaglegging van de procesgang voordat uiteindelijk vonnis wordt gewezen.

Van 870 van 1645 een 10-tal foto's 8730-8739 met achterop de kriebel Jan van Poll op Visscherhof in Linne, (waar voorheen Durick van Poll had geboerd had in 1561 volgens Schepenbank Montfort), het leengoed en landgoed Clarisse dat in de Linnerweerd gelegen is. (Een boerderij aan Visschersweg in Linne werd later Pollartshof genoemd maar dat is niet in de Weerd maar in het Craeveld).

Van 926 uit 1654 Claas Severijns tegen Jan van Poll een 3-tal foto's 8740-8742,

Van 3151 uit 1651 Scholtis tegen Willem van Poll een 6- tal foto's  8743- 8748 en

Van 3305 van 1659 en 1660 een 74-tal foto's 8749-8823 van leesbare gedeelten uit de dikke aktemap 3305, Poll, Willem van, Poll Jan van, Lysken NN , weduwe van Jacob Raetsen, met processtukken 1659 en 1660.

Is Ploegshof in Linnerweerd hetzelfde als Vischershof?. In 1661 zijn Engel Florops en Jacob Breuxkens halfen op Ploegshof (Bunderboek Linne)

Is Ploegshof in Linnerweerd hetzelfde als Vischershof?. In 1661 zijn Engel Florops en Jacob Breuxkens halfen op Ploegshof (Bunderboek Linne)

Van janruiten.nl weten we dat rond 1620 Jacob Breuxkens/Broexkens en Engel Florops (van Vlodrop, van Florop) halfe zijn op de Ploegshof van eigenaar rekenmeester Gerard Graus, secr. van graaf Hendrik van den Bergh. De hof omvat 32 morgens in de Weerd, 12 morgens in het Craeveld en nog enkele morgens elders. Het ziet ernaar uit dat de dochter van Engel Florops huwde met Winand minor van Poll, zoon van Peter van Poll op den hof ingen Lyllaer. Winands land grensde aan land van van Vlodrop in Linne in de Weerd volgens bunderboek Linne: Hendt van Poll: bron: janruiten.nl.

 

Juweel van  Gelderse Rechtspraak in Hoger beroep (3305)

De map van de rechtzaak Willem en Jan van Poll versus Elisabeth van Beeck/weduwe van Jacob Raetzen, is een juweel van juridisch gesteggel in hoger beroep. De rechtzaak getuigt van een al heel lang lopend en complex geschil over een uit de familie van Mercken (Winandi) van Poll verkregen ‘bemdtgen met timmeringe' nabij Hoogstraat/’t Vaere buiten den valder, d.w.z. nieuwbouw woning/stal en grond en vele andere zaken zoals geld en leningen, rond het huwelijk van Jacob Raetsen en Mercken van Poll, en de erfenis van Maria van Poll, die samen met enkel van haar kinderen stierf voor of tijdens de pest in 1632, de eerste echtgenote van Jacob Raetzen. Jacob huwt kort nadien met Elisabeth van Beeck en zij krijgen nog een dochter. Pas vele jaren later bij het overlijden van Jacob Raetzen, wordt door Willem van Poll en Jan van Poll middels een aantal clagten geklaagd over de erfenis omdat er kinderen zijn van de twee echtgenoten: Maria van Poll en van Elisabeth van Beeck. Dat wordt in de procesakten niet precies genoemd maar het vermoeden bestaat dat zoiets heeft gespeeld omdat Willem en Jan van Poll niet eerder klagen (1632 en 1659). De rechtzaak speelt eerst bij de Schepenbank Montfort maar daar werd kennelijk geen oplossing gevonden. Tijdens het proces worden door schrijvers afschiften verstrekt. Dan is de rechtzaak in hoger beroep bij de Schepenbank van Roermond, die de status van Hoofdvaart heeft van het latere Hof van Gelre te Roermond. Advocaten worden ingezet waardoor de zaak om gewicht aan te brengen. Jacob Raetzen en Maria/Mercken/Mericken van Poll zijn evenals  Willem en Jan van Poll geboren  tussen 1595 en 1600 in Montfort. Vermoedelijk zijn Jacob en Maria iets ouder dan Willem en Jan van Poll omdat hun huwelijk in Montfort niet in de DTB-boeken staat i.t.t. die van Willem (Wilhelmus) van Poll en Jan (Joannes) van Poll.

Uit de Schepenbank Montfort kennen we ook een rechtzaak tussen Winand van Poll en Jacob Raetzen 1575? over een perceel grond. Dat betreft vader Winand van Poll en een oudere Jacob Raetsen, de koster van Montfort, die we kennen uit een akte van Catharina Pollart, die na het overlijden van haar eerste echtgenoot Tilman Gevarts, de erfenis met haar kinderen regelt, als ze met Johan Kehr van Froenhoven trouwt en Arnt Pollart, en Derick Pollart de oude, en Jacob Raetzen als zaakgelasten aanwijst. 10-07-1617 overlijdt de oude Jacob (Wilhelmi) Raetzen in Montfort, nadat hij bij de pastoor van Haxbergen van Montfort zijn testament heeft opgemaakt.

De onderverdeling van de aktemap 3305  van de Schepenbank Roermond gebeurt middels in de akte op de vellen ingeschreven nummers: resp. begin 8749 t/m 8759, no 8 8760 en 8761, no 29 8762 t/m 8765, no 52 8766 en 8767, no 55 8768 en 8769, no 60 8770 t/m 8797 en no 114 8798 copie gericht, en no 116 met 8799 t/m 8823 als laatste deel van de set akten.

In deze complete procesmap blijken nu nog 128 kantjes tekst aanwezig  waaruit af te lezen is dat in vele stappen het proces verlopen is en dat tussendoor door de rechtbank allerlei getuigen over en weer zijn gehoord waarvan verklaringen zijn opgenomen in de procesmap onder andere van de pastoor Reinaldus van Haxbergen van Montfort in zijn rol als notaris van het testament van Jacob Raetsen, met als getuige o.a. Nicolaus Laschert, kapitein en zwager van Jacob Raetzen.

De Gelderse en de Habsburgse rechtspraak gebruikte vaak hoor en wederhoor en vroeg om bewijsstukken. Alle verklaringen worden door een schrijver vastgelegd en ondertekend of van een handmerk voorzien door degene die niet kan schrijven en de schrijver zet de naam van de getuige erbij, en ondertekent met zijn eigen naam. Dat gaat maar door met verklaringen en verslagen.Tegen het einde van het dossier vinden we een 68 puntensamenvatting van de procesonderdelen. Daarna volgen conclusies en een aantal van de klachten is inmiddels achterhaald of is onjuist en kunnen worden doorgehaald, zoals uit verklaringen van dorpsgenoten onder ede blijkt. Er was sprake van veel emotie als we de lijst van beschuldigingen zien. Langzamerhand krijg je een beeld van de betrokkenen en hun omgeving: Het Vaere/Hoogstraat met de overgenomen boerderij van Wilhem van Poll, die naar Dielgart gaat, en het bemken aan de Spanjestraat dat is geschonken aan Mericken van Poll, en allerlei familieleden en dorpsgenoten, die verklaren over leningen en schenkingen. Uit de verklaringen lijkt een beeld te bestaan van een Willem van Pol, die veel clagten benoemt en stellig acteert, en Jan van Poll , die wat meer relativerend overkomt en die ook zelf twijfels heeft bij sommige beweringen. Willem had zelf zijn vrouw Maria Mans en enkele kinderen verloren gedurende de pest. Jacob Raetzen, die zijn zaken jegens vrouw en kindderen blijkbaar niet geregeld had, heeft net voor zijn dood geprobeerd in zijn testament bij pastoor Haxbergen hiaten te vullen en zijn wil vast te leggen. Van Elisabeth van Beeck krijgen we geen persoonlijk beeld omdat zij vanaf het begin een advocaat inhuurt en zich duchtig verweert.

Een duidelijke conclusie voor de nabestaanden is er (nog niet bij het doornemen van 3/4 van het dossier) althans als je kijkt naar consequenties voor de verschillende dochters van Jacob Raetzen, en de consequenties voor zijn weduwe Lysbeth.  Al met al een zeer omvangrijk en compleet dossier, dat getuigt van een zorgvuldige rechtsvinding in 1559 en 1660.

De leesbaarheid van de teksten Schepenbank Roermond varieert sterk als gevolg van deels goed en op onderdeel slecht schrift van de verschillende schrijvers resp. als gevolg van de waterschade aan de documenten en de verkleuring van de zwarte inkt in gele tinten en de geel-bruine verkleuringen van het papier als gevolg van lichtinwerking en vocht.

Voorzover we kunnen nagaan, betreft het in akte no 3305 Willem van Poll Winandi uit ongeveer 1600 gehuwd met Maria Sophia Mans (huwelijk 10-02-1620 met de getuigen Hubertus van Poll, neef en zoon van Peter van Poll,  en Lambertus van Poll, een oom van Poll ?) en later gehuwd met Mechtildis Wolters (huwelijk 1651, kinderloos), en zijn broer Jan van Poll Winandi (onze stamvader) van rond 1600, die huwde met Margaretha Maxis op 17-02-1632 met de getuigen Wilhelmus van Poll, Joannes Nijssen en Wilhelmus Maxus p.m.

Jacobus Raetzen overleed op 14-01-1657 in Montfort na het opmaken van een testament in december 1655 bij pastoor/notaris Reinaldus Haxberggen van Montfort met de getuigen Nicolaus Lasche(r)t en Jacques Mayolle. De tweede vrouw Lysken NN, blijkt volgens DTB-boek Montfort Elisabeth van Beek/Beeck te zijn die op 01-06-1634 met Jacob Raetzen huwde in Montfort met de getuigen Joannes Letiens/Lijsten en Petrus/Peter Criegels. In Montfort is hun dochter Catharina Raetzen gevonden, die op 26-12-1638 is geboren met de getuigen Nicolaus Lachet/Laschert en Catharina Raetzen, zijn echtgenote. Jacob Raetzen was eerst getrouwd met Maria/Mericken van Poll een zus van Willem en Jan van Poll, die net als een aantal van haar kinderen overleed tijdens de pestgolf in Montfort op 25-11-1632. De van Poll's Willem en Jan claimen in het proces o.a. geld uit leningen en land uit de erfenis bij de weduwe Lysken van Jacob Raetzen.

Uit onderzoek van de DTB-boeken van Montfort blijkt uit het Doopboek dat Jacob Raetzen met beide echtgenoten kinderen heeft gekregen met resp. Maria/Mericken van Poll: 

1. Theodorus Raetzen van -,-, 1616 ( kind van Jacobus Ratzen/Raetsen en Meike Pauli/Maria van Poll), overleden door de pest 21-11-1633,

2. Maria Raetzen van 08-09-1624,

3. Hendricus1 Raetzen van 13-12-1615 met de getuigen Theodorus Curvers en Maria Mans (echtgenote van Willem van Poll), die is overleden

4. Hendricus2 Raetzen van 15-11-1620 met de getuigen Arnold en Hendrik Timmermans en Wilhelma Pols/ van Poll, mogelijk een zus van Maria van Poll?), die op 20-11-1633 overlijdt aan de pest en tot slot

5. Lucia Raetzen van 28-10-1629,

en met de echtgenote Lysken van Beeck de dochter

6. Catharina Raetzen van 26-12-1638.

Uit de controle in het Begraafboek blijkt dat er nog twee kinderen van Jacob Raetzen en Maria van Poll overleden zijn: Raetzen, NN, een onbekende dochter van Jacobus en Maria NN, op 08-10-1617, en verder Raetzen, NN, dochter van Jacobus Raetzen en NN, op 22-09-1634 (mogelijk Lucia?).

Conclusie: ten tijde van het proces Lysken weduwe van Jacob Raetzen versus Willem en Jan van Poll 1659/1660 is mogelijk alleen nog dochter Maria of dochter Lucia Raetzen in leven en de halfzus Carharina. Een Maria Raetzen overlijdt zonder nadere informatie op 08-04-1678. Van Lucia Raetzen vernemen we in Montfort niets meer.

De teksten van het proces vervolgen met nog een aantal verklaringen en de getuigenissen van een hele stoet van personen namens beide partijen.  Een aantal klachten worden weerlegd en de verklaringen onder ede van een hele rij Montfortanen (mannen en vrouwen) worden gebruikt om waarheidsvinding mogelijk te maken. Jan van Poll geeft aan dat sommige klachten achterhaald zijn en Willem is minder toegeeflijk. . In Hoofdstuk 7 gaan we dieper in op deze rechtzaak.

Het mooie van deze rechtzaak is niet de uitkomst wie het meeste gelijk heeft, of wie de meest getuigen aansleept, maar de zorgvuldigheid van de rechtsgang en het werk dat men besteedde aan waarheidsvinding. Er is sprake van een gedegen rechtsgang en alle klachten worden onderzocht en eventueel bevestigd of weerlegd. Pas dan volgt het vonnis of eindconclusie. Petje af voor zoveel zuiverheid en zorgvuldigheid; Het mocht wat kosten bij het hoger beroep. De rechtbank sprak recht. Johan Kehr van Froenhoven zou als grondlegger van dit Roermondse/Overkwartier recht tevreden zijn als hij dit kon lezen.   

Bron: Teksten proces en transcripties van akte 3305 Hoger beroep Schepenbank Roermond.  

 

 

Oudere zaken Hoofdgerecht Roermond

Op internet vinden we nog meer informatie over Hoger beroep zaken in het Overkwartier in het boek Gelderse Wijssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond (kort genoemd) ’t Nije Boek , 1459-1487, van 450 blz.  uitgegeven door Mr. K.J.Th.Janssen de Limpens , advocaat en procureur te Maastricht uit 1953 van uitgeverij Kemink en Zoon NV, Over de Dom, Utrecht.

Het betreft 290 zaken in hoger beroep bij het Hoofdgerecht te Roermond in de periode 1459-1487. Er worden o.a. zaken uit Montfort, Linne, Postert, Vlodrop, Echt en Sint Odilienberg beschreven maar oude van Poll’s zijn niet gevonden. (mei 2016).

 

Andere bronnen: Jaerboeken Verenigde provincien en Generaliteitslanden.

Op internet staan soms verrassende publicaties. In dit geval is Google actief en publiceert op internet oude documenten. Daarin komen we tegen : Wyn van Poll en Wilhem van Ophoven schepenen en Jan van Lierop en Jan Vogels pachters op de Heerenhof, die tevens de hooybemden in de Weerdt van Linne pachten. De pachters van Bongaertshof en s’Gravenhof pachten de hooybemden in (Maas)Bracht. 

De titel van het boek luidt:

Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken, of vervolg der merkwaerdigste Geschiedenissen, die voorgevallen zijn in de Vereenigde Provincien, de Generaliteitslanden  en de Volkplantingen van den Staet, tiende deel, januari 1775 uitgegeven te Amsterdam bij de erven van F. Houttuyn te leiden bij P. van der Eyk en D. Vygh, 750 blz. Het betreft een kopie op internet van Google gemaakt van het boek in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Onder Generaliteitslanden wordt het Ambt Montfort  behandeld pag. 569 t/m 731.

Volgens de kantlijn betreft het tevens een conflict tussen de Domeinraad te den Haag en het Hof van Gelre te Venlo over bevoegdheden en over de afhandeling van het uitgegeven van arme heidegronden of natte weidegronden ter ontginning in het Ambt Montfort aan armlastigen, keuters en boeren.  Na ontginning werd weideland hooyland en heideland na zwaar bemesten akkerland.  Vandaar dat de eerste jaren na ontginning niet hoefde betaald te worden. Wyn van Poll tekent mede akten als pachter van grond op den Holteren Dries van de Kerk in Echt nabij de Tutingshoff in het Echterbosch onder  Vught of hij tekent als schepen van Montfort met collega’s schepen of de pastoor van Montfort Levinius Meys of met de rentmeester van Ambt Montfort. (bijv. in 1695 op  blz. 679). In het Jaerboek wordt duidelijk welke belangen werden getoetst tussen Domeinen en de Heer van Montfort(Oranje) en de bevolking met aandacht voor sociale groepen en de trendbreuk om meer heide en moerasgrond te gaan ontginnen. Bemden in Echterbosch en Montfort en heidevelden van Linne en Sint Odilienberg  zoals de Struycken/’t Heitje nabij Lylaarsveld en heide nabij Hobertsveld werden uitgegeven.

Hoofdstuk 2.10

Bunderboeken Montfort, Sint Odilienberg en Linne

In de gemeynte werd bijgehouden welke bedragen grondeigenaren betalen als belasting op grond via de schatheffer veelal een van de schepenen. De percelen met hun ligging werd door een landmeter beschreven per straat en de buurpercelen worden vermeld ter ene zijde grenzend aan Peter X en en de ander kant aan Neel Y. De schattingsclasse van de waarde/vruchtbaarheid grond 1 t/m 3 werd aangeven in verband met het tarief evenals de grootte van het perceel. Dat gebeurde door formeel beëdigde schatters in het dorp. Omdat het decimale systeem voor 1800 niet werd toegepast , is de grootte van het perceel aangegeven in bunder en grote en kleine roeden en elders in morgens, vierkante roeden en vierkante voeten.

Nog uitzoeken in archief RHCL of er nog bunderboeken van Montfort zijn overgeleverd behalve het bunderboek Montfort van 1743 van Adam Blum. Er is een bunderboek St Odilienberg van 1682-1717. Er zijn 2 bunderboeken van Linne en wel RHCL Maastricht 01.0117 inv. No 1 Bunderboek 1719 en inv, no 10 Bunderboek 1661 zoals Jan Ruiten in Linne mij nader informeerde en een aantal kopien toezond over van Pol/Poll’s in die bunderboeken. Volgens Jan Ruiten waren bij het bunderboek van landmeter Anton van der Crabben in ‘Collectboek van alle schatbare Percelen en Erven van Karspel Linne 1719’ origineel een 13 tal detailkaarten, waarvan af en toe een kopie opduikt in andere akten. 

De kaarten bij bunderboek Linne:
1. Oosden, de Linner Oo, de Nicodemusgrind etc.*;
2. de Linner Weerd, het Weerdje en Oevere;
3. het eerste deel van het Cravelt;
4. het tweede deel van het Cravelt;
5. de Zeegerskamp en de Bergerskamp met de Welter- en de Schuttenkamp;
6. het Heydtje of de Struyck;
7. het dorp, Haterskamp, Keezekamp etc.;
8. Breedtwegskampke, de Nieuwe Kamp, de Breewegshof en ander land van de koning van Pruisen en van particulieren, de Rulerkamp, Smelenkamp, de Buskens, het Lillerbroek en de akkers tot aan Lillersweg;
9. de akkers van Hobert, de Waert, de rest van 't Liller en andere particulieren;
10. het Neerveld wederzijds van de Hulterweg en het Bovenste Boord;
11. in 't Winckel en op 't Cuylken;
12. het Hemelrijck, de Yseren Craem, aan de twee boom, tussen de Spitswegen, sHeeren Camp en de Nieuwen Bosch;
13. de Bergerhei, het Vrijveld, Hobers huisplaats, de Onderste Boort en het Pastorieland van Herten.

De kaarten waren samengebonden in een afzonderlijk kaartenboek. Zie Janruiten.nl over Linne

De oude bunderboeken van Linne vinden we in Maastricht bij RHCL. Jan Ruiten put hieruit in zijn beschrijvingen van Linne en Linnerveld, Vloot en Roer, op internet.

Er komen van Poll's in het bunderboek Linne voor:

1719 blz. 410 C ta N-tus d’ Erff. Hendt  Van Poll  ‘int eerste deel van Craveldt, tertia clapio/clapis, Rerl. Deen zijde Engel van Vlodrop d ánder  d Érff. waer van Jan Ronkers, tochtenaar dat hooft den gemener Bergh met de aanvulling: schatter mod Her. Coolen groot 0,0,118,5  met het bedrag gul.strs  CV13Vg. Dan volgt int tweede Deel van ’t Cravelt 3e classe, ackerland d’ener zijde Marten van Lumich aander van Hille ’t noort de Struijck groot 0,1,50,2. Als klein gekriebel erbij geschreven:  mede Nicolas Schreurs, fol 193. Op blz. 411 volgt nog een perceel ijdem jbidem deer zijde Marten van Lumich, aander v scheyde ’t hooft Pastory landt groot 0,0,55,7. Dan volgt nog een notitie Hierbij an de Hellicht den Stadhouder Marten van Lumich aangeschreven  fol 224 Ergo 0,0,25,0, met de schatting van Nicolas Schreurs.    

Foto bunderboek Linne in 1719 van Jan Ruiten e-mail met copie 11 januari 2017.

Foto bunderboek Linne in 1719 van Jan Ruiten e-mail met copie 11 januari 2017.

We kennen in Linne een Weinricus/Heintcken/Winand/Hendt van Poll resp. een Hubertus van Poll, en een Derick van Poll, alle drie gehuwd in Linne en afkomstig van Peter van Poll op Lyllaershof. Winand van Poll was gehuwd met NN van Vlodrop in Linne en haar vader zal Engel van Vlodrop zijn. Van Hubertus van Poll weten we in Linner akten verder niets omdat we geen akten kennen. Hij getuigde veel in Montfort maar daar woonde hij niet. Derick van Poll is de heurder van Lyllarshof na zijn vader Peter van Poll. We kennen hem ook uit akten van de Schepenen van Linne over het conflict met ‘die van Ool’, en de akte Hof van Gelre over het doodslaan in verweer tegen de schaapsherder op het leengoed Lyllaershof.

De percelen erff. Hendt van Poll liggen naast de erff. Engel van Vlodrop, de schoonfamilie. Winand was samen met zijn broer Derick van Poll eerder heurder van ingen Lyllaer en hij woonde later ergens in Linne waarschijnlijk ook als boer in de Weerd of in ’t Craeveld. Hendt is Winand van Poll uit Linne of hij is een zoon van deze Winand die dan al lang dood is? .Of is Hendt Arent van Poll, een Arnoldus van Poll uit Montfort, zoon van Winand (Joanni Joanni Winandi)  van Poll en Helena opde Graeff, en gehuwd met Anna Soetermans uit Linne?. Dit laatste trek ik in twijfel.

Het bunderboek Linne van 1661 noemt op blz. 70 Jacob van Pol als bezitter van een perceel grond in het ‘ooser velt’ 1—18 3/4  en op blz. 44 een reeks percelen van de erfgenamen van Durijck/Derick/Theodorus van Pol de heurder van ingen Lylaer nabij Lilaer en Cravelt totaal 11—48 ½ en een perceel van Jan van Poll aan Vrijthof en percelen van Jan van Poll, de heurder in de Linnerweerd,  bij vrijthof etc. erfg. van 6—4 ½ . 

In het bunderboek  van 1719 komen we op blz 555 en 556-559 een 12-tal percelen van Peter van Poll en Jacob van Poll tegen als eigenaar/pachter van een hele reeks percelen rond en nabij/opt Liller/Lylaer sec class. en Warderveld met vermelding van buurpercelen (mevr. Petit, Juffr. Langenacker ( een grootgrondbezitter), van Montfort, van Ophoven, Timmermans etc. met oppervlak in vier dimensies B, M, R, V  en de waarde van de schatter in guldens, stuivers en penningen erbij geschreven. In 1719 wordt op blz. 493 Jan van Poll ‘in den eiseren Craem” 2e classe,  genoemd met een perceel akkerland déen zijde Poorts aander Joffr. Langenacker ’t hooft den Wegh groot B 0-M1-R8-V4  met een gepriegel van de schatter, mede namens Cristian van Pol en later met saliger resp Johanna van pol (wiens kinderen zijn zij?) ½ deel alhier en ?? en een perceel Int Onderste Boort  2e classe, Ackerland Vere: van gemeente d’een zijde Hend. Leyendeckers den jongen, aander Jan Peters ’t hooft het Weegsken groot 0, 0, 75, 0 met de schatwaarde erbij.  

Conclusies

1661

Derick/Theodorus van Poll is net als zijn vader Peter van Poll en zijn broer Heintcken/Winand van Poll , heurder van ingen Lyllaer die daarnaast nog andere percelen grond in Linne in gebruik had. Hij was daarnaast ook schepen van Linne.  Hendt van Poll is Heintcken of Winand van Poll uit Linne gehuwd met de dochter van Engel van Vlodrop uit Linne, pachter in de Linnerweerd.

Jacob van Poll van het Ooser velt is uit Linne omdat we hem niet kennen vanuit Montfort of vanuit Ingen Lyllaer. Hij kan een zoon zijn van Winand van Poll in Linne, Hubertus van Pol in Linne of van Jan van Poll uit Montfort pachter in de Linnerweerd. Cristiaan van Pol en Johanna van Poll zijn kinderen van … van Pol uit Linne of uit Montfort?.

1719

Hendt van Poll is een Winand van Poll of een Arent van Poll

Hendt van Poll is Winand van Poll , zoon van Petrus van Poll op ingen Lyllaer. Er zijn erfgenamen van Hendt van Poll maar die worden niet bij naam genoemd. Hendt kann ook een zoon zijn van de oude Wuinand in Linne. De kans dat Hendt Arend/Arnold is acht ik klein. Arent/ Arnold van Poll uit Montfort huwde Anna Soetermans in Linne. Van hun kinderen Winand1, Margaretha, Winand 2, Mathias en Helena overleefde alleen Mathias en Helena. Helena huwde in Linne met Mathias Curvers  en Mathias huwde in Linne Anna Maria Nijssen.

Jacob Theodori van Pol en Peter Theodori van Poll waren bekende grondbezitters en of pachters in het Linnerveld bij of nabij het leengoed ingen Lyllaer, dat tussen 1730-1750 werd ontmanteld. Zij stammen af van Theodorus van Poll uit Montfort en Catharina NN die rond 1655 zijn gehuwd. Theodorus van Poll is een zoon van Henricis van Poll zoon van Wilhelmus van Poll opten Bongaart/alias Bongers alias opte Dielgart. 

Zonder sluitend bewijs ga ik er toch vanuit dat de van Pol/Poll’s in Linne en in Montfort familie zijn omdat er linken zijn via Pol/Poll’s op leengoed Lyllaershof/Ingen Struyken in Linne en een boerderij in de Linnerweerd, en omdat enkele van Pol/van Poll’s in Montfort verdwijnen omdat ze mogelijk naar Linne gingen zoals Cornelis van Poll en zijn vrouw Justina NN, en nazaten van Poll die later opduiken en die mogelijk afstammen van de oude Peter van Poll resp. van  zijn kinderen Derick(Theodorus) van Poll resp. Winandus van Poll of Hubertus van Poll en Jan van Poll, of die familie zijn van dochter Trinke van Pol, en of van een Lysken van Poll uit Linne, die drie keer huwde in Sint Odiliënberg/het Reutje. 

Zoektocht auteur naar plaats van de oude houten put van ingen Lyllaer waar in de winter het water aan het oppervlak kwam (bron Lyllaer in voormalig bos), foto Henk Kusters 2021

Wandelgebied Montfort, Foto Mofert mien dorpke